null Beeld

'Er zijn nog steeds honderden fabrieken in Bangladesh zonder nooduitgangen' 3 jaar na de textielramp in Bangladesh: hoe schoon zijn onze kleren?

Primark is de boeman van onze winkelstraten. Dat zet de andere kledingmerken wat uit de wind, maar hoe ‘schoon’ zijn hún kleren? Is het duurzame imago waarmee veel bedrijven tegenwoordig uitpakken méér dan hippe marketing? Drie jaar na de instorting van het Rana Plaza-fabrieksgebouw in Bangladesh, waarbij meer dan 1.100 mensen omkwamen, licht Humo de kledingketen door.

Katia Vlerick

'In Turkije worden op dit moment honderdduizenden Syrische vluchtelingen uitgebuit in de textielindustrie'

In 2013 ging een foto van twee dode textielarbeiders de wereld rond: een man en een vrouw, in een laatste wanhopige omhelzing verstrengeld, te midden van het puin van een ingestort gebouw. Op 24 april 2013 stierven meer dan 1.100 mensen – vooral vrouwen – toen het Rana Plaza-gebouw in een buitenwijk van Dhaka, het epicentrum van de Bengaalse textielindustrie, instortte. Onder andere Primark, Walmart en Mango, maar ook het duurdere Benetton hadden er op dat moment bestellingen lopen. Rana Plaza was an accident waiting to happen: enkele maanden eerder waren er nog meer dan honderd mensen omgekomen in een brand in de Tazreen-fabriek in Dhaka, waar onder meer C&A, Dickies, Walmart en Disney koopwaar betrokken.

De Rana Plaza-slachtoffers waren die noodlottige dag met geweld het complex in gedwongen, nadat ze eerst hadden geweigerd om aan het werk te gaan – daags voordien waren er scheuren in het gebouw ontdekt. Met stokken werden ze naar binnen geslagen, om weer in dat moordende tempo, voor een ‘loon’ van ongeveer 1 euro per dag, kleren te stikken. Onze kleren. De foto van de twee dode arbeiders in het puin van Rana Plaza toonde ons de keerzijde van de reclamecampagnes waarin topmodellen de goedkope, trendy kledij van de westerse ketens aanprijzen. Het drama wordt sindsdien herdacht tijdens de Fashion Revolution Week – dit jaar van 18 tot 24 april – maar drie jaar later wemelt het in onze winkelstraten toch vooral van de bruine Primark-zakjes.


Boter op het hoofd

Sara Ceustermans (Schone Kleren Campagne Vlaanderen) «Toch zijn er dingen veranderd. Een maand na Rana Plaza werd het Bangladesh-akkoord gelanceerd. De circa 200 kledingmerken die het ondertekenden, moesten een lijst doorgeven van alle Bengaalse fabrieken waarmee ze werkten, en die werden op veiligheid gecontroleerd. Waar nodig kwamen er renovatiewerken.

undefined

'Er zijn nog steeds honderden fabrieken in Bangladesh zonder nooduitgangen – arbeiders zitten er als ratten in de val als er iets gebeurt'

»Maar over de lonen staat niks in dat akkoord. Bovendien verlopen de renovaties traag: er zijn nog steeds honderden fabrieken in Bangladesh zonder nooduitgangen – arbeiders zitten er als ratten in de val als er iets gebeurt. Ook betreurenswaardig: in tegenstelling tot de Nederlandse overheid, die druk uitoefende en zelfs de namen noemde van bedrijven die nog niet getekend hadden, heeft België niets gedaan. Resultaat: 25 Nederlandse bedrijven tekenden, tegenover 6 Belgische bedrijven (C&A, JBC, Malu, Jogilo, Tex Alliance en Van der Erve, red.).»

HUMO In onze winkelstraten is Primark nu de grote boeman: overal waar de winkel is neergestreken of wil neerstrijken, worden acties op touw gezet door boze consumenten.

Ceustermans «Primark is niet dé grote schuldige. Ze hebben boter op hun hoofd, maar dat geldt voor alle ketens. Na Rana Plaza was Primark de eerste om geld in het steunfonds (1.000.000 dollar, red.) te storten. Vergelijk dat met het duurdere Benetton, dat zelfs nadat er foto’s waren gemaakt van hun typische groene labels tussen het puin, blééf ontkennen dat ze er produceerden. Uiteindelijk gaven ze wel toe, maar dan nog hebben ze lang gewacht om te betalen (1.100.000 dollar, red.). Het merk werd bekend met z’n ‘United Colors of...’-campagnes tegen racisme, maar als je dan ziet welke waarden het zelf hanteert...

