null Beeld Johan Jacobs
Beeld Johan Jacobs

'Sartre & De Beauvoir'

Frank Focketyn en Sien Eggers: ‘In plaats van meldpunten voor ongewenste intimiteiten zouden er meldpunten voor gewenste intimiteiten moeten zijn’

‘Kijk!’ zegt Frank Focketyn voor we ons gesprek induiken. Hij toont een beeld van Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir, beiden schaterend, naast een bijna identieke foto uit de voorstelling waarin hij als Sartre en Sien Eggers als De Beauvoir de rollen van hun leven spelen. ‘Life is a comedy for those who think,’ staat eronder. Het is een bericht van filosoof en regisseur Stefaan Van Brabandt, die de dialoog heeft geschreven. Hij slaat ons om de oren met keiharde waarheden, zoals ‘dat het leven volslagen zinloos is’ en ‘er niets zo slecht is voor het libido als het huwelijk’, maar zo spitsvondig verwoord, dat je toch keihard moet lachen om die ellende.

Stefanie De Jonge

HUMO ‘Sartre & De Beauvoir’, de vierde voorstelling in de theaterreeks rond grote filosofen van Stefaan Van Brabandt, zet het existentialisme uiteen, maar op zo’n manier dat het stuk alle zalen uitverkoopt.

SIEN EGGERS «Mensen komen soms zelfs twee keer!»

HUMO Ik begrijp dat. Ik heb ook zo gelachen. In het begin zeg jij, Sien, in de rol van Simone de Beauvoir: ‘Mensen verwarren humor vaak met oppervlakkigheid en ernst met diepgang.’

EGGERS «‘Maar het is precies andersom,’ zeg ik dan. Sartre was ook echt een speelvogel.»

FRANK FOCKETYN «‘Wie nadenkt, lacht,’ zegt hij in het stuk.»

EGGERS «Een mens die alles serieus neemt en 100 procent zeker weet waar hij voor staat, zet De Beauvoir onderaan. Ik denk ook dat, als iedereen meer zou spelen, mensen minder categorisch en fanatiek zouden zijn.»

FOCKETYN «We worden geboren en we spelen als kinderen, en daarna worden we bange volwassenen, die zich krampachtig aan etiketjes vastklampen. Daar zijn we specialist in, hè, in iedereen labelen. Die draagt een bril! Dat is iemand met een gebruiksaanwijzing!»

HUMO We worden bang omdat ons van alles wordt aangepraat. ‘In mijn hoofd hoorde ik de stemmen van vroeger,’ zegt De Beauvoir, ‘de nonnen van de kostschool, mijn vader en mijn moeder.’ Pas nadat ze Sartre heeft ontmoet, besluit ze daar niet meer naar te luisteren. Jij, Sien, hoorde als kind vooral: ‘Zit stil! Gedraag je!’

FOCKETYN «Dat is nog altijd zo, hè (grijnst). Sien heeft het eens goed verwoord: ‘Wij zijn eigenlijk twee grote pretparken bij elkaar. We kunnen samen héél onrustig zijn. We weten dat van onszelf en kunnen tegen elkaar zeggen: ‘Nu moeten we stoppen. Rust!’ Dat werkt goed.»

HUMO Waarom was je op school zo onhoudbaar?

EGGERS «Ik was heel intens bezig, maar altijd met dingen die naast de kwestie waren. Als de juffrouw binnenkwam en zei: ‘Zwijg, want ik heb hoofdpijn’, dan dacht ik: wat erg voor haar. Iedereen maakt lawaai, hoe moet dat nu verder?

»Ik vond het boeiend, hoor, als iemand iets uitlegde. Maar als ik me in een groep bevond, begon er iets anders te werken. Ik werd dan een soort verpleegkundige die zich afvroeg: is de situatie wel oké? Gaat er niets mis? Die overdreven voorzichtigheid is iets uit de Kempen, denk ik. Vroeger hoorde ik thuis constant: ‘Pas op! Neen! Oooh, kijk uit!’ Met een volume waarvan je je rot schrikt, hè. Dat zit heel diep in me en is meegegroeid.»

