Erotische cultclassics: 'Two Moon Junction' (Zalman King,1988)
“Als voorspel op de bioscooprelease van de erotische thriller ‘Thelma’ op 29 november, onderwerpt Humo’s filmjournalist Erik Stockman zich aan vijf erotische cultclassics. Vandaag: ‘Two Moon Junction’ van Zalman King. Licht, camera, minnedrift!
Oef, na al die zwabberende nonnen en sodemieterende paarden uit de vorige twee afleveringen van de erotische cultclassicsfranchise doet het deugd aan de klierzenuwen om eindelijk eens te kunnen terugkeren naar de wereld van de normále erotiek – lees: knappe grieten en stoere mannen die onder de heetwaterstraal van de douche de goeie ouwe heteroseksuele liefde staan te bedrijven.
Waarmee we uiteraard niet willen impliceren dat andere geaardheden dan de heteroseksualiteit níet normaal zijn. Maar u begrijpt wel wat we bedoelen: na de wippende weerwolfdemon uit ‘The Beast’ en de vogelende zusters uit ‘The Sinful Nuns of Saint Valentine’ is het een verademing om gewoon eens een (zucht van verlichting) man en een vrouw met elkaar te zien rampetampen.
Voor de hoofdrol van deze erotische feërie uit de late jaren 80 wist regisseur Zalman King een toen opkomend talent te strikken: Sherilyn Fenn, die nauwelijks één jaar later dankzij haar rol als Audrey Horne in ‘Twin Peaks’ in de sterrenhemel zou terechtkomen om meteen daarna weer op te lossen in het bijtende zuur van slechte televisiefilms als ‘Blind Men’ en ‘Off Season’.
In ‘Two Moon Junction’ ziet Fenn er met die roodgestifte lippen en blondgeverfde haren uit als een soort primaire oerversie van Sharon Stone in ‘Basic Instinct’ – echt een stoot. Haar personage, April, staat op het punt om in het huwelijk te treden met Chad, een golden boy die werkelijk álles heeft: hij is voorzitter van de studentenclub, rijdt in een BMW Cabrio, werkt aan een carrière als topadvocaat, draagt zijn pullover losjes over zijn polohemd geknoopt, en braakt het soort zinnen uit die elke vrouw wil horen: ‘Zodra ik je zag, wist ik dat je op een dag mijn echtgenote zou zijn.’ Oh please.
Enkele weken voor het grote verlovingsfeest ontmoet April - er is niet veel plot, maar toch dikt hij aan - op de kermis een man die in alle opzichten Chads tegenpool is: Perry (Richard Tyson), een met een sixpack en lange manen begiftigde hunk die zinnen uitbraakt die weliswaar iets minder romantisch, maar daarom niet minder opwindend klinken: ‘Je windt me zo hard op dat ik mezelf niet kan helpen!’ In deze MeToo-tijden kun je het natuurlijk niet maken om zoiets te zeggen tegen een wildvreemde vrouw, maar in de cinema mag het en wérkt het nog ook.
Voor ze het goed beseft staat April met Perry te kezen onder de heetwaterstraal, wat haar doet beseffen dat ze in haar leven op een kruispunt staat, een junction. Moet ze kiezen voor haar huwelijk met de gefortuneerde golden boy, of voor een onstabiele maar heerlijk opwindende relatie met die knappe maar laveloze hunk? De sixpack of het polohemd? Aha! Al vanaf de eerste scènes is de stempel van de man die ook ‘Red Shoe Diaries’ en het eerder in deze reeks besproken ‘Wild Orchid’ regisseerde duidelijk zichtbaar: de zwoele saxofoon, de gestroomlijnde lijven, het gouden zonlicht dat elk beeldkader komt binnenvallen, de licht-dromerige atmosfeer.
Maar ook: de psychologische diepgang van het verhaal, met name 2 centimeter. Waarom lukt het Perry om het hart van die op trouwen staande vrouw te stelen? Omdat hij heeft aangevoeld dat ze iets wil, dat ze naar iets snakt. Die ene traan die zich uit Aprils rechterooghoek losmaakt op het moment dat ze een bericht van Chad op de voicemail hoort (‘Ik heb de condo gekocht die je zo graag wou. Proficiat!’), maakt duidelijk dat ze de strop van de vaste relatie langzaam maar zeker rond zich voelt sluiten. Tegenover haar oma – rol van Louise Fletcher, de boosaardige verpleegster uit ‘One Flew Over The Cuckoo’s Nest’ - spreekt ze haar twijfels uit: ‘Ik heb het gevoel dat ik te weinig tijd voor mezelf heb gehad.’ En het is hier dat Zalman King een lijntje uitslaat naar uw eigen gevoelsleven; het is hier dat dit softerotische driestuiversfilmpje ineens openbloeit tot een universeel herkenbaar drama. Want geef toe: u kent dat kruispunt.
U heeft daar ook al gestaan. En als u er nog niet heeft gestaan, dan komt dat nog wel. Ja, we weten het wel: u bent oprecht gelukkig met uw huwelijk of met uw vaste relatie, u zou uw hartenlapje voor geen geld ter wereld voor iemand anders willen inruilen, en u wentelt zich met plezier in de warme behaaglijkheid van uw liefdescoconnetje. Maar... ergens jeukt het. Want doorheen het kajuitraampje van uw huwelijksbootje ziet u de lichtjes schitteren van de grote stad, waar de mensen staan te drinken en te dansen en te flirten alsof de nacht geen einde kent. ‘Maar kom,’ zo pepert u zichzelf in, ‘Ik ga mijn relatie toch niet op het spel zetten voor een amoureuze bevlieging?’ Ja, maar is het niet in de bevlieging dat men nog eens kan proeven van echte kolkende passie? Of van een sixpack? En als u ons nu wil excuseren: tijd voor een heetwaterstraal