Erik en Hugo Matthysen over het Grote Vogelweekend
De boomklever, een kort dik vogeltje met een blauwgrijze rug, is het enige vogeltje ter wereld dat aan de onderkant van horizontale takken kan lopen. Niemand weet meer over deze gevederde Cirque du Soleil-achtige dan bioloog en ornitholoog Erik Matthysen (50), wetenschapper aan de universiteit van Antwerpen.
Daar is zijn broer, onze Humo-columnist, schrijver en muzikant Hugo Matthysen (56), geweldig trots op. 'Wie kan zeggen dat hij een wereldautoriteit in zijn familie heeft?'
We treffen de broers Matthysen samen in Mortsel, waar we het zullen hebben over vogels, in de aanloop naar het Grote Vogelweekend. De vzw Natuurpunt organiseert, geruggensteund door Humo, op 2 en 3 februari een grootscheepse tuinvogeltelling.
Bedoeling is dat mensen ergens in het weekend een halfuur de tijd nemen om de vogels in hun tuin te bespieden en te tellen. De resultaten worden verzameld door Natuurpunt, die met onze waarnemingen kan meten of het goed of slecht gaat met het winterkoninkje, de ringmus, de zanglijster en gevederde vriendjes.
De kans dat er ook een boomklever voorbijfladdert is reëel, want het vogeltje zit in bijna elke Vlaamse achtertuin. Je kan hem herkennen aan zijn zang: een kwelend 'tuwiehe-tuwiehe' dat overgaat in 'kwie-kwie' en een haastig 'twet-twet-twet'.
Ik ben een stadsmus, ik weet weinig van vogels, en bij het voorbereiden van dit interview viel ik van de ene verbazing in de andere. Ik wist bijvoorbeeld niet dat de pimpelmees een bigamist is, en de heggenmus een oversekste veelpoeper. Dat gierzwaluwen het hele jaar door non-stop vliegen - ze slapen, paren, eten en drinken in de lucht, en ze komen alleen aan land om te broeden. Dat de Turkse tortel de dakgoot gebruikt als klankkast voor zijn gezang, en dat stadsvogels hoger en luider zingen dan plattelandsjongens omdat ze de lage tonen van het verkeerslawaai moeten overstemmen.
Sommige vogels hebben verrassende vaardigheden. Spreeuwen zijn bijvoorbeeld meesters in het imiteren van sirenes, autoalarmen en beltonen van gsm's. Op boerderijen vind je spreeuwen die het gekraai van een haan nadoen, knorren als een varken en mekkeren als een geit. De Australische liervogel bootst dan weer perfect het snerpende gezeur van een kettingzaag na, en het klikken van een camera.
Pimpelmezen zijn niet op hun kop gevallen, ontdekten wetenschappers in Engeland. In het begin van de twintigste eeuw was het afleveren van melkflessen aan de deur heel gewoon. Die flessen hadden een papieren dop, zodat vogels gemakkelijk bij de room boven in de fles konden door het papier kapot te prikken.
Die ontdekking, waarschijnlijk gedaan door één of een paar vogels, verspreidde zich als een lopend vuurtje onder de mezenpopulatie. Toen de melkleveranciers daarop overschakelden op aluminiumdoppen, was het maar een kwestie van enkele jaren voor de hele pimpelmeesbevolking had geleerd hoe ze die konden doorprikken.
Kraaien zijn nog vindingrijker. In Zweden werden kraaien gesignaleerd die wachten tot de hengelaars hun lijnen door de gaten in het ijs laten vallen. Als de hengelaars vertrokken zijn, vliegen de kraaien naar beneden, halen ze de lijnen op en verorberen ze het aas, waarna ze de lijn terug in het water gooien.
Ze zijn ook heel bedreven in de kost verdienen in stedelijke omgevingen. In Japan werden kraaien gefilmd die hun harde okkernoten lieten vallen tussen het verkeer en ze lieten kraken door de voorbijrijdende autowielen. Vervolgens zag je ze geduldig staan wachten op het trottoir tot het groen werd voor de voetgangers, om dan hun lunch zonder gevaar voor ongelukken te gaan oppikken.
Wat tjilpt daar?
Erik en Hugo Matthysen lijken op het eerste gezicht nogal verschillend: de ene is een wetenschapper, gespecialiseerd in evolutionaire ecologie, de andere is kunstenaar, zanger, schrijver en bedenker van prettig gestoorde tv-programma's, die een alter ego met een opgeplakte snor heeft, Clement Peerens genaamd.
De liefde voor de natuur hebben ze wel gemeen; die kregen ze min of meer ingelepeld ten huize van het gezin Matthysen in Ekeren. Erik is de jongste van zes broers en één zus, Hugo is de vierde in de rij.
Hugo Matthysen «Zolang ik mij kan herinneren, lagen er bij ons thuis altijd boekjes met als titel 'Wat vliegt daar?' of 'Wat tjilpt daar?' en 'Wat kruipt daar rond?'. Onze vader was schoolinspecteur van het lager onderwijs, en we hadden best veel boeken in huis. Ik was dol op de Artisboeken over het dieren- en plantenrijk: je kon de prenten krijgen door Artispunten te sparen - dan moest je wel veel chocolade en soep uit blik eten.
»Die prenten waren lithografieën waarop de natuur oneindig geromantiseerd werd en de dieren altijd gigantische afmetingen hadden. Dan zat er zo'n enorme fuut of oehoe in een geweldig romantisch droomlandschap.»
Erik Matthysen «Onze oudste broer Jan was een verwoed natuurfotograaf, en die heeft me aangestoken. Toen hij twintig was, nam hij me als achtjarige al op sleeptouw om vogels te gaan bekijken. Hij heeft me dus wel ingewijd.»
undefined
Intelligente kraaien
De liervogel
Documentaire over de intelligentie van kraaien
undefined