FOCKETYN «Gisteren speelden we in een kerk omringd door heiligen, die meeluisterden toen Sartre zei: ‘God bestaat niet.’ (lacht) Mijn grootvader langs moederskant is geboren in 1905, het geboortejaar van Sartre, en de moeder van mijn vader in 1908, het geboortejaar van De Beauvoir. Zij hadden daar niet mee kunnen lachen, denk ik. Ik heb hen nog gekend en ik weet uit hun verhalen hoe de katholieke kerk toen regeerde.»

EGGERS «Dat zie je ook in ‘Het verhaal van Vlaanderen’: de vrouw zit aan de haard, de man verdient het geld.»

HUMO Ben jij nog in die geest opgevoed, Sien?

EGGERS «Ja, maar je moet weten dat mijn jongste zus zestien jaar ouder is dan ik, en mijn broer vijftien jaar ouder. Dat is meer dan een generatie verschil, en mijn ouders zijn geboren in 1910 en 1914.»

FOCKETYN «Dat is de generatie van mijn grootouders!»

EGGERS «Precies. Dus je kent de sfeer waarin ik ben opgegroeid: je kop mocht niet boven het maaiveld uitsteken. Deed je dat wel, dan was je onfatsoenlijk.»

HUMO En jij was een buitenbeentje.

EGGERS «Ze vonden me thuis een rare, ja – mijn zussen herkennen nog altijd niet veel van zichzelf in mij (lacht). Wat moet er toch van haar worden, dachten ze altijd.»

HUMO ‘Het leven spelen leek voor mij een soort oplossing,’ zei je me in ons vorige gesprek.

EGGERS «Ja, ik dacht: die wereld op de scène, die heb ik in de hand. Een scène is zó lang, dát is de tekst en ik mag daarmee doen wat ik wil, maar wel onder supervisie en met toestemming van de regisseur.»

FOCKETYN «Sartre zegt in het stuk: ‘Ik zag mezelf als kind al een rol spelen.’ Ik had dat ook: ik zag me in de wereld staan en observeren hoe alles om me heen draaide. En ik dacht: zo werken de dingen dus, de buurvrouw gaat werken en trekt haar nette rok aan... Ik registreerde hoe mensen reageerden als ik iets grappigs vertelde, hoe ze lachten als ik met mijn broertje iets speelde.»

HUMO Jouw ouders, Frank, waren speelvogels. Vooral je moeder. Ik herinner me nog altijd het verhaal dat ze in een deftig restaurant na de soep onder de tafel kroop en tegen de garçon zei: ‘Na het voorgerecht moet ik van de dokter onder de tafel gaan zitten voor een goede vertering.’

FOCKETYN (lacht) «Ja, dat was in De Rode Hoed, aan de kathedraal. We hebben het er gisteren nog over gehad. Mijn moeder probeerde daar vooral mijn vader mee uit te lokken. Ze hield van dat spel, en hij ook. Zo gingen ze met elkaar om.»

HUMO Je vader was veeleer een voorzichtige man, dacht ik.

FOCKETYN «Maar wel ook een speelvogel. Hij schreef stukken en musicals en bij de Bond van Grote Gezinnen organiseerde hij theatercursussen voor 16- tot 18-jarigen. Hij is eigenlijk altijd een kind gebleven. Ik heb hem dikwijls gezegd: ‘Nu wordt het tijd dat je 63 wordt.’ Ik wil zelf ook een jonge gast blijven, maar ik ben intussen wel grootvader en ik probeer me als zodanig tot mijn kinderen en kleinkinderen te verhouden.»

HUMO Je moeder kwam van de boerenbuiten, vertelde je me. Zij was met de natuur bezig, met genieten van alles wat groeit en bloeit. Je vader kwam van de stad en was meer een man van de franjes.

FOCKETYN «De grootouders van mijn vader waren burgerlijker, ja. Er mocht nooit iets op de hoedenplank liggen, want dat had geen cachet. Het resultaat van die tegenstrijdigheid tussen dat burgerlijke en dat natuurlijke was tragedie, komedie en absurditeit. Maar hun huwelijk werkte, juist omdat ze er een spel van maakten. Ze speelden een rol voor elkaar en ze hadden dat allebei ook door, maar het was de enige manier om met hun verschillen om te gaan.

»Ik zag dat en ik ben daar dankbaar voor. Anders was ik wellicht geen acteur geworden. Maar ik heb dus van binnenuit de hypocrisie leren kennen waar Sartre het over heeft als hij spreekt over hoe koppels samenblijven.»

