null Beeld

Fortisgate: het gevecht van de rechters, deel II

Rechter Paul Blondeel is boos: op zijn collega-rechter Christine Schurmans, op auteur Wim Van den Eynde, op diens boek ‘Fortisgate. Een stresstest voor justitie’, én op journalist Jan Stevens die in de Humo van 12 april Wim Van den Eynde interviewde.

nn

undefined

'Met de meeste klem en verontwaardiging wijs ik de beledigende en uitermate grievende beweringen in Humo, waarbij men mij het plegen van fysiek geweld toeschrijft, van de hand'


Lees ook: 'Fortisgate: Rechter Blondeel lapte de wet aan zijn laars'

‘In uw tijdschrift van 12 april 2016 publiceert u, deels in de vorm van een interview met de heer Wim Van den Eynde, naar aanleiding van de publicatie van diens boek ‘Fortisgate’, een tekst onder de titel ‘Fortisgate: het gevecht van de rechters’. ‘Hij stuift haar kantoor binnen, grijpt haar bij de schouders en schudt haar door elkaar’ en ‘Rechter Blondeel is Christine Schurmans fysiek te lijf gegaan: toen is ze ingestort’.

De heer Van den Eynde blijkt inmiddels getroffen door sprakeloosheid na mijn vraag of de hem toegeschreven woorden effectief door hem zijn uitgesproken.

Toen ik deze journalist op 19 maart 2015 in mijn kantoor te Brussel ontving, op diens verzoek, was al snel duidelijk in welke hoedanigheid de man aan de overzijde van de tafel optrad (‘Ik heb het hele dossier’). Op het einde van het gesprek heb ik hem ook gevraagd om me vooraf inzage te geven van de tekstonderdelen die mezelf betreffen: geen verbale reactie. Ook niet nodig: ik had aan de lichaamstaal, die zelden bedriegt, genoeg. Er bestond dus niet veel twijfel over wat er zat aan te komen en dat ik de handen geheel vrij moest maken: dat heb ik dus ook vervroegd gedaan. Of de vermijding van die pre-lectuur verstandig is geweest, zal misschien nog blijken.

Even situeren voor de lezers: de uitspraak van het Fortisarrest heeft ongeziene tumult veroorzaakt. Er is gebleken dat er ‘lekken’ geweest waren in de aanloop tot die uitspraak. Rechter Schurmans heeft een aanzienlijk aandeel gehad in die lekken en daarop is een onderzoek gevoerd. Ook ten laste van ondergetekende trouwens, op aangifte van rechter Schurmans, die me, na verloop van enige tijd, ook geweldpleging ten laste legde.

Met de meeste klem en verontwaardiging wijs ik de beledigende en uitermate grievende beweringen in Humo, waarbij men mij het plegen van fysiek geweld toeschrijft, van de hand.


Fabel van Schurmans

Deze ‘fantastisch-mythomane’ bewering, die hoognodig het strafonderzoek naar andere horizonten moest loodsen – het ‘slachtoffer Schurmans’ was reeds door de mand gevallen toen ze het verhaal verzon – is door niet het geringste feitelijke element gesteund. Aan die fabel is tijdens het onderzoek te Gent tijd en aandacht besteed. Met een ‘would-bereconstructie’, op 15 maart 2009, een zondag nog wel, onttrokken aan alle mogelijke ogen...

Alleen is het merkwaardig dat de beweerde dader van die feiten bij ‘de reconstructie’ niet werd betrokken en er zelfs niet over werd geïnformeerd. De act – die ongetwijfeld talentvol zal zijn opgevoerd en ook vereeuwigd werd op foto’s, zo heb ik met verbijstering maanden later vastgesteld – heb ik moeten missen. Jammer. Een mij onbekende onderzoekspraktijk. Ik herinner mij levendig de verlegen gelaatsuitdrukking van de onderzoeksmagistraat toen ik de foto’s zag.

Mevrouw Schurmans, die klachten bij de vleet heeft ingediend, was die beweerde feiten dus even ‘vergeten’: geen enkele rapportage, niet aan de procureur-generaal, niet aan de eerste voorzitter, niet aan collegae, nergens. Zelfs in haar aangifte bij het Hof van Cassatie vermeldt ze het niet, gewoon vergeten...

