Erwin Mortier - Gestameld liedboek
Twee zomers terug (als de laatste mag meetellen) had Erwin Mortier het in een interview over de alzheimer van zijn moeder. Wat hij zoal las over de confrontatie met die ziekte vond hij te poezelig, zei hij toen. 'Er staat niet in dat je opstandig wordt en je je geduld kunt verliezen. Er wordt amper gesproken over de dubbelheid, dat je er wilt zijn voor je moeder tot op het einde, maar dat je intussen kapotgaat van ellende.'
Hij is nu zelf klaar met een boek over het lot van zijn moeder, en dat is absoluut niet poezelig, maar het is wel gelatener van toon dan ik het op basis van dat interview verwacht had. Het is geen schreeuw geworden tegen de vijand alzheimer, als spectaculair gezicht van de dood, maar een – goeie titel – 'Gestameld liedboek' (De Bezige Bij).
Misschien omdat bij Mortier al schrijvende het besef is gegroeid dat schreeuwen tegen de dood niet loont, maar dat een geschrift wel helpen kan om de dood, zoals alle waarheden, onder ogen te zien. 'Het went niet, het leven,' zo staat het er, 'en van het leven de dood nog het minst.'
Dat het een liedboek werd, heeft ermee te maken dat Mortiers moeder muzikaal onderlegd was, en in een koor zong zolang ze noten lezen kon. Das was niet zó lang: haar alzheimer klopte al aan in de tweede helft van haar fifties. Nu zit ze in het stadium dat ze haast voor niemand nog thuis geeft (omdat ze geen thuis meer heeft) – ook niet voor haar zoon. 'Ik ben uit haar weggelekt,' schrijft die.
En 'gestameld' mag dit liedboek heten omdat het zich vormelijk aanpast aan de ravage die alzheimer aanricht: de verbrokkeling van het bestaan van zijn moeder, en van veel zekerheden bij wie haar omringen. 'Gestameld liedboek' is opgebouwd uit scherven die pijn doen, ook omdat ze zo scherp neergeschreven zijn.
Mortier heeft ze trouwens met zijn volle stilistische vermogen gepolijst, want waarom zou een lied tegen het noodlot níét mooi mogen klinken? Niet altijd is het duidelijk of het proza of poëzie is, fictie of non-fictie, autobiografisch proza of zuiver proza, who cares? Het is een mengvorm die alles toelaat wat zich opdrong: verdriet, observaties, levensinzicht.
En terwijl alzheimer één na één de dingen wegstreept die zijn moeder een persoonlijkheid gaven, bereiken Mortiers pen en herinneringsarbeid het tegengestelde: het portret van zijn moeder krijgt geleidelijk aan vorm voor de lezer. Terwijl alzheimer zijn moeders spraak ontbladert tot er een hakseltaal en uiteindelijk slechts stilte rest, verzint de schrijver nieuwe woorden om het te beschrijven. 'Soms mompelt ze mondenvol pap naar buiten, ben ik het die luistert en met een zakdoek de woordmoes van haar kin veegt.' Ook dat is een kleine, maar wezenlijke overwinning op het ergste.
Er is nog een manier waarop Mortier enigszins terrein terugwint op de klootzak alzheimer: gaandeweg lijkt hij 'm meer en meer te negeren om zijn liedboek te verbreden met reflecties over sterfelijkheid, relaties, liefde.
Dit is er één: 'Voor mij hoeft de liefde niet meer te zijn dan een gastvrij soort onverschilligheid, een plek, een huis, een tuin, zijn buik wanneer hij slaapt of ligt te lezen, waar ik achter hagen of muren, of in de zachte kom tussen zijn ribbenkast en bekken beschutting vind tegen de gelijktijdigheid van alles en iedereen. Plaatsen, kortom, waar ik me mag ontdoen van de opgelegde hoogmoed voortdurend mezelf te zijn.'
Goed gestameld, Erwin.