EGGERS «Tja, wat is een goed huwelijk?»

FOCKETYN «Sartre zegt in het stuk: elkaar vooral níét kennen, altijd geheimen hebben voor elkaar, levenslang de schijn ophouden en een rol spelen bij elkaar. Als je werkelijk zou weten wat zich afspeelt in het hoofd van wie naast jou in bed ligt, hoho... En dan voel je plots de stilte in de zaal, hè!»

EGGERS «Doodse stilte (schatert)

HUMO ‘Echtgenoten is de verleden tijd van echt genieten,’ zeg je dan. Ik moest hard lachen om die vondst van Stefaan Van Brabandt. Mensen trouwen niet uit liefde, stelt Sartre, maar uit angst.

FOCKETYN «De angst om vrij te zijn, maar vooral de angst om de ander vrij te laten. Daar zit iets in. Je kent Karine, mijn vrouw, en hoe prettig het er tussen ons aan toegaat. Maar je kunt ook andere mensen graag zien, vind ik, en het kan zo’n deugd doen om met iemand anders momenten te delen die persoonlijk en intiem zijn. Ik ben nu precies voor een open relatie aan het pleiten, maar wat ik bedoel, is dat het in een relatie gaat om vertrouwen hebben in elkaar.»

HUMO Vooral toen Sien Simone de Beauvoir liet zeggen: ‘Monogamie is de grootste libidokiller die er is’, was de stilte in de zaal te snijden.

EGGERS «Neen, wel als ik zeg: ‘Als je allebei zit rond te vogelen, moet daar op den duur toch jaloezie van komen?’»

HUMO Hun oplossing daarvoor was totale openheid.

EGGERS «Mja. Ik weet het niet. Lijkt jou dat niet heel gênant om je hele intieme leven met iemand te delen?»

HUMO Die totale openheid was één van de regels van het pact dat ze hadden gesloten. Ze trouwden niet, maar legden wel een aantal dingen vast.

FOCKETYN «Eigenlijk vonden zij de vrijheid die ze predikten, ook een beetje eng. En ze zijn een paar keer echt bang geweest dat ze elkaar zouden kwijtraken.»

EGGERS «In theorie leek het allemaal te kloppen, maar in de praktijk...»

FOCKETYN «Allebei zijn ze er eens bijna met een ander vandoor gegaan, maar ze zijn teruggekeerd naar elkaar. Hun verbondenheid was wel echt.»

HUMO Het was toch een wonderlijke relatie. Simone de Beauvoir ging af en toe met een leerlinge naar bed, en Sartre had daarna ook iets met die meisjes van 16 of 17 jaar. Daar is toen wel onderzoek naar gedaan, maar...

EGGERS «‘Stil,’ zegt Simone dan, ‘we zijn daar toen al bij al nog goed mee weggekomen – met een waarschuwing.’ Dan is er ook altijd tumult in de zaal.»

HUMO Terecht.

EGGERS «Ja, het waren echt andere tijden, zoals ze geregeld zeggen. Vrijheid was hun motto. Ze wilden niet leven zoals men leeft omdat het nu eenmaal zo hoort. Alles moest kunnen.»

FOCKETYN «Er is in de jaren 60 en 70 ook wel veel veranderd, hè. Zeker op seksueel vlak. Het ene moment mocht je van de kerk niks, en ineens mocht alles. Niemand wist hoe je met die grenzeloosheid moest omgaan. Nu mag er weer niks. De tijdgeest is als eb en vloed.

»Weet je, in plaats van meldpunten voor ongewenste intimiteiten zouden er meldpunten voor gewenste intimiteiten moeten komen. Er zijn zoveel mensen die nood hebben aan intimiteit. Als meldpunten hen zouden helpen, zou veel van dat ongewenste gedrag ophouden. Kijk, dát zou een idee van Jean-Paul en Simone kunnen zijn. Kun je volgen?»

EGGERS (lacht) «Dat zeggen we in het stuk ook altijd: ‘Kun je nog volgen?’

»Zou dat werken, die meldpunten voor ongewenste intimiteiten? Ik weet dat niet.»

HUMO Jij hebt het zelf opgelost toen een Engelse acteur je belaagde, zag ik in ‘Buurman, wat doet u nu?’ Toen hij zei: ‘I want to fuck you’, antwoordde je: ‘Yes? But sex means love and love is also a kind of harmony.’ Dat zou niet zomaar in mij opkomen.

