PsychiaterJim van Os
‘Er is niets ergers dan de angst dat jouw bestaan zinloos is’
Het zijn bange tijden, zeggen we, maar zijn het de tijden of zijn wij het? En wat is angst eigenlijk? ‘Tussen gevoel en brein zit een gat dat we niet helemaal kunnen invullen,’ zegt psychiater Jim van Os.
Jim van Os is hoogleraar psychiatrie, voorzitter van de Divisie Hersenen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht, en een expert op het gebied van de psychiatrische diagnostiek. Maar ga met hem over angst praten en de medicus komt uiteindelijk te spreken over vriendschap, liefde en vergeving, zelfs bij het mysterie achter de sterrenhemel. ‘Niet alles is te reduceren tot moleculaire processen,’ zal hij zeggen, maar eerst verkent hij wat we wel en niet weten over angst.
JIM VAN OS «Angst is ontwikkeld als een overlevingsstrategie. Nu we niet meer op de prairie rondlopen of in de bossen leven, heeft het gevaar andere vormen gekregen, maar het roept nog steeds dezelfde fysieke reacties op. Het is ons lichaam waarmee wij voelen, opmerken, actie ondernemen. Ook als het gaat om de angst de volgende dag geen werk meer te hebben, of uit de WhatsApp-groep van je klasgenoten te worden gegooid.»
– Bestaat er verschil tussen angst en vrees? Vrees als het concrete verschijnsel, angst als de diepere laag?
VAN OS «Angst die gebonden is aan tijd en plaats, aan situaties, kunnen we inderdaad vrees noemen. Vrees voor hoogtes, pleinen, duiven, muizen, slangen, spinnen. Soms is dat heel individueel, maar we hebben ook collectief bepaalde plekken en dingen die we associëren met angst. Men vermoedt dat die evolutionair een plek hebben gekregen in ons collectieve bewustzijn – ze zijn een metafoor van gevaar geworden.
»Nog voor ons eerste levensjaar leren wij heel langzaam ons te verwijderen van onze zorggever, letterlijk stapje voor stapje. Komen we dan andere mensen tegen, dan geeft dat angstreacties: we willen van onze moeder weten of het veilig is, of we verder kunnen gaan. Ben je in je jeugd verwaarloosd of misbruikt of heb je allerlei conflicten meegemaakt, dan zal dat invloed hebben op hoe je andere mensen ziet. Onze blik is voor een groot deel gebaseerd op eerdere ervaringen, wat we hebben meegemaakt, voorspelt wat wij denken te gaan waarnemen over 1, 5 en 30 seconden.»
– Weten we eigenlijk wel wat angst is? Of zien we alleen de lichamelijke verschijnselen waardoor we iets kunnen vermoeden?
VAN OS «Ieder mens weet wat angst is, maar het is een complexe emotie. Angst is eigenlijk een manier van gewaarwording, een bewust zijn van jezelf. En dat doet iedereen op zijn eigen manier, al weten we dat schuld en schaamte sterk verbonden zijn met angst, net als somberheid. Maar ook opwinding kan erbij horen, omdat angst een manier is om iets te voelen.»
– Weet men welk hersengebied geactiveerd wordt bij angst?
VAN OS «Vroeger dachten we inderdaad dat dingen op die manier lokaliseerbaar waren. Dat lijkt heel mooi, maar het blijkt niet zo te werken, want alles is met elkaar verbonden. En alles is tegelijk actief en niet actief. Je kunt wel zeggen dat bepaalde kernen in de hersenen vaker de neiging hebben om op te lichten. En je kunt via neurochirurgische ingrepen angstreacties teweegbrengen in dat ingewikkelde netwerk.»
– Kun je dan ook dáár ingrijpen en iemand van zijn angst af helpen?
VAN OS «Nee, dat kan niet. Je kunt pillen geven en dan zullen mensen zeggen: Ik voel me anders. Voor de kortdurende symptomatische begeleiding kun je een beetje valium geven, zodat mensen rustiger worden en weer kunnen nadenken. Dat is prima. Maar het gaat niks genezen.»
– De oorzaak van de angst ligt in de persoon, niet in de fysieke hersenen?
VAN OS «Vergelijk het met verliefdheid, er zijn maar weinig mensen die geloven dat je dat terug kunt brengen tot wat moleculen die met elkaar communiceerden in de hersenen. Ook de meeste neurowetenschappers denken dat dat niet is hoe het werkt tussen gevoel en brein. Daar zit een gat, dat kunnen we niet helemaal invullen. Het feit dat ons bewustzijn niet te meten is onder een microscoop, wil niet zeggen dat het er niet is. Het toont eerder aan dat het een aparte wetenschap vraagt, een aparte taal.»