»Primark is dus niet de slechtste leerling van de klas, maar dat neemt niet weg dat de fast fashion die de keten promoot, enorm problematisch is: iedere week nieuwe stuks, spotgoedkoop. H&M, Zara en consoorten waren al snel en goedkoop, maar Primark doet er nog een schepje bovenop.»


Kopieerdrift

Fast fashion is het fenomeen waarbij goedkope ketens razendsnel de trends van de catwalk kopiëren: foto’s van toonaangevende modeshows worden naar een fabriek gestuurd en minder dan drie weken later liggen de goedkope kopieën in de ketens. Pas vijf máánden later liggen de originele ontwerpen van de dure designers in de boetieks. Die dure ontwerpers hebben nu een tegenoffensief ingezet: modehuizen als Tom Ford, Burberry’s en Vetements maakten bekend dat ze geen modeshows meer zullen organiseren maanden vóór hun collecties in de winkel liggen. Voortaan stellen ze hun ontwerpen voor op de dag dat de werkelijke verkoop van start gaat. De rest van de prestigieuze merken zal ongetwijfeld volgen, maar deze historische wijziging in de modekalender zal de kopieerdrift van de ketens natuurlijk niet stoppen.

HUMO Wellicht zullen ze nog strakkere deadlines opleggen aan hun naaiateliers in lageloonlanden.

Ceustermans «Een ramp: als het nog sneller moet, zullen de arbeidsvoorwaarden daar nog meer onder lijden en zal er nog meer druk op de lonen komen. We begrijpen ook niet hoe ze dat doen, zo goedkoop zijn. Primark geeft als verklaring: ‘Wij maken geen reclame.’ Of: ‘We nemen kleinere winstmarges.’ Hun aankoopbeleid zou ook intelligenter zijn: ze zouden vroeger orders plaatsen, waardoor ze goedkoper kunnen produceren. Maar als een T-shirt 3 euro kost, willen wij weten hoeveel er naar Primark zelf gaat. Hoeveel naar transport? Hoeveel naar materiaal? En hoeveel naar de arbeider? Maar die informatie krijgen we dus niet.»

Intussen profileert H&M zich alsmaar meer als duurzaam, met op z’n website een road map to a fair living wage, een plan waarbij de keten tegen 2018 een eerlijk en leefbaar loon wil betalen aan z’n arbeiders.

undefined

null Beeld

undefined

'De twee dode textielarbeiders, in een laatste wanhopige omhelzing verstrengeld, die de wereld rondgingen.'

Ceustermans «De manier waarop H&M dat plan implementeert, is ons totaal onduidelijk. Zo mogen journalisten de proefbedrijven niet binnen, en vindt H&M dat het aan de lokale sociale organisaties is om loononderhandelingen te voeren. Maar de onderhandelingsmacht van de vakbonden in de productielanden is veel kleiner dan hier. Het blijft bij H&M dus bij plannen, en die zijn niet transparant genoeg. Net omdat H&M zo met dat duurzaam imago uitpakt, zou het voor ons wél allemaal moeten kloppen.»


Groener dan groen

‘Greenwashing’ heet dat in de sector: jezelf groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen dan je bent. Modebedrijven hebben sinds Rana Plaza door dat het goed staat om een zo ethisch mogelijk imago te hebben, het is zelfs een hip verkoopsargument geworden. Terwijl het Belgische topmodel Elise Crombez de galakleren uit gerecycleerde materialen van de nieuwe H&M Conscious Exclusive-collectie aanprijst in een artistieke fotocampagne, publiceerde de internationale Clean Clothes Campaign nog maar pas een rapport waaruit bleek dat de helft van de Bengaalse fabrieken waar H&M inkoopt, nog steeds geen nooduitgangen hebben. Drie jaar nadat H&M – de allergrootste inkoper van kleding uit Bangladesh – het Bangladesh-akkoord heeft ondertekend.

Van Acker «We zijn daar te optimistisch in geweest. Het kost meer tijd dan we dachten: de branddeuren moeten bijvoorbeeld geïmporteerd worden.»

Wrang detail: in 2010 kwamen 21 werknemers om in een brand in de Bengaalse fabriek Garib & Garib, een leverancier van H&M. Er was sprake van geblokkeerde nooduitgangen en defecte brandblusapparaten.