EGGERS «Je moet dan snel denken en toch vriendelijk blijven, want ik wil niet als een kwaaie spin door het leven gaan. Niet dat het werkte, hoor. Hij antwoordde gewoon: ‘Let’s make harmony then.’ Voor hem maakte het niet uit. Hij wilde zijn zin en in die tijd vonden mannen het vanzelfsprekend dat ze die kregen. Uiteindelijk moest ik gaan lopen. Ik ben naar de wc gegaan en langs de andere uitgang ontsnapt.»

FOCKETYN «Tederheid, geborgenheid, veiligheid, wat is dat? Leren ze je dat in het onderwijs? Ik heb er alleszins nooit over horen spreken in mijn opvoeding. Nee, toch wel! Door mijn leraar wijsbegeerte, Rob Kustermans. Hij is voor mij en mijn broer een belangrijke figuur geweest. Hij zei: ‘Je opvoeding raak je nooit meer kwijt. Die vormt of misvormt, en het enige wat je kunt doen, is daarmee in het reine komen.»

HUMO Dat komt neer op wat Sartre zegt. Hij stelt: ‘Vrijheid is wat je doet met wat je is aangedaan.’

FOCKETYN «Ja! Rob Kustermans was begeesterd door Sartre en ik daarna ook – vandaar ook dat ik indertijd tegen Stefaan heb gezegd: ‘Als je ooit aan Sartre gestalte geeft, denk dan aan mij.’ (lacht) Ik ben meneer Kustermans nog altijd dankbaar voor het inzicht dat je opvoeding je vormt. Daarom was ik blij dat ik mijn grootouders en overgrootouders heb gekend: daardoor kon ik mijn ouders beter begrijpen.»

HUMO Ik herinner me nu met hoeveel liefde en begrip je broer en jij hebben verteld over jullie seksuele ervaring met jullie vader. Dat getuigt van een sterke persoonlijkheid, was de professionele mening.

FOCKETYN «We hebben hem ook wederwoord kunnen geven, we hebben samen dingen onder ogen kunnen zien en met hem in discussie kunnen gaan, ook al was hij niet bij machte erover te spreken. En ik had zijn moeder gekend. Zij had hem vreselijk in de watten gelegd, dat was een reactie op haar tirannieke vader. Die man wilde geen kinderen: mijn grootmoeder was ongewenst en kreeg veel slaag. Als reactie daarop heeft ze mijn vader overbeschermd, waardoor hij altijd een kind is gebleven, zich even onmachtig als een kind voelde en zich bij andere kinderen het meest op z’n gemak voelde. Ook Sartre was rotverwend door zijn moeder. Poulou, zo noemde ze hem.»

HUMO En ook hij heeft zich nooit van zijn trauma kunnen verlossen.

EGGERS «Sartre kon niet aanvaarden dat iemand hem afwees. Dat werd een obsessie.»

FOCKETYN «Omdat zijn stiefvader opeens zijn moeder had afgepakt. Bovendien had die man gezegd dat hij te lelijk was om ooit een vrouw te kunnen krijgen.»

HUMO Sartre bleef maar vrouwen veroveren om die angst te bezweren.

FOCKETYN «Om aan zichzelf en die stiefvader het tegendeel te bewijzen. Maar hij vrijde als een machine, zegt Simone.»

EGGERS «Hij kon niet genieten.»

Frank Focketyn: 'Sartre zegt dat het leven geen zin heeft,  'maar juist omdat het leven geen zin heeft, kun je het zelf zin geven,' voegde hij eraan toe. De zin van het leven is zin hebben in het leven.' Beeld Johan Jacobs
Frank Focketyn: 'Sartre zegt dat het leven geen zin heeft, 'maar juist omdat het leven geen zin heeft, kun je het zelf zin geven,' voegde hij eraan toe. De zin van het leven is zin hebben in het leven.'Beeld Johan Jacobs

HOPELOOS GEVAL

HUMO Sartre vindt menselijke relaties een strijd. Dat de anderen de hel zijn, daar kon ik hem wel in volgen.

