Kaïn en Abel Beeld Corbis/VCG via Getty Images
Kaïn en AbelBeeld Corbis/VCG via Getty Images

siblinggeweld

Geweld tussen broers en zussen: ‘Ik belandde op de spoed met twee messteken in mijn buik’

Het is wellicht de meest voorkomende vorm van huiselijk geweld en toch krijgt het amper aandacht. Geweld tussen siblings, zijnde broers en zussen, kan een leven lang doorwegen. En hulp zoeken de slachtoffers nauwelijks, toont een masterproef.

Cathy Galle

Elkaar een stomp geven, vechten om de afstandsbediening of speelgoed kapot maken: iedereen die is opgegroeid met broers en/of zussen kent het plaatje wel. Ruzies horen bij het opgroeien, bij het leren kennen van grenzen en het vinden van je plekje binnen het gezin.

Maar soms gaat het een stuk verder. Té ver. In 2010 sloeg een zestienjarig meisje in Rotselaar haar elfjarige zusje na een zoveelste ruzie de schedel in en liet haar thuis halfdood achter om te gaan joggen. Hun ouders waren naar een oudercontact op school. Het zusje overleefde, maar moest jarenlang revalideren.

Ook Marion* (38) voelt nu, meer dan twintig jaar na de feiten, nog altijd de gevolgen. Jarenlang moest ze het getreiter ondergaan van haar twee jaar oudere zus. ‘Mijn ouders waren zelfstandigen en niet vaak thuis. Ik was volledig overgeleverd aan mijn zus. Ze duwde me van de trap, schopte en sloeg me wanneer ze daar zin in had. Maar het ergste was de psychologische terreur. Altijd gaf ze me het gevoel dat ik niets waard was.’

Acteur Hugh Jackman

Een gevoel dat ook de Australische acteur Hugh Jackman kent. Hij zei in een interview dat hij zich voor zijn rol van de getormenteerde actieheld Wolverine gebaseerd had op wat hij als kind had meegemaakt. Hij verloor zijn moeder, groeide samen met vier broers op bij een vader die altijd aan het werk was. Eén van zijn broers heeft hem jarenlang zowel fysiek als mentaal zo hard aangepakt dat hij vaak voor zijn leven vreesde.

Het hoeft niet altijd zo heftig te zijn, maar het komt vooral vaker voor dan we vermoeden, meent klinisch psychologe Stien Platinck. Als student raakte ze geïntrigeerd door het fenomeen, waar in eigen land nauwelijks onderzoek naar is gedaan. In 2013 bleek uit een onderzoek van de VUB wel dat één op de drie kinderen aangaf het afgelopen jaar het slachtoffer te zijn geweest van diefstal, mentaal misbruik of fysiek geweld door broers of zussen.

Ook Amerikaanse en Britse studies spreken over naar schatting 40 tot 50 procent van de kinderen die minstens eenmaal per jaar met sibling-geweld worden geconfronteerd. Het speelt zich vaak af in gezinnen waar veel ‘ouderlijke stress’ is. Kinderen krijgen in die gezinnen meer verantwoordelijkheid en moeten helpen bij het huishouden en zorgen voor hun siblings. Daardoor komen ze sneller in een positie waar ze hun macht kunnen misbruiken. Het komt ook vaker voor bij jongere kinderen, omdat die nog niet altijd goed overweg kunnen met de eigen frustraties.

PLATINCK «Verscheidene studies gaven ook aan dat het feit dat siblings elkaar vaak elke dag zien en soms zelfs een slaapkamer delen, ervoor zorgt dat ze onbeperkte toegang hebben tot elkaar, wat de drempel voor geweld verlaagt.»

Honderden slachtoffers

Maar over hoe slachtoffers het zelf ervaren, was tot voor kort helemaal niets geweten. Platinck ging daarom voor haar masterproef via chat- en facebookgroepen op zoek naar slachtoffers. Ze vond er uiteindelijk 498.

PLATINCK «De meeste respondenten waren vrouwen, maar dat hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat zussen vaker slachtoffer zijn dan broers. Er ligt sowieso nog altijd een taboe op geweld. En op geweld op mannen nog meer. Vrouwen zijn vaak meer geneigd om erover te praten, dan mannen. Maar we zien in internationale studies dat het ongeveer even vaak voorkomt bij mannen als bij vrouwen.»

Natuurlijk valt niet elke ruzie, duw of vechtpartij onder de noemer ‘sibling-geweld’. En het onderscheid is vaak moeilijk te maken. Er zijn de overduidelijke gevallen, zoals het drama in Rotselaar of gevallen van seksueel misbruik, maar veel zit toch nog wat in een grijze zone.

PLATINCK «Het is een delicaat iets. Want wanneer is gedrag tussen broers en zussen problematisch te noemen en wanneer gaat het om ‘normale’ rivaliteit? Dat heeft voor een groot stuk te maken met hoe het slachtoffer dat zelf aanvoelt. Lijdt het er onder, dan is er iets aan de hand. Ook de intentie van de dader speelt een rol. Het moet om opzettelijke daden gaan. Daarbij spelen ook de ernst van de feiten en de duur ervan een rol.»