Van Primark, dat in Rana Plaza produceerde en het Bangladesh-akkoord ondertekende, kreeg Humo via een Belgische persmedewerker standaardantwoorden gemaild uit Ierland, onder andere over de bedragen die aan de Rana Plaza-slachtoffers en -nabestaanden werden uitbetaald (14 miljoen dollar) en het aantal fabrieken dat ze intussen hebben gecontroleerd (297). Op de vraag hoeveel procent van hun Bengaalse toeleveranciers anno 2016 gerenoveerd zijn, kwam er geen antwoord.

Ook C&A is ‘besmeurd’ door een ramp: bij de brand in november 2012 in de Tazreen-fabriek in Dhaka kwamen 117 mensen om. Maar ook hier weerklinkt het excuus van de branddeur.

Aleix Gonzalez Busquets (C&A) «We hebben het meegemaakt dat fabrieken in Bangladesh ons trots niet-gecertificeerde branddeuren toonden. Ze moeten écht allemaal geïmporteerd worden. Op dit moment is 80 procent van onze leveranciers in Bangladesh gerenoveerd, over drie maanden willen we aan 100 procent zitten. We hebben een team dat daar volop mee bezig is.»


Made in Europe

Of het nu gaat om C&A, H&M, Primark, Zara of eender welke keten, op vlak van eerlijke, leefbare lonen is de meest recente studie van de Schone Kleren Campagne (uit 2014) voor iedereen vernietigend: ‘Men kan beter’, ‘neemt geen verantwoordelijkheid’, toont ‘enig initiatief’ of is ‘op de goede weg’. Geen enkel kledingmerk, duur of goedkoop, kreeg de veilige groene code ‘geëngageerd’. En wat opvalt: peperdure merken als Armani, Versace, Louis Vuitton of Gucci scoorden barslecht – ofwel wilden ze niet meewerken, ofwel nemen ze ‘geen verantwoordelijkheid’.

undefined

null Beeld

undefined

'De verkoopprijs van een kledingstuk zegt niks over de lonen die worden uitbetaald. Zo scoren Italiaanse luxemerken slechter dan bijvoorbeeld C&A of Primark.'

HUMO Wie z’n geweten wil sussen door alleen duurdere kleren te kopen, is eraan voor de moeite.

Ceustermans «De hoge verkoopprijs van een kledingstuk zegt niets over de lonen die werden uitbetaald. Italiaanse luxemerken scoorden heel slecht in ons rapport. Veel van hun kledij wordt wel in Italië geproduceerd, maar vaak in ateliers waar Chinese immigranten werken. Er is geen respect voor het minimumloon, en de arbeiders worden min of meer opgesloten.»

Ter pijnlijke illustratie: in 2013 stierven zeven Chinezen bij een brand in een fabriek in het Italiaanse Prato, Toscane – de veiligheidsproblemen die de ramp veroorzaakten, zijn algemeen in die regio. Ook in Oost-Europa, in landen als Bulgarije, Roemenië of Georgië, verdienen de textielarbeiders schandalig weinig. Uit interviews die de internationale Clean Clothes Campaign ginds afnam in 2014, blijkt dat een Bulgaarse vrouw die al jaren in een fabriek werkt die voor Zara produceert, 179 euro netto per maand verdient – niet eens genoeg om haar gezin te eten te geven, terwijl ze elke dag vier uur overwerkt.

HUMO Of: hoe zelfs het label ‘Made in Europe’ geen garantie biedt dat kledij ‘schoon’ geproduceerd werd.

Ceustermans «De info op labels klopt ook niet altijd. Als je één deeltje van de productie in Europa laat doen, bijvoorbeeld het label aannaaien, mag je al van ‘Made in Europe’ spreken. Het etiket ‘Made in...’ is zelfs geen verplichting. Het kan toch niet dat consumenten zo weinig informatie krijgen?»

HUMO De consument wordt anno 2016 anders wel om de oren geslagen met allerlei dubieuze ecolabels, fairtradekeurmerken en zelfs online trackers om de duurzaamheid van een merk te berekenen. Waar vindt de mode-, prijs- maar ook sociaal én ecologisch bewuste Humo-lezer betrouwbare info?

Ceustermans «Een goeie site om merken te screenen is Rank A Brand: die houdt ook rekening met het ecologische aspect.»