FOCKETYN «We kunnen het niet laten om elkaar te labelen en kleiner te maken, te reduceren tot iets waarmee we kunnen leven. Het is een beschermingsmechanisme. Iedereen doet het, ik betrap mezelf er ook op. Ik heb eens aan een stilteweekend deelgenomen met mijn broer. ‘Jij bent altijd zo hevig,’ zei hij, ‘we gaan eens zwijgen.’ Toen we daar aankwamen, bleek dat ik drie dagen geen woord mocht zeggen. ‘Dat heb je me niet verteld!’ zei ik. ‘Ik heb dat nog nooit gedaan en dit is meteen zwijgen voor gevorderden!’ We hebben daar drie dagen zitten zwijgen met dertig mensen die elkaar niet kenden.»

EGGERS «Dan zit je toch constant naar elkaar te kijken?»

FOCKETYN «Ja, en je doet niets anders dan etiketjes op de anderen plakken. Je kunt niet praten, dus je denkt...»

EGGERS «...wat is dat voor iemand?»

FOCKETYN «Die heeft een litteken...»

EGGERS «...dus dat is een crimineel. Die mocht eens een weekend naar buiten (lacht)

FOCKETYN «Na drie dagen mochten we eindelijk praten en toen bleek iedereen helemaal anders te zijn dan wat ik van hen had gemaakt. Dus ja, de hel zijn de anderen, en je maakt er zelf deel van uit.»

HUMO Het is dus hopeloos.

EGGERS «De mens is een hopeloos geval, dat is een goeie titel.»

HUMO Ik heb het existentialisme altijd deprimerend gevonden. Dat het leven zinloos is, is misschien wel waar, maar het beurde me niet echt op.

FOCKETYN «Ik herinner me nog een interview met Kamagurka uit de jaren 80, waarin hij zegt: ‘De zin van het leven is het leven zelf.’ Dat sprak mij juist aan. Sartre zegt wel dat het leven geen zin heeft, ‘maar juist omdat het leven geen zin heeft, kun je het zelf zin geven,’ voegde hij eraan toe. De zin van het leven is zin hebben in het leven, plezier hebben.»

HUMO Dat klinkt simpeler dan het is.

FOCKETYN «Sartre geeft het voorbeeld van de ober, die zich vereenzelvigt met zijn job. Hij begrijpt die man, want: ‘We hebben geen idee wie we zijn en wat we hier lopen te doen, en daarom verlangen we ernaar iets te zijn. Maar beséf alstublieft dat het een spel is.’»

HUMO Ja. In deze tijd, waarin we ons allemaal met ons werk identificeren, is het goed te beseffen dat we méér zijn en dat we ons werk beter meer als een spel zien. Jij bent daar altijd goed in geweest, Frank. Toen je aan de toneelschool zat, wachtte je nooit op de uitslag van de deliberaties. Of ze je wel of geen hoge punten gaven, interesseerde je niet.

EGGERS «Wat was die zin ook weer die Stefaan ons voor de voorstelling stuurde? O, ja: ‘You’re not here to impress.’»

FOCKETYN «Dat zegt Neil Young tegen zichzelf voor hij op het podium stapt.»

HUMO Ik herinner me nog dat ik jaloers was toen je me eens vertelde dat jij en je tweelingbroer nooit de behoefte hadden je te bewijzen. ‘Omdat we elkaar hadden,’ zei je. ‘In die veiligheid hebben we onze eigenheid kunnen behouden.’

FOCKETYN «Dat is zo. In de ‘barmoeder’ zaten wij al samen aan de toog (lacht). Ook alle toestanden daarna konden we met elkaar delen.»

EGGERS «Je kunt dan altijd dingen checken bij elkaar.»

FOCKETYN «Ja, je kijkt altijd samen naar de wereld. En als de ene schrikt: ‘Whooo, wa is da?!’, kan de andere zeggen: ‘Rustig maar.’ Ik ben nooit eenzaam. Altijd tweezaam, ook al woont mijn broer nu 1.300 kilometer hiervandaan.

»Bij de deliberaties dacht ik altijd: het kan dat mensen vinden dat ik niet goed speel, maar dat mogen ze. Ik vind van mezelf dat ik het best wel kan. Ik vond spelen ook niet iets bijzonders.»

EGGERS «Ik heb toch lang gedacht dat ik het nooit goed zou kunnen. Ik had snel het gevoel dat ik iets niet goed deed.»

