Filmreview: Stolen
De laatste jaren lijkt Nicolas Cage zich (allicht om boekhoudkundige redenen) à la Liam Neeson te specialiseren in trashy actiefilmpjes die ofwel een limited release krijgen, ofwel rechtstreeks op dvd worden gestanst – dingen als ‘Seeking Justice’, ‘Trespass’ en ‘Stolen’.
Nu valt er normaal gezien altijd wel een béétje fun te beleven met een actievehikel met Nicolas Cage, hoe idioot de plot ook is (zie ‘Drive Angry’ en ‘Ghost Rider’). Maar ‘Stolen’ is écht slecht. Cage is Will Montgomery, een goedhartige bankovervaller die na acht jaar brommen opnieuw vrijkomt – de pitch klinkt al even saai als de naam van het personage. Probleempje: Wills vroegere kompaan, die zijn zinnen heeft gezet op de verdwenen buit, heeft intussen zijn dochter gekidnapt en opgesloten in een autokoffer (stoppelbaard, lang vettig haar, een kunstbeen: nooit zag een booswicht er booswichtachtiger uit dan Josh Lucas). De onverbeterlijke optimist in ons hoopte op een amusant kat-en-muisspel tussen de goeie en de slechte, maar het enige wat je krijgt zijn duffe shootouts, clichédialogen als ‘Time is up, buddy!’, en achtervolgingen waarbij zelfs de vonken met tegenzin van de carrosserieën lijken te sproeien. En Cage? Die doet zelfs geen moeite meer om zijn vertolking te kruiden met één of andere Cageaanse interventie – een hilarisch haarstukje, een psychotische monoloog, een manisch over the top-moment. Waar is de tijd dat Nic nog wild at heart was?