Een snelle surfronde aldaar leert dat C&A, H&M en Zara het C-label krijgen: ‘Redelijk op weg, kan beter.’ Beter dan het D-label – ‘Eerste mijlpalen bereikt, moet beter’ – dat onder andere Primark, Hema en Zeeman te beurt valt. En véél beter dan het E-label van luxemerken als Prada, Givenchy en Hermès – die dure designers danken de ‘laagste score in duurzaamheid’ aan hun onwil om transparant te gaan.

undefined

'Je kúnt geen kledij produceren tegen bodemprijzen én mensenrechten beschermen én milieuvriendelijk zijn'

Ceustermans «Nog een betrouwbare site is die van de Fair Wear Foundation, een controleorgaan waarin vakbonden, bedrijven en ngo’s vertegenwoordigd zijn – het screent het aankoopbeleid en doet échte audits in de buitenlandse fabrieken. Want ook de auditbusiness zit vol cowboys: zo waren Rana Plaza én Tazreen ‘veilig’ bevonden door dubieuze audits. Maar verwacht geen ‘FWF’-keurmerk in kleren: je kúnt op dit moment gewoon niet van 100 procent schone kledingmerken spreken.»

Toch wel, maar dan zitten we in een ander marktsegment: dat van de slow fashion.


Slow Fashion

‘Dit is een kantelmoment in de geschiedenis, we staan voor grote veranderingen.’ Een avond in maart in de Gentse Vooruit, georganiseerd door Gent Fair Trade, de spreker op het podium is de Britse Safia Minney. Vijfentwintig jaar geleden lanceerde zij het kledingmerk People Tree: duurzaam en modieus. Minney leerde het sociale en groene ondernemen van een pionier: ze begon bij The Body Shop, als poulain van Anita Roddick zaliger. De theaterzaal zit stampvol wanneer ze haar boek ‘Slow Fashion: Aesthetics Meets Ethics’ voorstelt: geitenwollensokken, maar ook hipsters – allemaal willen ze horen wat Safia Minney te vertellen heeft. Lijnrecht tegenover de massaconsumptie van de fast fashion komt nu de slow fashion op: mode verkregen door fair trade (People Tree produceert onder andere in Bangladesh), vervaardigd op milieuvriendelijke wijze. ’s Anderendaags, bij het ontbijt, blijft Minney even strijdbaar.

Safia Minney «Ik ben nog altijd geen grote speler tegengekomen die écht innoverend bezig is: je kúnt geen kledij produceren tegen zulke prijzen én mensenrechten beschermen én milieuvriendelijk zijn.»

Vijftien jaar geleden bezocht Minney in Azië een atelier waar 8- tot 14-jarigen werkten. Een 8-jarig kind lag er ziek op de vloer – al vier dagen, zo bleek bij navraag.

Minney «Mijn zoon was toen even oud, dus ik wou dat kind alleen maar oppakken en verzorgen. Ik was gechoqueerd toen ik in de kleding de labels zag van een bekend Brits merk: bij terugkomst toonde ik mijn foto’s aan de CEO van dat merk, hij geneerde zich dood. Dat taboe is nu gelukkig weg: ze hebben intussen allemaal moeten toegeven dat ze boter op hun hoofd hebben (lachje). Kinderarbeid is ondertussen verboden in de grote fabrieken in India, maar in de informele sector van onderaannemers is het nog altijd schering en inslag.»

HUMO Op het niveau van de onderaannemers wordt de toeleveringsketen ondoorzichtig. Ze komen in het spel wanneer de inkoper enorm veel stuks wil tegen een zeer strakke deadline. De ‘gecertificeerde’ leverancier kan die bestelling niet aan en spreekt daarom onbetrouwbare onderaannemers aan.