HUMO Ook tijdens jullie repetities, heb ik begrepen, dacht je: Frank is sneller, ik hink achterop.

EGGERS «Frank is veel sneller in teksten leren. Niet dat ik dat erg vind, maar ik denk dan toch: allee, Sien! Frank stelde me wel altijd op mijn gemak. Dat ik me daar druk over maakte, is iets wat ik mezelf aandeed. In die zin ben ik nog altijd dat kind dat denkt: oooh, pas op! Kijk uit! Het gaat niet goed! Als ik in de wachtkamer zit voor de controle (Sien Eggers is vijf jaar geleden hersteld van borstkanker, red.) en ik hoor ‘Mevrouwww Eggers!’, dan schrik ik zo dat ik alles laat vallen. Ik denk de hele tijd dat alles op ontploffen staat. Volgens mij is dat iets heel ouds. Dat gevoel is er altijd het eerst, maar ik kan nu wel bijna direct tegen mezelf zeggen: ‘Rustig, Sien, de wereld vergaat níét.’»

HUMO ‘Iemand die tegen u zegt: ‘Van u komt er niets terecht’, of: ‘U gaat het ver brengen’, dat kan een leven bepalen,’ zegt De Beauvoir in het stuk. Als lerares op de toneelschool geef jij altijd hoge cijfers, omdat je weet dat aanmoediging iemand vleugels kan geven. Dat heb je zelf ook ervaren.

EGGERS «Ah, je hebt het over mijn dictielerares. Ja, elke woensdag deed ik voor haar de mooiste kleren aan die ik had, want telkens als ik de klas binnenkwam, gaf ze me een hand en vroeg ze: ‘Hoe gaat het met jou?’ Ik vond dat ongelofelijk! Zo’n warme interesse, ik kende dat niet. Ze sprak met mij ook als een volwassene, waardoor ik geen moment dacht: die vindt mij maar niks.»

HUMO Je vader was een hardwerkende diamantslijper. Jullie waren thuis allemaal ‘zelfstandige brokken’.

EGGERS «Ja, iedereen was heel erg op zichzelf. Ik neem dat niemand kwalijk, maar daarom was ik heel blij met iemand die mij zoveel aandacht gaf. Die dictielerares heeft dus een bepalende rol gespeeld in mijn leven. Gelukkig ontmoet je vaak de engelen die je nodig hebt.»

HUMO Ik was blij te lezen dat je al wat zotter durft te doen omdat je carrière ‘toch niet echt meer een mislukking kan worden’.

EGGERS «Ik blijf toch voorzichtig, zenne

FOCKETYN «Theater blijft altijd glad ijs en we kunnen wel schaatsen, maar we weten nooit of het ijs dik genoeg is. Dat het gevaarlijk is, is juist de kracht van theater. Dat zei Dora van der Groen ook altijd: ‘Spelen is zoals skiën. Als je de piste afdaalt, moet je altijd de kanten opzoeken, anders is het niet spectaculair en trigger je niks.’

»Ik heb zo een keer op ski’s een piste proberen af te dalen en... ik lag zeven weken in het gips.»

Eggers «Ik zat op skivakantie graag in de berghut, met de skilatten tegen de muur. Dat was al genoeg voor mij. En dan een glühwein, bitte schön, danke sehr (lacht).

»Ik verbeeld me nu prettiger dingen dan vroeger. Mijn verbeelding schoot nogal eens door naar de negatieve kant. Het is wel waar wat je net zei, dat ik me vrijer voel. Ik denk minder snel: doe dat maar niet, want je verongelukt voor je het weet. Vrijheid blijft een item, hè. Zeker in deze tijd, waarin mensen elkaar vrijheid afnemen, elkaar steeds minder respecteren en almaar minder waardigheid betrachten. Als Simone uitlegt waarom ze ‘De tweede sekse’ heeft geschreven, zegt ze: ‘Het ging me om de individuele vrijheid van iedere mens om te zijn wat hij wil zijn, los van geslacht, huidskleur, gender, noem maar op.’»

HUMO Ik hoorde nu wel dat het Kaaitheater en de KVS jullie niet wilden programmeren. Waarom? Zijn jullie te wit, te oud en te, euh, cis?

FOCKETYN «De vraag stellen is ze beantwoorden, Stefanie.»

