filmrecensie★★✩✩✩
'Gemini Man': haarscherp beeld en toch niks te zien
Will Smith vs. Will Smith!
undefined
In de burelen van de Luikse toeristische dienst schieten de kurken uit de champagneflessen: ‘Gemini Man’ moet de allereerste Amerikaanse blockbuster zijn die opent met een shot van de futuristische overkapping van het treinstation Luik-Guillemins – het dakje van het station van Aalter was blijkbaar niet fraai genoeg. Daarnaast is de nieuwe worp van regisseur Ang Lee ook één van de eerste films die – toch in bioscopen die over de juiste apparatuur beschikken – in 3D wordt geprojecteerd met een beeldsnelheid van 120 beelden per seconde – zo dadelijk meer daarover.
‘Gemini Man’ begint als een entertainende variant op de Jason Bourne-films, met Will Smith als een oudere professionele huurmoordenaar die er ondanks een wankelend zelfvertrouwen nog steeds in slaagt om vanop twee kilometer afstand een doelwit in een door het Waalse landschap voortrazende trein te raken. Straf! Wie de trailer heeft gezien, zal wel weten dat de door zijn bazen tot opgejaagd wild uitgeroepen Henry een tegenstander van formaat tegenover zich krijgt: zijn eigen jonge gekloonde zelf! ’t Is alsof de 51-jarige stramme Will in de clinch gaat met de 25-jarige kwieke Will uit ‘Six Degrees of Separation’. Oog in oog staan met een jongere kloon van jezelf: wíj zouden het tamelijk confronterend vinden, maar in ‘Gemini Man’ beperkt de psychologische dynamiek tussen de twee Henry’s zich tot enkele vrolijke oneliners (‘Het gebeurt niet vaak dat iemand slaag krijgt van zichzelf!’). Jammer: Ang Lee mist hier de kans om zijn film iets van de hersenprikkelende diepte mee te geven die je bijvoorbeeld wél aantreft in de uitdagende sciencefictionverhalen van Philip K. Dick.
Wat die high frame rate betreft: grof gezegd zorgt die hoge beeldsnelheid ervoor dat de beelden zó scherp ogen dat je niet alleen gemakkelijk de haartjes in de wenkbrauwen van Will Smith kunt tellen, maar ook de pootjes van de vlieg die in de achtergrond rondzoemt. De vraag is alleen of die scherpte ook tot een rijkere kijkervaring leidt. Aan die 120 frames per second zijn immers ook tal van nadelen verbonden: het licht is hard en schel, waardoor je de algehele video-achtige look van ‘Gemini Man’ allesbehalve fraai kunt noemen. Wanneer de actie mag losbarsten, is het effect van de gebruikte technologie al helemáál bevreemdend: wij hadden de indruk dat we zaten te kijken naar een duel tussen een acteur van vlees en bloed (de oude Will) en een digitaal videogamefiguurtje (de jonge Will) dat zich zó snel voortbeweegt en zúlke indrukwekkende buitelingen en salto’s maakt, dat het welhaast grappig wordt – en jammer genoeg ook ongeloofwaardig.
Tot slot: wat een rare, bijna gespleten cineast is die Ang Lee toch. Maakt hij met zijn rechterhersenhelft intimistische films als ‘The Ice Storm’, ‘Sense and Sensibility’ en ‘Brokeback Mountain’, dan stuurt zijn linkerhersenhelft hem de laatste jaren meer en meer naar technologisch vernieuwende projecten als ‘Billy Lynn’s Long Halftime Walk’ en ‘Gemini Man’. Het kan best zijn dat we de toekomst van de cinema hebben gezien, maar Ang zou toch moeten beseffen dat nieuwe snufjes niet altijd voor sterke films zorgen.