– We leven als het gaat om welvaart en gezondheidszorg misschien wel in de beste tijd ooit, is het dan niet raar dat we tegelijkertijd de angst zien exploderen, afgaande op de vraag die terecht komt bij de geestelijke gezondheidszorg?
VAN OS «Er is de epidemiologie, die vraagt: bent u angstig, bent u depressief, bent u somber? Daarin verandert eigenlijk heel weinig. Het blijkt dat ongeveer een vijfde van de populatie het afgelopen jaar significante psychische problemen heeft gehad, en dat was dertig jaar geleden ook al zo. Maar we zijn het meer gaan zien als ziek zijn. Terwijl het misschien wel betekent dat we de samenleving te veel aan het vermarkten zijn, dat dingen te snel gaan in onze jacht op succes, schoonheid, maakbaarheid en meetbaarheid. De kwetsbare kant van de mens, waar angst bij hoort, hebben we in het vuilnisbakje gedaan dat ‘ziekte’ heet. Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat het niet kan gebeuren dat je hulp nodig hebt.»
– U hebt eens gesproken over een cliënt die een zware drinker was, maar in feite leed aan ‘existentiële angst’. Wat verstaat u daaronder?
VAN OS «Wij zijn zo geëquipeerd dat we iets kunnen vinden van ons eigen bestaan en moeten leven met de eindigheid daarvan, met de dood. Dan kom je te spreken over eenzaamheid of verbondenheid, en nog belangrijker: over zin of zinloosheid. Ik denk dat er geen ergere angst is dan de angst dat jouw bestaan zinloos is, dat je doodgaat en je leven totaal zinloos en onverbonden is geweest. In onze samenleving is te weinig ruimte voor reflectie op deze thema’s.»
– Dat was vroeger anders?
VAN OS «Vraagstukken rond de dood en de existentie deden er meer toe. Tot men in de jaren 50-60 verklaarde dat God passé was. Maar wij hebben de natuurlijke behoefte om ons bestaan te plaatsen in een kader van betekenis. De mens is een homo religiosus, zegt de psychiater Viktor Frankl. Als je je bestaan niet van betekenis kunt voorzien, kun je ook niet sterven en ga je gillend van angst het leven uit, dat is iets wat we moeten voorkomen.»
– Frankl, die Auschwitz overleefde, vroeg zijn cliënten altijd, een beetje bruusk: waarom pleeg je geen zelfmoord? En het antwoord wat dan volgde, duidde op wat het leven toch zin gaf.
VAN OS «Dat is voor velen contra-intuïtief, maar het is wel de ultieme vraag om mensen te helpen. Te kijken wat er in het leven is, welke aanknopingspunten er zijn rond zingeving en betekenisgeving waar je je niet direct van bewust bent. En ik vind het ook interessant dat hij zich als niet-gelovige afvroeg hoe om te gaan met de angst voor de eindigheid. Daar is niet één antwoord op, maar zijn conclusie was: als ik er niet meer ben, heb ik ook geen bewustzijn meer, dat was voor hem een troostende gedachte. Je kunt natuurlijk ook zeggen dat de dood slechts een overgang is. Maar dan komen er allerlei voorwaarden in het spel, en de vraag of je daaraan kunt voldoen.»
– Als het noodzakelijk is om de angst onder ogen te zien, hoe breng je daar dan de moed voor op?
VAN OS «Ik denk dat heel belangrijk is of je hebt ondervonden dat je een positieve respons kreeg als je stappen zette. Dat het niet beschaamd werd als je iets van je kwetsbaarheid liet zien. We komen met een basaal vertrouwen de wereld in, sterker zelfs, sommige auteurs zeggen dat wij echt pathologisch optimistisch worden geboren; volledig naïef in een krankzinnige wereld, maar met vertrouwen in andere mensen. Dat ontstaat nog voor er taal is, in de lichamelijke aanraking en het contact met de vader en de moeder. Maar je kunt het afleren door wat je meemaakt, met name vroeg in de jeugd.»
– Over doodsangst hebben we het gehad, maar er bestaat ook levensangst.
