Gerrit Komrij - De lange oren van Midas
Gerrit Komrij was haast 60 toen hij op zolder een verdrongen schat terugvond: aantekeningen plus een roman over een lang verblijf op Kreta toen hij 21 was.
‘De lange oren van Midas’ heette de roman, en kort na die ontdekking vroeg ik in een Humo-interview naar zijn appreciatie ervan. Een volkomen onbegrijpelijk boek, noemde Komrij het toen, dat hij dan ook meteen geheel had opgestookt. ‘Achteraf vond ik het zo persoonlijk en vertrouwelijk dat ik het helemaal niet meer wilde publiceren. De open haard staat hier, in een huis zonder centrale verwarming, dag en nacht aan: het ding heeft ons een minuut warmte bezorgd.’
Het was, niet geheel onverwacht, een leugentje. Het ding leefde na zijn dood nog voort in zijn boekenpaleis in Vila Pouca da Beira, en is nu door De Bezige Bij gepubliceerd. Na voltooiing van de zestig korte hoofdstukken einde 1965 gewaagde Komrij zelf van een ‘rommelkast’ en een ‘rariteitenkabinet’, en drie uitgeverijen wezen het af: Van Oorschot, De Bezige Bij en Querido. Verdient dit discutabel proza dan toch het licht te zien in 2017? Zeker, omdat het deskundig is bezorgd door Komrijs biograaf Arie Pos, die de roman duidt als een sleutelepisode in diens leven en als de eerste – zij het wankele – stap van een schrijverschap. Het romangedeelte beslaat nog niet de helft van een boek dat middels bekwaam ineengeschoven dagboekaantekeningen, brieven en getuigenissen het volle portret schetst van the artist as a young man.
‘Zolang ik leef, ben ik de kluts kwijt,’ zei Komrij ook in het genoemde Humo-interview, maar nooit was hij ze meer kwijt dan in dat jaar op Kreta. Hij probeerde er te ontkomen aan zijn studies, zijn schuldeisers en zijn vijanden in het Amsterdamse nichtenmilieu, maar vooral aan zichzelf. Merkwaardig genoeg was deze ‘honderdtwintig procent’ homoseksueel weggevlucht met een vrouw, de vijf jaar oudere Ellen Jonker. De roman is het cryptisch versleutelde, maar niettemin realiteitsgetrouwe verslag van hoe dat experiment met ‘das Weib Ellen’ wel moest mislukken.
‘De lange oren van Midas’ is een openlijk homoseksuele roman en dat levert weleens een vrolijke passage op. Pagina 126: ‘Ik had mijn broek opengelaten toen we de kerk ingingen. Met een zucht en een stoot werd de mis opgedragen, de iconen werden honderd jaar ouder.’ Pagina 127: ‘Ik zag nog net waar hij mijn broek liet: mocht de wagen eens uit een bocht gaan vliegen.’ Maar er zijn ook larmoyante passages van een dolende adolescent. En dan heeft bezorger Pos ons, naar eigen zeggen, door enkele inkortingen nog het ergste bespaard. De 21-jarige versie van Komrij was door seks geobsedeerd (‘Van te weinig seks word ik gek, van te veel seks word ik gek’), maar ook al een behoorlijk erudiet baasje. Opmerkelijker maar wel geheel des tijds is zijn belangstelling voor de contemporaine popmuziek: evengoed als Goethe mogen The Rolling Stones enige tekst aanleveren. Het experiment was in de sixties in de letteren zo dominant dat ook dit geschrift van Komrij – later een zelfverklaard tegenstander van alle ‘andere proza’ – er niet aan ontsnapte.
De late herontdekking van zijn Kretenzische geschriften had voor Komrij al eerder een belangrijk literair gevolg: het bewoog hem tot het schrijven van zijn roman ‘Hercules’, een reflectie op dat ongelukkige jaar uit zijn jeugd. Omdat hij dat inmiddels kon doen met alle middelen van een volleerd schrijver, was het een verstandige zet van bezorger Pos ‘De lange oren van Midas’ te beëindigen met een fragment uit die roman.
Terug in Amsterdam in 1966 liep het voor Komrij goed in liefde & letteren: Charles werd voor de rest van zijn leven zijn partner, en contacten met Theo Sontrop en Martin Ros lanceerden hem in een carrière als boekenmens. Zijn debuutroman legde hij verloren, voortaan zouden eigen ervaringen en gevoelens alleen nog gemaskerd in zijn geschriften figureren. Het leidde tot een oeuvre waarover we vijf jaar na zijn dood nog niet uitgepraat zijn, getuige ook het pas verschenen Komrij-dubbelnummer van De Parelduiker. Een kleine tweehonderd bladzijden volstaan daar niet om voorbij de vertaler, toneelschrijver, homocultuuractivist, bibliofiel, tv-criticus, dichter, recensent, bloemlezer en literatuurpaus Komrij ook toe te komen aan de romancier Komrij, van wie nu eindelijk het debuut is verschenen.