Minney «Vaak begint het al wanneer de inkoper een onrealistisch lage prijs vooropstelt: dan moet de fabriek wel onderaannemers met kinderen gebruiken. Kinderarbeid kost maar een derde van arbeid door volwassenen. Het moet te goedkoop, het moet te snel – dáárom werken fabrieken met onderaannemers. Die informele sector is heel divers, met kleine en grote sweatshops. Die kunnen verstopt zitten in de rosse buurt van Delhi of Mumbai, maar het kan ook een hele regio zijn waar het werk wordt verdeeld onder gezinnen. Daar worden dan 100 T-shirts afgezet die vier dagen later weer opgehaald worden, nadat vrouwen en kinderen er pareltjes op hebben gestikt.»

undefined

'Ik geef het je op een blaadje: zat de textielindustrie vol mannelijke arbeiders, we zouden meer betalen voor onze T-shirts'


Moderne slavernij

Over deze en andere schrijnende toestanden gaat de documentaire ‘The True Cost’ van Andrew Morgan uit 2015, te bekijken op Netflix. Eén van de meest markante getuigenissen in ‘The True Coast’ is die van die geëngageerde Bengaalse textielarbeidster die net wegens haar engagement werd mishandeld door haar baas. Wat is een ‘klachtentelefoon’, door sommige westerse bedrijven sinds Rana Plaza in hun naaiateliers geplaatst, waard in zo’n omgeving?

undefined

'Ik was ooit in een atelier waar kinderen werkten. Een 8-jarige lag er ziek op de vloer – al vier dagen, zo bleek'

HUMO In de textielindustrie werken heel veel vrouwen. Is het mede daardoor dat net die sector zo kwetsbaar is voor misbruik, intimidatie en fysiek geweld?

Minney «Natuurlijk. En het gaat ook vooral om moslimlanden: na 9/11 hebben wij met People Tree meegemaakt dat vrouwen plots in boerka kwamen werken, of dat ze niet meer mochten komen werken van hun mannen. De emancipatie van de vrouw is een cruciaal onderdeel van het businessmodel van People Tree, maar we starten vaak van nul. We moeten aan onze arbeidsters uitleggen dat het niet acceptabel is dat ze op het werk worden geslagen, dat het niet acceptabel is dat ze door hun man thuis worden geslagen. Ik geef het je op een blaadje: zat de textielindustrie vol mannelijke arbeiders, we zouden meer betalen voor onze T-shirts.»

HUMO We hebben het al de hele tijd over de merken en over onze verantwoordelijkheid, maar wat met de politiek in de productielanden?

Minney «Die overheden weten dat de westerse merken hun business met gemak naar een ander land verhuizen: waar de lonen het laagst zijn en de regels het soepelst. Zo verkent H&M op dit moment de mogelijkheden in Ethiopië.»

HUMO ‘Slow Fashion: Aesthetics Meets Ethics’ is nog maar net uit, en je bent al bezig aan een tweede boek, dat ‘Slave Fashion’ heten. Hoe kan de consument ervoor zorgen dat er zo min mogelijk moderne slaven voor hem werken?

Minney «Koop minder. Wees niet vies van tweedehands. Koop gereputeerde fairtrademerken, beperk je bij de reguliere merken tot zij die inspanningen doen en bestook hen voortdurend met vragen op de sociale media: merken worden alsmaar banger van een onethisch imago. Dat is ook de redenering achter de Modern Slavery Act in het Verenigd Koninkrijk.»

De Modern Slavery Act is een wet die pas van kracht is gegaan: bedrijven vanaf een omzet van 36 miljoen pond per jaar wordt gevraagd om elk jaar op hun website rapport uit te brengen over de stappen die worden genomen om slavernij en mensenhandel uit hun toeleveringsketen te bannen. Strikt genomen is het geen verplichting, maar wie weigert z’n deksel op te heffen, moet wél publiceren dat het bedrijf géén stappen heeft ondernomen, en dus niet kan garanderen slavenvrij te zijn. Of: het gegeerde schone imago moet een drukkingsmiddel worden om échte verandering te bewerkstelligen.

Maar tegelijk bereiken ons van over het Kanaal nieuwe alarmerende berichten: het Business And Human Rights Resource Center, een Londense ngo, onthulde dat Syrische vluchtelingen worden uitgebuit in de Turkse textielsector. Naar schatting werken 250.000 tot 400.000 Syrische vluchtelingen illegaal in Turkije, en de kledingindustrie is de tweede belangrijkste industrie van dat land. In het land van Erdogan, dat op ettelijke miljarden euro’s steun van Europa mag rekenen om de vluchtelingencrisis het hoofd te bieden, worden op dit moment dus honderdduizenden Syrische vluchtelingen uitgebuit in de textielindustrie. Ze worden onderbetaald, er is sprake van kinderarbeid en seksueel misbruik. Van de 28 merken die het BHRRC aansprak, gaf de helft – onder andere het dure Hugo Boss en Burberry – geen antwoord. Onder de merken die wél antwoordden, waren er vier die toegaven dat ze Syrische vluchtelingen in hun Turkse toeleveringsketen hadden gedetecteerd: Next, C&A, Primark en H&M.


