Exodus: Gods and Kings
Mozeskriebel, wat een saai spektakel.
Wat valt er veel te aanschouwen in ‘Exodus: Gods and Kings’, het nieuwe bijbelepos van Ridley Scott. Egypte, zoals het er in de tijd van Mozes – hij die zijn volk naar het beloofde land leidde - moet hebben uitgezien, met de beroemde piramiden van Gizeh nog in aanbouw, rijst in al zijn glorie op voor onze ogen.
De troepen van de farao, aangevoerd door Mozes (Christian Bale), en de legerscharen van de Hettieten, die in het begin van de film als indrukwekkende menselijke tsunami’s op elkaar afstromen. Zwaarden worden brullend in ingewanden gestoten en er in één vloeiende beweging weer uitgetrokken; de wielen van de strijdkarren kletteren tegen elkaar zoals in de hoogdagen van ‘Ben Hur’; sombere slavenlegers trekken onder luid geweeklaag en onder het knallen van de zweep gigantische rotsblokken vooruit; en het is zelfs even grinniken geblazen wanneer Mozes een oorlogsverslag staat te lezen dat is opgesteld in hiërogliefen.
Probleem: het òògt allemaal wel grandioos, maar het vòelt allemaal zo sfeerloos en onpersoonlijk; de beelden zetten je niet aan het dromen; de hele film voelt aan als iets dat uit een kille machine is voortgekomen. Blijkbaar leed Ridley Scott op de set van ‘Exodus: Gods and Kings’ aan het overrompelsyndroom: hij wil in de eerste plaats overdonderen, niet bezielen; hij brengt spektakel, maar het mankeert hem aan visie.
In plaats van af en toe eens wat aandacht te besteden aan de méns Mozes, zoekt de cineast shot na shot altijd maar de pompeuze actie op, de grandioze decors, de machtige landschappen. En glijdt er dan eens een intimistische scène voorbij, dan lijkt die op slecht geregisseerd theater – zoals de ontmoeting tussen Mozes en de joodse ouderlingen, die bij het horen van de naam ‘Mozes’ wel héél nadrukkelijk veelbetekenende blikken zitten uit te wisselen. Kortom: wat we hier hebben is het zoveelste zielloze Hollywoodproduct in 3D.
Weet u: wat Viggo Mortensen zei over Peter Jackson, dat hij een industrieel cineast is geworden die niet langer weet wat subtiliteit is en zich veel te veel verliest in speciale effecten, gaat eigenlijk ook perfect op voor Ridley Scott. Ging Scott op de sets van ‘The Duellists’, ‘Alien’ en ‘Blade Runner’ nog te werk als een echte kunstschilder die puur op talent wonderbaarlijke werelden op het doek toverde, dan lijkt hij het bioscoopscherm tegenwoordig meer te beschouwen als een leeg canvas waarop hij de computer allerlei digitale legers en landschappen kan laten pleuren; hij laat met andere woorden de technologie het werk voor hém doen.
Alleen levert die technologie nooit eens een beeld op waar je echt stil van wordt: zelfs het uiteensplijten van de Rode Zee – wat toch een hoogtepunt had moeten zijn - oogt ongeveer even spectaculair als het leeglopen van een lavabo. De acteurs van hun kant stonden tussen de green screens zichtbaar in het ijle te spartelen: Christian Bale zet een opmerkelijk kleurloze Mozes neer; de onder drie lagen mascara schuilgaande Joel Edgerton mist de kans om van Ramses een campy booswicht te maken; Ben Kingsley, Aaron Paul en Sigourney Weaver hangen er bij als knoflookzakjes aan een touwtje. En Scotts beslissing om de Almachtige de gedaante te geven van een met een Brits accent sprekend schooljongetje vonden we ook maar pfffffff – dan nog liever die sprekende tak uit ‘The Ten Commandments’ van Cecil B. DeMille.
Och, Darren Aronofsky’s ‘Noah’ was misschien ook geen hoogvlieger, maar die film droeg tenminste een eigen, sprookjesachtige touch. ‘Exodus: Gods and Kings’ daarentegen had best een goddelijke interventie kunnen gebruiken.
Bekijk de trailer van 'Exodus':