HUMO Diversiteit is hun primaire streven, maar ze sluiten toch ook uit. De KVS is nota bene het huis waarvan je van 1979 tot 1996 deel hebt uitgemaakt.

EGGERS «Het zou er nochtans magnifiek staan op de affiche.»

HUMO Ben jij een feministe, Sien?

EGGERS «Niet zoals Simone dat was. Maar in mijn persoonlijke leven deed ik wel altijd waar ik me het best bij voelde, wat dat ook was, en niet wat er van mij werd verwacht. Maar ik begon niet de held uit te hangen zoals Simone, en te strijden voor De Zaak. Nu, ze heeft zich lange tijd niet met de feministische strijd willen associëren. Ze vond die feministen kwaaie, rancuneuze spinnen.»

FOCKETYN «Zij kon Jean-Paul ook verzachten. Zij vond dat hij, zeker toen hij marxist was geworden, veel te furieus was.»

EGGERS «En te gewelddadig. Hij wilde moorden en zo. Ze was toch een schrikkepiet. Dat heb ik gemeen met haar.

»Ze wilde van de mannen ook geen vijanden maken, maar wel samen met hen voor gelijkwaardigheid strijden. Die is er nog altijd niet, hè. Ik zag op tv een gesprek met een wielrenster, en de interviewer zei opgewekt: ‘Voor de vrouwen is er nu dezelfde prijzenpot als voor de mannen.’ Waarop de wielrenster antwoordde: ‘Ja, maar ons loon komt nog niet in de buurt van wat zij krijgen.’ En ja, er zijn wel quota voor meer vrouwen op belangrijke posities, maar dat is toch ook iets raars, want wie beslist daarover? Dat is weer iemand in een machtspositie. Als je niet oplet, is het bijna denigrerend.»

HUMO Wat ik goed vond, was dat Simone zegt: ‘Vrouwen zijn niet beter dan mannen.’

FOCKETYN «Maar macht corrumpeert, en mannen zijn aan de macht. Ze controleren al eeuwenlang het discours.»

EGGERS «Nog altijd, hè. Kijk naar de oorlog in Oekraïne: die grote meneren die de oorlog in gang zetten, lopen in een chic pak over de rode loper als ze elkaar bezoeken. En wie zit in de loopgraven te verkleumen? De mensen die geen oorlog willen. Kun je dat niet anders oplossen? Blijkbaar niet. Ze zouden die mannen in hun pakken eens bij elkaar moeten zetten en zeggen: ‘Je krijgt pas eten als je wat menselijker wordt.’»

Sien Eggers: 'Ik heb in een bureau gewerkt, ik weet dat ik dat écht niet kan. Ik kreeg het maar niet onder de knie. Intussen heb ik geleerd dat ik moet spélen dat ik het kan.' Beeld Johan Jacobs
Sien Eggers: 'Ik heb in een bureau gewerkt, ik weet dat ik dat écht niet kan. Ik kreeg het maar niet onder de knie. Intussen heb ik geleerd dat ik moet spélen dat ik het kan.'Beeld Johan Jacobs

SECRETARESSE SIEN

HUMO Toen ik je interviewde in de serie ‘De vrouw in...’, spartelde je voortdurend tegen.

FOCKETYN (lacht) «Ik heb me altijd verzet tegen die rolpatronen.»

HUMO Je begon meteen te vertellen hoe goed jij aardappels kon schillen. Hoe je dat deed, zal ik nooit vergeten. Je speelde dat die aardappel de moeder van Lanseloet van Denemerken was.

FOCKETYN «Dan stak ik het mes in die aardappel en tjak! Daar ging de schil. Dora van der Groen heeft ons dat geleerd. ‘Kijk naar het BP-gebouw,’ zei ze eens, ‘pak die P en zet die op het dak.»

EGGERS «Dat was om je verbeelding aan te scherpen. Ik herken dat. Ik heb geen toneelles van Dora gehad, maar ik weet wel wat ze heeft gedaan.»

HUMO Jij hebt geen les van haar gekregen?

EGGERS «Nee, want ik volgde voordracht, omdat ik niet naar de toneelschool mocht van mijn ouders. Ik moest gaan werken. Voordracht kon ik ’s avonds volgen, dus deed ik dat.»

HUMO Wat voor werk deed je?

