Eleanor Catton - Al wat schittert
Theorietje: vrouwen kunnen de Man Booker Prize best winnen, maar dan moet hun boek wel minstens twee kilogram wegen. Zie ter illustratie de kolossale Tudorkronieken van Hilary Mantel en, sinds vorig jaar, ‘The Luminaries’, Eleanor Cattons telefoonboek van een roman die bij ons ‘Al wat schittert’ (Anthos) heet. Dat dekselse glazen plafond toch!
Op de erelijst van de Booker Prize prijken bepaald geen doetjes (Julian Barnes en Ian McEwan mochten ‘m al op hun schouw zetten), dus beweren dat onze verwachtingen omtrent ‘Al wat schittert’ hooggespannen waren is een understatement. Het minste wat je kan zeggen is dat de Nieuw-Zeelandse – nog steeds maar achtentwintig lentes jong, we herhalen: acht-en-fuckin’-twintig – met haar tweede roman een specialleke heeft geschreven. Niets is wat het lijkt in ‘Al wat schittert’, en dat geldt niet het minst voor haar roman zelf.
Eerst de feiten dan maar: Walter Moody komt halfweg de 19de eeuw aan op de goudvelden van Nieuw-Zeeland, in de prille nederzetting Hokitika. Hij is er op zoek naar een nieuw leven, maar stuit op een bont twaalfkoppig mannelijk gezelschap dat zich heeft verzameld om een mysterie te bespreken waarin een vermiste pakkist, een hoer, een dode kluizenaar en een kapitein met een litteken in het gezicht de hoofdrol spelen. In een plot, kunstiger in elkaar geweven dan de recentste creatie van Nicky Vankets, wordt vervolgens de periode geschetst die aan de samenkomst voorafging, steeds vanuit het standpunt van één van de twaalf heerschappen.
Op het eerste gezicht lijkt ‘Al wat schittert’ een scrupuleuze, bloedserieuze poging om de historische roman nieuw leven in te blazen, inclusief gedetailleerde persoonsbeschrijvingen, mysterieuze briefwisselingen en kilo’s opium. Maar all that glitters, indeed: het goud blijkt namaakgoud te zijn, en Cattons roman geen nieuwe ‘oude roman’, maar een sluwe pastiche van meer dan achthonderd bladzijden – behoorlijk gedurfd.
Wat is het een genot om haar de draad van haar ingenieuze verhaal te zien spinnen. Haar roman blinkt niet uit in Grote Gevoelens, wat erin schittert is het brein, niet het hart. Sterker nog: de schrijfster doet op geen enkel moment moeite om de lezer emotioneel bij het verhaal te betrekken. Die wordt bladzij na bladzij gebombardeerd met feitjes, maanstanden, samenvattingen van feitjes en nog meer maanstanden.
In de internationale pers kwam die boude aanpak Catton op het verwijt te staan dat haar roman niet meer is dan een vernuftig raderkunstwerk. De Nieuw-Zeelandse heeft echter nog andere troeven achter de hand, zoals een neus voor rake observaties: ‘Ware gevoelens zijn cirkelvormig, omdat de oorzaak en de uitdrukking ervan twee helften van hetzelfde zijn. Liefde kan niet worden gereduceerd tot een lijst met redenen, en een lijst met redenen leidt niet vanzelf tot liefde.’ Schitterend, indeed.