The Sky Is the Limit

H&M gaf zelfs toe dat ze Syrische kinderen in hun Turkse toeleveringsketen hadden aangetroffen.

Van Acker «H&M heeft de samenwerking met die bewuste fabriek onmiddellijk stopgezet. En een oplossing gezocht voor de kinderen en hun gezinnen.»

undefined

'Die lokale overheden doen niets omdat ze weten dat de westerse merken hun business met gemak verhuizen: naar waar de lonen het laagst zijn en de regels het soepelst.'

Van Primark kreeg Humo alweer een standaardantwoord: dat migrantenarbeid in alle toeleveringsketens voorkomt, dat Primark een strikte gedragscode heeft (net als H&M en C&A is Primark lid van het Ethical Trading Initiative, een controleorgaan vergelijkbaar met de Fair Wear Foundation) en bij overtredingen remedieert waar nodig of samenwerkingen beëindigt. C&A beweert dat het mee de situatie van Syrische vluchtelingen in Turkije heeft verbeterd.

undefined

null Beeld

Gonzalez Busquets «We hebben twee gevallen gevonden: zes Syrische vluchtelingen in één fabriek, vier in een andere. Samen met Next en Inditex (het concern dat onder andere Zara bezit, red.), de FWF, het ETI en de Fair Labor Association heeft C&A al in maart 2015 samengezeten rond dit probleem, en gelobbyd bij de Turkse regering om legaal werken mogelijk te maken voor Syrische vluchtelingen. Intussen is de arbeidsvergunning voor Syrische vluchtelingen in Turkije een feit.»

Nog wat verder ‘de lastige klant’ uithangen in de Belgische textielsector – met een hoofdzetel in Vilvoorde kan C&A een Belgisch bedrijf worden genoemd – zorgt voor verrassingen. Zo heeft het duurdere damesmerk Mayerline een ‘ouder’ imago, maar blijkt het een pionier op vlak van duurzaamheid. Het was het eerste Belgische merk dat zich aansloot bij de Fair Wear Foundation, in 2010.

Patrik Geurts (Mayerline) «Een aansluiting bij de FWF is niet vrijblijvend: toeleveranciers worden geaudit en moeten aan een aantal voorwaarden voldoen: geen kinderarbeid, vrijheid van vakbond, correcte lonen en arbeidscontracten, veiligheid, enzovoort. In de ateliers hangt het FWF-telefoonnummer, arbeiders kunnen daar klachten melden. Dat is in 2013 ook gebeurd bij één van onze Turkse toeleveranciers. Er kwam een klacht binnen uit een breifabriek: arbeiders die zich bij de vakbond hadden aangesloten, werden het slachtoffer van pesterijen. Door tussenkomst van de FWF en Mayerline heeft die vakbond uiteindelijk de allereerste cao met een breifabriek in Turkije kunnen afsluiten. Toch een bewijs dat zo’n systemen kunnen werken.

»Tot nu toe zijn er in onze Turkse keten nog geen Syrische vluchtelingen of kinderen gevonden. Dat gezegd zijnde: nog maar 90 procent van al onze leveranciers is onderzocht. In 2016 moet daar nog eens 5 procent bijkomen, waaronder twee grote Turkse toeleveranciers.»

Heel wat minder transparant is het jongere, hippere Essentiel – zaakvoerster Inge Onsea kent u misschien van het VIER-programma ‘The Sky is the Limit’. In 2014 antwoordde Essentiel niet op de vragen van de Schone Kleren Campagne, wat hen een slecht rapport opleverde. Op de Essentiel-site vind ik geen info over enig duurzaamheidsbeleid, zelfs geen trendy greenwashingpraatje. Onder het hoofdstuk ‘Our Values’ staat alleen: ‘We are respectful, human and fair with everyone.’

Ik trek naar een filiaal van Essentiel: in het breiwerk lees ik ‘Made In Italy’. In principe kunnen die pulls dus gemaakt zijn door Chinese slaven in een onveilige fabriek in Prato. In de leren jassen staat ‘Made in Turkey’: wie zegt dat er hier geen Syrische vluchtelingen in het spel zijn? Zolang we niks weten, is alles mogelijk. Ysaline Grangé van Essentiel laat me per mail weten dat Essentiel produceert in China, Frankrijk, Indië, Italië, Korea, Nederland, Portugal, Roemenië, Tunesië en Turkije.