EGGERS «Bureauwerk. Daarom weet ik dat ik dat écht niet kan. Mensen in een kantoor zijn helemaal anders dan mensen die, bijvoorbeeld, in een woonzorgcentrum werken. Elk werk heeft een protocol, een manier van handelen, en ik kreeg dat maar niet onder de knie. Dat was ellendig. Intussen heb ik geleerd: als ik iets niet kan, dan spéél ik het. Als ik denk dat ik het kan, kan ik het tóch. Dat doe ik natuurlijk alleen als het niet levensbedreigend is. Ik zal nooit denken dat ik een goeie hartchirurg ben. Maar als ik mijn papieren in orde moet brengen, speel ik secretaresse. Zij legt alles netjes op tafel: de map hier, de papieren daar… Dat werkt. Efkes toch, want de onmacht slaat altijd weer toe: help, waarom zit dat bonnetje niet in mijn tas? Ooo, ik ben weer van alles vergeten.»

HUMO Zo herkenbaar! Ik heb soms ook geen zin in verantwoordelijkheid.

FOCKETYN «Daar zou ook een meldpunt voor moeten komen, vind ik, voor mensen die hulp nodig hebben bij het dragen van verantwoordelijkheid.»

HUMO Goed idee. Wat me vooral stoort aan het existentialisme, is die enorme verantwoordelijkheid die het bij het individu legt. ‘We zijn alleen maar existentie,’ zegt Sartre, ‘we hebben geen essentie. We zijn niks en niemand. De mens is wat hij van zichzelf maakt.’ Dat klopt niet. Daarom zijn er ook zoveel mensen ten onder gegaan aan het neoliberale idee dat, als je niet slaagt in het leven, het je eigen schuld is.

FOCKETYN «Sartre is ook van dat idee afgestapt. Daarin is hij geëvolueerd. Hij heeft toegegeven dat de omstandigheden ook een rol spelen.»

EGGERS «Simone de Beauvoir heeft ’m dat doen inzien, dat een mens maar bepaalde kaarten krijgt in zijn leven. En als religies of regimes je onderdrukken, valt er ook weinig van je leven te maken.»

FOCKETYN «Hij heeft de verantwoordelijkheid verschoven van het individu naar de groep, want je kunt als individu alleen maar vrij zijn als de anderen ook vrij zijn. Daarom is hij marxist geworden.»

HUMO Hij heeft twee bomaanslagen overleefd. Waar haalden ze de moed vandaan om zo tegendraads te leven, denk je? Bij elkaar?

EGGERS «Eigenlijk leefden ze niet, ze schreven. Ze zaten op café en als ze een idee hadden, renden ze naar hun blad papier om dat gewaagde leven te formuleren. Op hun hotelkamer. En niet samen, maar ieder apart. Dat is toch tamelijk asociaal, vind ik.»

FOCKETYN «Het waren echt stadsmensen. Ze hielden niet van de natuur. Dat kan ik moeilijk begrijpen. Het eerste wat ik vanmorgen deed, was in mijn zwemvijver duiken.»

HUMO Het was min 2 graden!

FOCKETYN «Ja, heerlijk. Dan gaat je hartslag naar omlaag, je hoofd schakelt zich uit… Ken je het gedicht ‘Een zwemmer is een ruiter’ van Paul Snoek? (Debiteert) ‘Zwemmen is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren...’»

HUMO Je hebt dus een zwembad.

FOCKETYN «Een zwemvijver, ja. Binnenkort zullen de kikkers ook weer komen.»

HUMO Je zwemt tussen de kikkers?

EGGERS «Dat is al direct minder chic, hè. Ik begin de dag altijd met een onlineles pilates.»

HUMO Toen Simone de Beauvoir ouder werd, begon ze zich te isoleren en raakte ze verbitterd.

EGGERS «Wij niet, hoor. We spelen volgende zomer nóg een reeks van ‘Sartre & De Beauvoir’.»

HUMO Allen daarheen!

De lentetournee van ‘Sartre & De Beauvoir’ is uitverkocht. Maar het stuk speelt nog op 9/8 op MoMeNT in Tongeren, op 20/8 in OLT Rivierenhof Deurne en gaat in het najaar opnieuw op tournee door Vlaanderen. Meer info: stefaanvanbrabandt.com.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234