De betrokkene is na het bewogen gesprek in haar kantoor trouwens allerminst ‘ingestort’. Ze is er het type niet naar, zoals uit het boek blijkt. ‘Harde tantes’ plegen niet in te storten, maar pogen te doen instorten. In dit geval zonder succes voor de tante, helaas.

Na een hallucinante vergadering, die ik heb geschorst, en een navolgend individueel bewogen gesprek in haar kantoor, heb ik dit lokaal verlaten om de eerste voorzitter in te lichten.

Tijdens mijn afwezigheid is de betrokkene dan naar het kantoor van collega Salmon getrokken in een poging om deze ‘van kant te doen wisselen’. Zonder succes. Net op het ogenblik dat ik het vergaderlokaal opnieuw had bereikt, ontmoette ik haar in de gang (eveneens) op haar terugkeer en vroeg ze om naar huis te mogen. Ik heb haar geantwoord dat ze de eerste voorzitter hierover diende aan te spreken (van ziekte was helemaal geen sprake) en dat ik geen bezwaar zag. Er is dus geen sprake van ‘woord tegen woord’.

De heer Van den Eynde schrijft (p. 13) dat toen mevrouw Schurmans die dag het gebouw verliet, ze wist dat haar loopbaan voorbij was. Waarvan akte. Ze had effectief andere plannen, zo is gebleken.


Vertrouwelijkheid

Het door mevrouw Schurmans en de auteur gretig uitbuiten van het zinsonderdeel ‘on n’est pas dans le droit’, dat in een gelekte, tussen collegae gewisselde mail voorkomt, kan gelden als een schoolvoorbeeld van doortrapte perfiditeit.

De betrokkene wist perfect dat in de drukte van het mateloze werk op een zondagnamiddag, met prompte beantwoording van een mail, een deel van de zin in het klavier was blijven steken: ‘on n’est pas dans le droit, mais dans les apparences du droit’ (kortgeding) vermits ik verwijs naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie: dit rechtscollege pleegt het recht toe te passen.

En wat doet de bestemmeling van de mail? Geen enkele reactie in de zin van ‘Wat krijgen we nu?’, geen enkele vraag om toelichting ‘Hoezo, wat bedoel je?’, ook niet daags later tijdens het overleg. Nee, de mail wordt meteen doorgestuurd naar de gepensioneerde goede vriendin-magistrate (met een vermelding ‘sic’ bij een typo inbegrepen) die intussen al een advocaat had getipt. En vooral: het is een wapen, hij kan dienst doen om te beschadigen. En nauwelijks twee dagen later, op 10 december, is het al zover: ze gebruikte de mail effectief al ten overstaan van de eerste voorzitter, overigens buiten mijn medeweten én met schending van de strafwet trouwens.

De heer Van den Eynde slooft zich in zijn boek ook danig uit om aan te geven dat de bladzijden lange juridische argumentering van de beslissing in functie van objectieve rechtsregels, ‘een onding’ is. Toegegeven dat dit aantonen voor een would-bejurist een hachelijke onderneming is, zelfs met bijstand van fijnbesnaarde juridische adviseurs, die liever anoniem wensen te blijven.

undefined

null Beeld

'Men zou een standbeeld kunnen oprichten voor Wim Van den Eynde in de voortuin van huize Schurmans.' Paul Blondeel

Nochtans blijft het vruchteloos zoeken in zijn pennenvrucht naar één enkel concreet gestaafd punt. En de beslissing was toch niet ‘dans le droit’? Of dan toch?