Ysaline Grangé «Essentiel werkt enkel met gecertificeerde leveranciers met wie we een jarenlange band hebben opgebouwd. Er worden daar ook audits uitgevoerd door onafhankelijke, erkende organen.»

Op de vraag of Essentiel is aangesloten bij de Fair Wear Foundation of een gelijkaardig betrouwbaar controleorgaan, luidt het antwoord neen.

HUMO Zal Essentiel bij een volgend rapport van de Schone Kleren Campagne wél antwoorden op de vragen?

Grangé «Wij produceren niet in landen als Cambodja, Bangladesh of Pakistan, dus ik begrijp uw vraag niet goed.»

undefined

null Beeld

undefined

'Na Rana Plaza was de verontwaardiging groot, maar even later primeerde de economische logica alweer.'

HUMO Er zijn Syrische vluchtelingen aangetroffen in Turkse textielfabrieken, er zijn Chinese migranten omgekomen in onveilige Italiaanse fabrieken in Prato, in Oost-Europese landen als Roemenië krijgen arbeiders vaak geen leefbaar loon uitbetaald. Ik herhaal dus mijn vraag: zal Essentiel bij een volgend rapport van de Schone Kleren Campagne wél antwoorden op de vragen?

Er kwam helemaal geen antwoord meer.

België op z’n best dus: iedereen doet maar wat, het ene bedrijf al oprechter en grondiger dan het andere. Vaak hebben we het als consument maar te geloven. Op dit moment is er dan ook geen enkele rapporteringsplicht voor de textielsector in België.


Soft law

HUMO Hoe zit dat in de toekomst? Komen er binnenkort verplichtingen voor kledingmerken om hun toeleveringsketens transparant te maken?

Ceustermans «Er is een Europese richtlijn, maar die is alleen van toepassing op grote bedrijven met meer dan 500 werknemers. Lidstaten kunnen die richtlijn ambitieuzer maken, zoals Denemarken gedaan heeft: bedrijven zijn daar al vanaf 250 werknemers verplicht om te rapporteren over de impact van hun hele toeleveringsketen op milieu en mensenrechten. Maar het Belgische voorontwerp neemt gewoon de Europese richtlijn over: als die wordt omgezet tot een nationale wet, zal Sioen (dat professionele beschermende kledij maakt, red.) wellicht het enige kledingbedrijf zijn dat eronder valt. Er zit ook een OESO-richtlijn in de pijplijn die inhoudt dat bedrijven geacht worden de risico’s van hun activiteiten op vlak van mensenrechten en milieu in kaart te brengen. Maar die zal nooit bindend zijn, het is slechts een hulpmiddel.

»Ten slotte is er in België ook een Nationaal Actieplan Bedrijven en Mensenrechten in de maak, maar ook daarin laat men het volledig aan de industrie over om maatregelen te nemen.»

Leo De Bock (woordvoerder Kris Peeters, federaal minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel) «Het Nationaal Actieplan is nog niet volledig rond. Het moet zo snel mogelijk in werking treden, maar ik kan geen exacte datum geven. Het is inderdaad een soft law, met in de eerste plaats een informerende werking.»

Ceustermans «En dat zal alleen maar tot concurrentievervalsing leiden, want je hebt bedrijven die wél maatregelen nemen én je hebt bedrijven die altijd voor de goedkoopste oplossing gaan.»

HUMO De consument wil héél veel, héél goedkoop. Kunnen we dat ooit nog afleren?

Ceustermans «Na Rana Plaza was de verontwaardiging groot – bij politici, merken én consumenten – maar zodra die was weggeëbd, primeerde de economische logica weer.»

Minney «Die mentaliteitsverandering bij de consument is misschien nog het moeilijkst van allemaal, maar ze zal er toch moeten komen.»

Tot slot nog dit: ook Humo stelde aan Primark de vraag om de prijs van een T-shirt van 3 euro op te splitsen. Hoeveel gaat er naar transport? Primark? Grondstoffen? En hoeveel gaat er naar de arbeid(st)er? Ook deze vraag bleef onbeantwoord.


Van 18 tot 24 april is het Fashion Revolution Week. U kan uw steentje bijdragen door, onder de hashtag #Whomademyclothes?, merken te vragen naar de precieze oorsprong van hun kleren.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234