Ghostface Killah & Adrian Younge - Twelve Reasons To Die
Stomende nieuwe stuff uit de Wu-Tang-stal: de nieuwe Ghostface Killah haalt inspiratie uit Italiaanse B-horrorfilms en Amerikaanse blaxploitationcinema en heeft de allure van een oude EC Comics-wraaksaga.
Yep, ‘Twelve Reasons to Die’ is een ronduit overrompelende, en even campy als smaakvolle conceptplaat, met een geniale twist: het uit de gratie gevallen zwarte maffiahulpje Tony Starks wordt door zijn voormalige broodheren, de DeLuca-clan, over de kling gejaagd, en – de betonblokken zaten vol – zijn assen worden in een dozijn krakend verse vinylplaatjes gegoten – ‘one for each member of the family’.
Enneuh... klein detailletje dat men op de parental advisory is vergeten te vermelden: bij beluistering herrijst Tony’s geest om z’n killers op bloederige wijze te wreken. Badasssss!
Geen idee hoe Dario Argento of Quentin Tarantino/Robert Rodriguez deze geweldige pitch op het witte doek zouden toveren, maar Wu-Tangs woordmitrailleur puurt er smoorhete hiphop uit: eerst als geharde straatcrimineel in ‘Rise of the Black Suits’ (‘The coke was brought in from bad Columbian mules’), dan als naïeve en bedrogen minnaar in ‘The Center of Attraction’ (‘She was a jelly to my peanuts / ‘She would hide my guns in the house then lie to the task force’ - ah, de zoete liefde!) en uiteindelijk als nietsontziende moordmachine from beyond the grave in ‘Murder Spree’ (‘Guillotine, nigga, one chop to the throat’).
Er zijn ook heerlijke cameo’s van ouwe Wu-Tang-bekenden als Masta Killah, Inspectah Deck en U-God, die in de huid van Starks’ knokploeg kruipen, en RZA voorziet het schouwspel aldoor van commentaar in een almachtige voice-over.
Maar de grootste lof komt producer, vinylfetisjist, soulman en Portishead-aanbidder Adrian Younge toe: Younge bewijst het muzikale DNA van de Wu-Tang Clan perfect in de vingers te hebben, weet kennelijk het schap hangen waar RZA de mosterd voor zijn samples haalde én gaat er prat op in de studio enkel materiaal van voor ‘74 te mismeesteren.
En dat hóór je in elke stofdeeltje op de groef: hij giet, met z’n geheel live spelende band Venice Dawn, Ghostfaces verbaal spervuur in gloedvolle psychedelica (onbetwist hoogtepunt is het brutale ‘Blood on the Cobblestones’), Stax-soul (Isaac Hayes) en spaghettiwesterndeunen om Bertolli tegen te zeggen.
U vraagt zich af hoe een samenwerking tussen de Wu-Tang Clan en Ennio Morricone zou klinken? Welaan, het antwoord wordt u geserveerd in twaalf hete lappen rauwe, donkere, opwindende rap en soul, en de beste hiphopplaat van 2013.
Ga de uidaging aan, leg ‘m op de draaitafel en bevind u oog in oog met de... Ghostface Killaaaaah!