VAN OS «Jazeker, het kan bijvoorbeeld zijn dat je door sociale angst niet toekomt aan het leggen van relaties. Dat is zo fundamenteel voor het welzijn van jezelf en hoe je naar de dood toegroeit, dat het levensangst wordt die het hele bestaan betreft en bedreigt.»
– Is dat de paradox, door niet naar de dood toe te groeien, krijg je levensangst?
VAN OS «De uitspraak is van Heidegger: ons bestaan is een zijn naar de dood. De eindigheid zit in ons. En dat beseffen we. Ik denk daarom dat leven ook betekent: bezig zijn met een afscheid. Maar dat kan pas beginnen als je het leven kunt afsluiten. Als je terugkijkt op je leven en je ziet niks van betekenis, dan kun je ook niet groeien naar het niet-zijn. Dan verkeer je in een soort premature dood, en het kan heel moeilijk zijn om uit die vicieuze cirkel te ontsnappen.»
– Je hoort mensen ook wel zeggen, soms met een zekere moed, dat niets zin heeft. Een mens is heel even op deze wereld, één van miljarden anderen, onzin om daar één of andere betekenis aan te gaan geven.
VAN OS «Natuurlijk, op het geheel der dingen is het niks. Maar dat wil niet zeggen dat je in je leven geen belangrijke ontmoetingen hebt gehad en dat je niet tot tranen geroerd kunt zijn als ik je vraag naar iets dat je hebt meegemaakt toen je 7 was. Die dingen hadden voor jou wel degelijk betekenis.»
– En als je zou zeggen: ja, maar het is allemaal mislukt?
VAN OS «Dat is echt de nachtmerrie, de mensen waar W.F. Hermans over schrijft, met zinloze levens die nergens naartoe gaan. Om elke dag op te staan en ons ding te doen hebben wij verhalen nodig, want wij zijn gelovende mensen. In religieuze zin, maar ook veel breder, in het onderscheiden van wat voor ons meer of minder belangrijk is. Als wij religie zien als collectief bezig zijn met betekenis geven, dan is dat fantastisch. Ik denk dat veel mensen bereid zijn God ook als een metafoor te zien van het niet-weten. Als iets dat wij niet begrijpen en dat het toch goed met ons voor heeft. Dat is geen onredelijke gedachte. Je hoeft maar naar boven te kijken ’s nachts en je krijgt een wonder te zien. In dat mysterie zit iets waar we het goede uit kunnen halen, denk ik vanuit mijn amateur-agnosticisme.»
– Er is ook nog de angst voor ons eigen tekortschieten, en voor het oordeel van onszelf of van anderen.
VAN OS «Op dat vlak is wel wat huiswerk te doen, want we zijn geneigd onze imperfecties weg te moffelen, of ze – als het uit de hand loopt – te zien als gevolg van een psychisch ziektebeeld. Maar onze kwetsbaarheid en onze misstappen, die daaruit voortkomen, vormen juist onze essentie. Via onze fouten en de reflectie daarop maken wij ook contact met andere mensen en hebben wij vriendschappen.»
– Om dat te kunnen, heb je onderling vertrouwen nodig. Dat je niet alleen succesvol hoeft te zijn.
VAN OS «We weten, daar is bewijs voor, dat vriendschap op grond van wederzijds succes niet werkt. Wat werkt, is herkenning in je kwetsbare mens-zijn. En dat je daarin niet beschaamd wordt, want dan blijft er van je vertrouwen niets meer over, dat is soms letterlijk dodelijk. We weten ook: hoe intiemer de relatie, hoe meer je elkaar aan kunt doen met steeds kleinere dingen en hoe belangrijker wederzijdse vergeving is. Er zijn natuurlijk verschillende vormen van liefde, maar in al die vormen doen mensen elkaar dingen aan. Daarom is vergeving deel van de liefde. De buffer van een relatie – niet alleen tussen partners – maakt het lijden draaglijk. Omdat vertrouwen daarin de norm is. Dat is antigif tegen alle negatieve emoties, maar de angst in het bijzonder.»
Wie is Jim van Os?
Jim van Os (Utrecht, 1960) is hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Utrecht en gasthoogleraar aan het King’s College in Londen. Hij studeerde onder meer in Jakarta, Casablanca en Bordeaux. In 2013 baarde hij internationaal opzien met kritiek op de DSM, het wereldwijde classificatiesysteem van psychiatrische aandoeningen.
Vanavond om 23.15 op NPO 2: de ‘Waar ben je bang voor?’, een ontdekkingstocht door onze angsten.
(Trouw)