Gojira op Graspop: mikken met militaire precisie
Gojira had de ondankbare taak om een bloedhete wei te proberen veroveren. Met strakke songs en een vat vol passie slaagde het viertal daar (groten)deels in, al had de Franse band later op de avond een stuk beter tot zijn recht gekomen.
Wàrm dat het was op de Stenehei. De broers Duplantier gooiden er klokslag half vier nog wat vuurballen en rook bovenop. ‘Comment ça va?”, brulde Joe. Een ijsbad was welkom geweest, beste kerel. In de plaats kregen we een uitstekend ‘Stranded’, een kanjer uit hun jongste plaat. Ook goed. Het deed hopen dat dit Franse viertal uit Bayonne snel de studio in duikt. Om een vervolg te maken op Magma, dat intussen drie jaar oud is. Als dat werk nog maar half zo goed wordt als die plaat, zijn wij tevreden.
Gojira smeet in Dessel ronkende riffs over de wei, gebracht met militaire precisie. In ‘Flying Whales’ eiste en kreeg de zanger een wall of death. Het deed hem terug grijpen naar de begindagen van de band. Toen deze beresterke death metal-bende net kwam piepen. ‘Love’ klonk allesbehalve liefkozend. Toch hoorde er een mooie boodschap bij. “In 2001 maakten wij onze eerste plaat. Zonder platenfirma”, vertelde de frontman. “We lieten tweeduizend cd’s maken, die we in onze keuken stockeerden. En kijk ons hier nu staan! Wanneer niemand in je gelooft, geloof dan in jezelf...”
Bassist Jean-Michel Labadi trok Graspop mee in zijn dolle capriolen, drummer Mario Duplantier zweette zich te pletter achter zijn drumstel, terwijl zijn broer al grijnzend naar het publiek toe sloop. “Zijn jullie intussen al goed doorbakken?”, lachte hij. Met ‘Silvera’ speelde Gojira nog een tweede song uit Magma. Confetti-kanonnen waren ons deel. De verdorde wei van Dessel zag even hagelwit. Zo wit als de tanden van David Coverdale bij Whitesnake. Of die van Joe Elliott bij Def Leppard. Gojira had zeker nà deze krasse knarren op het hoofdpodium van Graspop mogen staan, in plaats van noodgedwongen als aperitief te dienen.