Gerrit Komrij - Twee punt nul
Na mijn lectuur van ‘Halfgod verzamelaar’, een postume bloemlezing uit het aan boeken gewijde werk van Gerrit Komrij, kon ik niet anders dan besluiten: ‘Onze letteren missen Gerrit Komrij nog elke dag.’
Daaraan moet ik nu toevoegen dat ook onze samenleving hem nog elke dag mist – een aanvulling opgedrongen door de bundel ‘Twee punt nul’ (De Bezige Bij), waarin ruim dertig columns over computers, internet en de cloud verzameld zijn die Komrij tussen maart 2011 en februari vorig jaar in NRC Handelsblad publiceerde.
De bundel helpt kandidaat-troonopvolgers op weg naar het bouwplan van de drietrapsraket die de columnist Komrij haast keer op keer wist te lanceren. Het begon bij een grenzeloze nieuwsgierigheid, vooral gewekt door alles wat met taal, tekstproductie en boeken te maken had. Geen wonder dat de schrijver al begin jaren 80 pionierde met een eerste computer, zijn Portugese burcht rijker aan hightech en glasvezel maakte dan de hele ze omringende provincie, en tot kort voor zijn dood ijverig werkte aan een digitaal leven.
Daarbij was Komrij immer op zoek naar de maatschappelijke impact van trends en fenomenen, de sociale fall-out van wat zijn nieuwsgierigheid maar kietelde. Zo had hij snel door dat internet mens en maatschappij zou tekenen: ‘Mijn hersenen werken anders.’ Gretig omarmde hij die nieuwe wereld, maar liet niet na levenswijs te attenderen op de gevaren van de strijd tussen het gedrukte woord en het internet (‘de match tussen de Dode Bomen en FC De Wolk’).
De eeuwige terugkeer van de oplichterij, Komrij had 'm al te vaak aanschouwd en vreesde daarom de zwendelaars van de commercie en de politiek, internetschurken die zich zouden bekwamen in uitverkoop en censuur. Met tevredenheid zag hij dan ook die ‘shitverkopers, politici en kille handelaars’ vakkundig gecounterd worden: ‘Geprezen zij de hackers die bij ieder vermoeden van veroveringszucht terugvechten.’
En – tot slot, maar niet het minst – waren er Komrijs indrukwekkende taaltoets en stijl, immer aanleiding gevend tot aanstrepen, uit het hoofd leren en vreugdevuren ontsteken. De plaats voor lange citaten ontbreekt hier, laat me volstaan met een vintage oneliner over tv: ‘Het venster op de wereld werd een vergrootglas op een lachspiegel.’ En snel nog eentje om het af te leren: ‘Twitteren is babbelen met een uitroepteken.’
Het ook in deze bundel heerlijk knallen van Komrijs drietrapsraket volstaat om de evidente gebreken van ‘Twee punt nul’ – eigenlijk zijn er niet genoeg columns voor een boekje, en Komrij zelf zou de hier en daar overlappende stukjes nooit in één boek samengebracht hebben – met de mantel der rouw te bedekken. Onze samenleving mist Gerrit Komrij nog elke dag.