Erotische cultclassics: 'The Beast' (Walerian Borowczyk, 1975)
“Als voorspel op de bioscooprelease van de erotische thriller ‘Thelma’ op 29 november, onderwerpt Humo’s filmjournalist Erik Stockman zich aan vijf erotische cultclassics. Vandaag: ‘The Beast’ van Walerian Borowczyk. Licht, camera, minnedrift!
Welkom terug bij de erotische cultclassicsfranchise, uw knetterende rode neonlichtbaken in de steeds beklemmender wordende duisternis van de nieuwe preutsheid! Met een onvervaardheid en een nieuwsgierigheid die ook Stanley & Livingstone moeten hebben gevoeld toen ze indertijd gebieden betraden waar het christelijk geloof nog niet was doorgedrongen, vervolgen wij onze ontdekkingstocht doorheen de heidense onderwereld van de erotische cinema, alwaar grensoverschrijdend gedrag niet als een vileine misdaad wordt beschouwd maar net als de norm van alle dingen!
Brandijzers, karwatsen, pret met botervlootjes, seks met gebochelde dwergen, Schweinereien in Duitse kostscholen en vrolijk gestoei op vochtige Alpenweides: voor geen enkele zich op het scherm voltrekkende uitspatting sluiten wij de ogen, voor geen enkele in scène gezette obsceniteit schrikken wij terug!
Maar wacht: maakt onze belangstelling voor datgene wat zich onder de rokken van Vrouwe Cinema bevindt van ons dan geen – zo vraagt ook ons oude moedertje zich bezorgd af - ordinaire viespeuken? Perverse voyeurs? Zedeloze zwijnen?
Neen! Want zoals u dat inmiddels van ons gewend bent gaan wij – meerwaardezoekers als wij zijn – temidden van al dat zedenbederf steeds op zoek naar kwaliteit: een flits van kunstzinnigheid, een meeslepend verhaal, een hartverwarmende levenswijsheid, een diepere waarheid, een opstoot van ontroering. Maar let op! Want wie ons vergezelt op onze odyssee, riskeert het om terecht te komen in de meest vreemde uithoeken van de menselijke seksualiteit.
Zo bespreken wij vandaag bijvoorbeeld een langspeelfilm waarin een dame zich overgeeft aan de geneugten van de – en u kunt nog steeds stoppen met lezen en terugkeren naar de opiniepagina’s van de kranten – dierenseks.
Nu denkt u bij het woord ‘dierenseks’ misschien spontaan (want zo ziekelijk bent u wel) aan het archetypische verhaal van de zich soms wekenlang in de hoogvlakte ophoudende geitenhoeder die zijn eenzaamheid tracht te verdrijven door het gezelschap van een geit op te zoeken, of aan de steeds terugkerende urban legend van die studenten diergeneeskunde die tijdens hun stages weleens op een krukje achter een koebeest gaan staan. Maar zulk bederf is niet besteed aan de legendarische Poolse regisseur Walerian Borowczyk, die in 1975 met het wonderlijke ‘The Beast’ tekende voor één van de meest befaamde cultklassiekers uit het genre van de liederlijke cinema.
Zijn film opent nochtans met enkele niets aan de verbeelding overlatende beelden van twee paarden die luid hinnikend en terwijl de damp van hun billen slaat op de binnenplaats van een kasteel staan te copuleren. Ongewenst neveneffect: nooit zullen wij nog aan ‘Black Beauty’ kunnen denken zonder dat die gigantische geiserende paardenlul uit de proloog van ‘The Beast’ aan ons geestesoog voorbijtrekt. U hoeft overigens niet naar het Animal Liberation Front te mailen, want wat zich vervolgens ontvouwt is een fascinerend drama waarin geen enkele viervoeter werd misbruikt, mishandeld of gekrenkt.
In dat kasteel – een afbrokkelend bouwwerk dat soms doet denken aan het Huis Usher van Edgar Allen Poe - wachten de Markies de L’Espérence, diens ietwat wereldvreemde zoon Mathurin en de aan een rolstoel vastgekluisterde oom Rammendelo de komst af van Lucy, Mathurins Engelse verloofde. In afwachting voeren de Markies en de oom een interessante discussie over de aard van de mens: ‘Wij, arme mensen, zijn net als de dieren. We zijn onderworpen aan de natuurwetten. Helaas.’ De Markies ziet het minder fatalistisch in: ‘Gelukkig zijn we gezegend met intelligentie, die goddelijke gave die ons helpt onze instincten te beheersen.’
Merkwaardig toch, hoe sommige dialogen uit een softerotische classic uit de jaren 70 vandaag relevanter klinken dan ooit. In wat volgt zullen alle personages het slachtoffer worden van die eeuwige strijd tussen rede en instinct. Zo zal u zien hoe de per Rolls-Royce gearriveerde Lucy, een knappe blondine die naar eigen zeggen ‘van de dieren en van het bos houdt’, ‘s nachts haar slipje naar beneden schuift en de hand aan zichzelf slaat terwijl ze naar Polaroidfoto’s van copulerende paarden ligt te turen. Blondines: ze blijven ons verbazen. Intussen laat Ifany, de zwarte huisknecht, geen gelegenheid onbenut om in de koffer te duiken met Clarisse, de gedreadlockte dochter van de Markies.
Wat overigens een geslaagde running gag oplevert waarbij de immer gedienstige Ifany onder het prevelen van ‘Wat is er van uw dienst?’ voor de Markies verschijnt terwijl hij zijn livrei nog staat dicht te knopen. In een filmstijl die op z’n zachtst gezegd bijzonder kan worden genoemd, brengt Borowczyk het verkruimelende kasteel niet alleen in beeld als een broeihaard van verschrikkelijke geheimen, onderdrukte lusten, doodgezwegen schandes en oude legenden (elke 200 jaar, op dezelfde dag en hetzelfde uur, wanneer de planeet Mercurius wegzwenkt van de zon, arriveert er een beest in het kasteel die graag zijn klauwsporen achterlaat in de corsetten van de vrouwen), maar ook als een schouwtoneel van pure erotiek, zoals wanneer Lucy zichzelf in een doorschijnende jurk voor een staande spiegel staat te bewonderen zoals alleen vrouwen in erotische cultclassics zichzelf in doorschijnende jurken kunnen bewonderen.
Het gevoel van verval en bederf in het kasteel is zelfs zógoed getroffen dat Borowczyk wat ons betreft alleen al op basis van ‘The Beast’ mag toetreden tot het kransje regisseurs waartoe ook David Lynch, Ken Russell en de jonge Peter Greenaway (die van ‘The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover’) behoren: cineasten wier films baden in een volstrekt unieke, welhaast psychedelische atmosfeer. In het laatste kwartier, waarin u onder meer kunt meemaken hoe een naakte dame als een vlag aan een boomtak hangt te wapperen terwijl ze met haar in witte sokjes gehulde voeten de (overduidelijk rubberen) knoepert van een weerwolfdemon tot een zaadknallende ontlading brengt, en dit terwijl iemand als een gek op een klavecimbel tekeergaat, ontaardt ‘The Beast’ zelfs in pure slapstick.
Of beter gezegd – onmetelijk flauwe woordspeling op komst – stijfstick. Op het eind mag één of andere kardinaal nog de zedenles komen formuleren: ‘Bestialiteit, waarmee we bedoelen paren met een beest, is de verschrikkelijkste aller misdaden! Het gaat tegen de natuurwetten in!’ Kan zijn, maar in dit geval levert het wel een memorabele erotische cultclassic op. Morgen: pret in het nonnenbed.