Nog afgezien van het strafbare van de praktijk, wordt het helemaal stuitend wanneer men vaststelt dat de heer Van den Eynde ruim 120 bladzijden van zijn tekst stoelt op inbraak in het vertrouwelijke van overleg, waarvan de beslotenheid wettelijk is beschermd. Hoe erg is de integriteit van een auteur eraan toe wanneer die presteert om te schrijven: ‘Belangrijk om te weten is dat de magistraten niet konden vermoeden dat hun communicatie ooit gelezen zou worden door buitenstaanders. Ze waanden zich beschermd door het geheim van het beraad.’ (p. 55). Zullen we het maar even transponeren naar het leven van elkeen? ‘Belangrijk om weten is dat de heer VDE en zijn arts niet konden vermoeden dat hun afgeluisterde gesprekken ooit zouden publiek worden. Ze waanden zich beschermd door het medisch geheim.’

Inbraak in het hart van de beroepsuitoefening, waarvan de vertrouwelijke beslotenheid niet anders ligt dan bij elke andere – zelfs wettelijk niet eens beschermde – vertrouwelijke omgang. En voor wie het mocht ontgaan zijn: dit door de strafwet beschermde geheim blijft ook gehandhaafd nadat het arrest werd uitgesproken.

Onuitgegeven journalistiek voyeurisme dus. Niet elk journalistengeweten blijkt er last van te hebben.

Bepaald aandoenlijk wordt het wanneer de auteur streng betoogt dat ondergetekende ‘de wet aan zijn laars lapt’.

Uitgerekend iemand die zijn boek stoelt op een grove schending van de auteursrechten van ondergetekende en op continue schending van de Wet Elektronische Communicatie, die het accapareren, gebruiken en misbruiken van mailverkeer zonder instemming van alle betrokkenen niet enkel verbiedt maar ook strafbaar stelt.


Monnikenwerk

Uw gepubliceerde tekst vermeldt verder: ‘Blondeel en Salmon worden beschuldigd van valsheid in geschrifte, omdat in hun arrest stond dat de drie rechters over alles samen hadden beraadslaagd.’ Volstrekt onjuist: dit stond nergens in het arrest.

Ere-eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, raadsheer Goethals, heeft het onderzoek ten laste van collega Salmon en mezelf gevoerd als gevolg van de klacht van mevrouw Schurmans en van ettelijke navolgende ‘ambtelijke aangiften’ ingediend door raadsheer-onderzoeker Heimans te Gent. Dat onderzoek is onberispelijk vakkundig en in algehele integriteit perfect correct uitgevoerd, overigens met monnikenwerk om alle teksten te onderzoeken en te vergelijken. De conclusie daaruit van toenmalig eerste advocaat-generaal De Swaef was heel kort en eenvoudig. In omgangstaal uitgedrukt: de klacht en de ambtelijke aangiften slaan nergens op. De beweringen van de klaagster dat ze werd uitgesloten uit het beraad en de beweerde valsheid van het arrest zijn een fabel. Punt uit.

Tot vandaag heeft niemand mij de bladzijde in het arrest kunnen aanwijzen, de passus, de zin, of zelfs het woord dat ‘vals’ zou zijn. Misschien kan de heer Van den Eynde het wel aanwijzen?

Overigens mangelt het de auteur klaarblijkelijk ook niet aan enig manipulatief talent. Hij slaagt er immers in een geroutineerd strafrechtbeoefenaar, ere-kamervoorzitter Henri Heimans, opmerkelijke uitlatingen te ontlokken (p. 317 e.v. van het boek). Mevrouw Schurmans krijgt zowaar de status van ‘zondebok’ toegezwaaid, de betrokkene zou niet begrijpen dat ondergetekende niet ruimer is vervolgd, formuleert verdenkingen van een lek in ‘het spoor Verougstraete’ en geeft aan dat ik duidelijk de nood voelde om ‘de zaak te sturen en te beïnvloeden’. Ook rechterlijke oordelen komen aldus onder vuur. Dat is onuitgegeven en lijkt enkele bruggen te ver.

Ieder zijn talent natuurlijk, maar misschien kunnen ‘een vermoeden’ en speurwerk ook even getoetst worden aan een eenvoudige oefening van de rede. Dat is doorgaans een betrouwbare gids en het vermijdt aberrante ongefundeerde speculatie.

Wie had een rekening te vereffenen met Ivan Verougstraete? Wie had toegang tot het dossier in Gent? Wie was de krant De Tijd goedgezind? A qui profite le crime ? Juist!!