Vaak ook ‘rollen’ siblings eerder in het geweld. Het is met andere woorden niet iets wat van de ene dag op de andere plots ontstaat. Bij Peter* (41) was het zijn jongere zus die hem het leven behoorlijk zuur maakte. ‘Wanneer het precies begon? Ik zou dat echt niet kunnen zeggen. We verschillen vier jaar en ik herinner me nog hoe blij ik was met een klein zusje. Ik adoreerde haar.’

Het begon met kleinerende opmerkingen, die door hun ouders als grappig werden gezien. Het kleine zusje dat haar grote broer verbaal aftroeft, dat vonden ze best schattig. Maar al snel ging het een stuk verder. Zijn zus maakte zijn speelgoed kapot, vertelde leugens over hem aan hun ouders en stompte hem vaak keihard in de maag. ‘Ik heb haar één keer teruggestompt en ben toen hard gestraft door mijn vader. Want je slaat je kleine zus niet. En alles wat zij deed, werd vooral wat vergoelijkt. Mijn zus had namelijk een ontwikkelingsstoornis en kon daar allemaal niets aan doen.’

Depressie

Het getreiter duurde jaren. Peter sukkelde als tiener in een depressie en ondernam zelfs een zelfmoordpoging. En hoe meer het zelfbeeld van Peter aan diggelen ging, hoe erger het getreiter werd.

PETER «Het leek wel alsof ze erdoor aangemoedigd werd. En zelf had ik altijd de neiging om haar toch nog in bescherming te nemen. Ze was nu eenmaal mijn kleine zusje.»

Hun ouders beseften pas dat het goed fout zat tussen hun kinderen toen Peter op de spoed belandde met twee messteken in zijn buik. Dader? Zijn kleine zusje.

De zus kreeg uiteindelijke professionele hulp voor haar woede probleem. Maar het duurde nog jaren vooraleer Peter zelf de link legde tussen het getreiter van zijn zus en de depressieve gevoelens die hij als tiener had.

Het is inderdaad vaak voor de slachtoffers zelf niet altijd een duidelijk plaatje, merkte Platinck ook in haar onderzoek.

PLATINCK «Uit onze bevraging blijkt dat slechts de helft van de slachtoffers het gedrag op het moment zelf ervaarde als grensoverschrijdend. Ze stonden er als kind niet altijd echt bij stil, en merken pas nadien dat ze er schade van ondervonden. Wanneer ze ouder zijn, en doorhebben dat wat ze meegemaakt hebben toch niet ok was.»

En ook ouders hebben niet altijd door wat er speelt.

PLATINCK «Het gaat vaak om een gebrek aan kennis. Geweld tussen broers en zussen wordt nog vaak als een vorm van rivaliteit gezien, als een ‘normaal iets’ binnen het gezinsleven. Door het te vergoelijken gaan ouders dat gedrag ongewild nog meer aanmoedigen.»

Sibling-geweld is niet onschuldig. Het kan een grote impact hebben die slachtoffers hun hele leven met zich meedragen. Velen worstelen nog tot laat in de volwassenheid met depressies en angsten. Anderen uiten hun frustraties, angst en woede met agressief of net zelfdestructief gedrag.

‘Pestmateriaal’

Van dat laatste weet Marion alles. Ze zocht jarenlang haar toevlucht in verdovende middelen. Na de pesterijen door haar zus, werd ze nadien ook slachtoffer van pesterijen op het werk. ‘Het leek wel alsof die collega’s aanvoelden dat ik ‘pestmateriaal’ was. Mijn zelfbeeld was zo laag dat ik dacht dat ik dat allemaal verdiende.’

En aan hulp zoeken, dacht ze niet. Haar eigen ouders hadden haar nooit geloofd, waarom zou een wildvreemde dat dat doen, redeneerde ze. Een klassieke redenering bij slachtoffers van sibling-geweld blijkbaar. Bij de Vertrouwenscentra Kindermishandeling zien ze nauwelijks meldingen binnenlopen.

PLATINCK «Van de respondenten die wij bevroegen, heeft slechts vier op de tien hulp gezocht. De helft daarvan deed dat bij een ander familielied. Wie geen hulp zocht, was voornamelijk bang voor hoe de omgeving zou reageren. Zullen ze wel serieus worden genomen? Wat zal er gebeuren met de broer of zus die het geweld pleegt?»

Er hangt nog te veel taboe rond het onderwerp, meent Platinck. En dat zorgt ervoor dat ouders onderschatten wat er gaande is en dat slachtoffers niet altijd de erkenning krijgen die ze nodig hebben.

PLATINCK «Hier moet meer aandacht naartoe gaan. De relatie met je broer of zus is wellicht de langste relatie die je tijdens je leven hebt. Is die ongezond, dan heeft dat een negatieve vloed op het zelfbeeld en de sociale, cognitieve en emotionele vaardigheden van mensen.»

(DM)

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234