Ewald Engelen - Een ongeluk in slow motion
De Nederlandse professor Ewald Engelen schrijft over economie, heeft filosofie gestudeerd en wilde vroeger romanschrijver worden. Dat maakt van hem één van de charmantste leden van het koor van commentatoren dat – sinds mensenheugenis, lijkt het wel – de financiële crisis bezingt.
Hij heeft een column in De Groene Amsterdammer en Het Parool, en klust soms bij voor NRC Handelsblad. Zijn observaties en meningen komen gezellig samen in ‘Een ongeluk in slow motion’ (Uitgeverij Bert Bakker), een bundel die leest als een jongensboek.
De baseline van Engelen – een minder grauwe uitgave van Paul De Grauwe – is dat de Europese regeringsleiders de crisis volkomen verkeerd aanpakken en geld moeten uitgeven in plaats van het - net als hun burgers en banken - op te potten, anders is er niemand om de economie weer op gang te trappen.
Die stelling is niet nieuw - ook hijzelf herhaalt ze al jaren zonder veel resultaat - maar de feiten zetten haar steeds nadrukkelijker kracht bij: ondanks alle rigide bezuinigingen blijft de Nederlandse economie krimpen, ligt die van België stil en slaakt de Duitse binnenkort haar laatste zucht. Het gevecht dat Engelen daarover levert met alle politici die de ogen niet willen openen, is spannender dan Scandinavische fictie. Maar je moet er wel het open einde bijnemen.
Wie de columns achter elkaar leest, zal merken dat Engelen steeds fellere bewoordingen aanvoert - in de inleiding somt hij zelf op hoe vaak hij de woorden ‘dom’ (26 keer), ‘zelfgenoegzaam’ (15) en ‘arrogant’ (10) gebruikt. Zijn scherpe stijl en taalvaardigheid onderscheiden hem van de rest van het koor.
Hij zet haar in tegen de Europese bovenbazen en de bankiers, maar ook pensioenbeheerders, babyboomers, Tony Judt en zowat alle Nederlandse politieke partijen moeten eraan geloven. En niet te vergeten de universiteit waarvoor hij werkt.
Ergens loopt Engelen het gevaar om, zoals wel meer sujetten, een mediagenieke act te worden met schuimbekkende verontwaardiging als handelsmerk, maar dat weet hij vooralsnog elegant te ontwijken. Wat hij schrijft, blijft zonder meer inhoudelijk interessant, ook voor ons Belgen. Het moet niet altijd De Grauwe zijn.