Ondergetekende heeft nooit inzage in enig dossier gehad op het ogenblik waarop dit spoor in de pers kwam: op 3 augustus 2009.

Tijdens het hele onderzoek heb ik niet één contact met de publieke opinie gehad en niet één verzoek of klacht geformuleerd. De ‘zondebok’ kan dit alvast niet voorhouden.

Mijn zelfverdedigende nota aan de parlementaire onderzoekscommissie, die mijn enige communicatie aan de buitenwereld is geweest tijdens en sinds de jaren aanslepende heisa, kwam er op maandag 9 maart 2009 nadat ik door vrienden gealarmeerd werd tijdens de door sommigen gesmaakte vertoning van de heer De Groof op zaterdag 7 maart 2009 in de onderzoekscommissie – die ik liever aan mij liet voorbijgaan – en die toen onder meer ook de beweerde geweldpleging opvoerde. Maar zelfs hiervoor heb ik geen klacht ingediend, hetgeen nochtans een koude kunst was.


freudiaans verlangen

Een hoofdstuk in het boek van de heer Van den Eynde draagt als titel ‘Karaktermoord’. Een onderliggend freudiaans verlangen voor het hele boek? Iemand heeft in elk geval redenen tot voldoening: de opdracht is geslaagd. De auteur blijkt als geen ander getalenteerd om die moord te plegen. Geen twijfel mogelijk dat de auteur en zijn story-partner elkaar prima hebben gevonden.

Ik zou de auteur (p. 287 in zijn boek) kunnen parafraseren en stellen: ‘Men zou een standbeeld kunnen oprichten voor Wim Van den Eynde in de voortuin van huize Schurmans. Maar of hij met dit boek ook een goede en gewetensvolle journalist is geweest, is een heel andere vraag.’

Het boek ‘Fortisgate’ staat overigens bol van gratuite insinuaties, intentieprocessen, leugens en halve waarheden.

Het kan alvast misschien één verdienste hebben, ook al worden de lezers in waarheid bedrogen: voor 24,50 euro leesgenot bezorgen.

Aanbevolen lectuur las ik ergens. Zolang ze nog beschikbaar is, misschien?’

Paul Blondeel


Naschrift van de redactie:

Met alle begrip voor de penibele situatie van Paul Blondeel, maar het citaat in Humo dat hij hekelt – ‘Hij stuift haar kantoor binnen, grijpt haar bij de schouders en schudt haar door elkaar’ – is een vriendelijke parafrase van een citaat uit het boek van Wim Van den Eynde (pp. 168-169): ‘Wanneer Schurmans nog steeds niet reageert, komt hij achter haar bureau gestapt, tot vlak bij haar gezicht. Hij grijpt haar bij haar schouders en schudt haar dooreen, als een pruimenboom, zo zal Schurmans verklaren. Dan laat hij haar los, haar stoel rolt achteruit tot hij met een klap tegen de muur terechtkomt.’

Wij vinden het voorts jammer voor Paul Blondeel dat er in deze kwestie cruciale zinnen ‘in zijn klavier’ zijn blijven steken. Wij willen de rechter desgewenst een nieuw klavier ter beschikking stellen. We betreuren het ook dat hij auteur Wim Van den Eynde als ‘would-bejurist’ belachelijk maakt. Dat juristen niet per se übermenschen zijn, blijkt nochtans uit zijn eigen tekst. Tot slot en niet onbelangrijk: in het artikel in Humo staat zwart op wit dat Blondeel (en Salmon) ‘in 2011 van alle beschuldigingen is vrijgesproken, en dat alleen Schurmans schuldig is bevonden aan schending van het beroepsgeheim’. Over de kwaliteiten van het ‘Fortisgate’-boek kunnen de meningen verschillen, maar de onafhankelijke justitiewatcher en erevrederechter Jan Nolf – een jurist! – schreef op Knack.be: ‘Laat het lezen van dit boek verplichte lectuur worden voor studenten in de rechten. Maar laat dit boek vooral ook brave burgers wakker maken...’

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234