Griekenland - België: hoe zou het eigenlijk zijn met... Jacky Mathijssen?
Als hij echt had gewild, was Jacky Mathijssen (54) nu trainer bij een Griekse eersteklasser, en kon hij zondag naar Athene rijden om er de Rode Duivels te zien spelen. ‘Die Grieken gaan geen bal raken, toch?’ Griekenland is het land waar de ex-trainer van onder meer Club Brugge het enige buitenlandse avontuur uit zijn carrière beleefde.
'Mijn trainerschap bij Club Brugge was het hoogtepunt van mijn carrière. Ik legde de lat zeer hoog, en ik heb het niet gehaald'
Zaterdag 30 augustus 1997. Aan de Gestelsedijk in Lommel ontvangt de Limburgse eersteklasser RWDM. De wedstrijd is een kwartier oud als doelman Jacky Mathijssen onzacht in aanraking komt met de knie van Kaï Nyyssönen, de Finse spits van de Brusselaars. Mathijssen, geraakt aan het hoofd, wordt ijlings afgevoerd.
Jacky Mathijssen «Ik heb het ongelooflijke geluk gehad dat onze clubdokteres de vrouw was van de anesthesist van het ziekenhuis in Lommel. Die was goed bevriend met de specialist in Genk en heeft hem meteen gebeld. Toen de ambulance aankwam, was hij er al. ‘Anders was je waarschijnlijk dood geweest,’ vertelde hij me later. Er zat een bloedprop die snel groter werd – een adertje dat op de hersenen lag en gesprongen was. Als dat te lang duurt, kan het fataal zijn.
»Van het moment voor de klap tot mijn ontwaken de volgende dag herinner ik me niets meer. Ik heb ook niet afgezien. Ik was verlamd aan mijn linkerkant, maar de dokters verzekerden mij dat het tijdelijk was. Verder was er niets geraakt. Mijn eerste vraag was: ‘Kan ik nog voetballen?’ Mijn schedel was verbrijzeld ter hoogte van de slaap, waar hij heel dun is: wat als ik tegen de hoek van een keukenkast zou botsen, of met de fiets zou vallen? Er is toen een plaatje in mijn hoofd geplaatst – het zit er nog altijd, 6 bij 8 centimeter. (Laconiek) Da’s minder erg dan een pacemaker: het is maar carrosserie. Het gevolg was dat ik béter gewapend was dan vroeger. Dat nam mijn ongerustheid helemaal weg: waarom zou ik niet meer keepen? Ik was sowieso al geen gek tussen de palen.»
HUMO De nacht dat je in coma lag, stierf Lady Diana in een auto-ongeluk in Parijs.
Mathijssen «Ik heb haar gezien! Maar ze was niet alleen (Diana verongelukte samen met haar vriend Dodi Al-Fayed, red.), dus ben ik maar teruggekomen (schaterlacht). Ik besefte meteen: deze datum wordt een ijkpunt. Ik zal er altijd aan worden herinnerd, en aan het geluk dat mij te beurt is gevallen.»
HUMO Heeft het een ander mens van je gemaakt?
Mathijssen «In het begin wel. Maar heel snel word je weer degene die je voordien was. Stel dat ik had moeten stoppen, dan zou ik daar mijn hele leven op zijn aangekeken: ‘Ocharme!’ Ik heb toen wel geleerd om te relativeren. Een bal tegen de paal, bijvoorbeeld. Dan denk ik: ‘Zie me hier zitten, met een paar kinderen op wie ik fier ben, en met een leven dat nog meer dan de moeite waard is.»
HUMO Drie jaar later eindigde je carrière door een knieblessure.
Mathijssen «Achterste kruisband gescheurd. Na amper één wedstrijd voor STVV: ik ben de enige keeper uit de clubgeschiedenis die nooit een doelpunt heeft geïncasseerd. Het was de eerste speeldag: Dusan Belic was geschorst, invaller Davy Schollen had zijn hand gebroken. STVV moest het seizoen openen tegen Anderlecht, en trainer Willy Reynders wilde vooral niet afgaan. Daarom nam hij er een ervaren keeper bij. Dat was ik. We speelden 0-0 tegen Anderlecht. Enkele wedstrijden later – het ging niet goed met de ploeg – wilde Reynders weer een beroep op mij doen. Ik had niet meer gespeeld en wilde eerst bij de invallers ritme opdoen. Tackle tegen mijn knie, gedaan. Ik ben nooit meer pijnvrij geweest, en lopen kan ik ook niet meer.
»Na de winterstage werd Reynders ontslagen en kreeg ik het voorstel om als assistent te beginnen. Na die blessure aan mijn hoofd was het voor iedereen duidelijk dat ik moest stoppen: ‘Je gaat na die schedelbreuk toch niet meer in doel staan?’ O ja, en waarom niet? Maar dan loop je een knieblessure op, en zeg je: ‘Het is genoeg geweest.’»
HUMO Je had iets anders kunnen doen dan trainer worden.
Mathijssen «Maar ik zag een trainerscarrière absoluut zitten! Ik had mijn A-diploma al: ik herinner me dat ik het door Aimé Anthuenis kreeg overhandigd, op een moment dat mijn haar nog helemaal afgeschoren was. Ik vond dat ik gemaakt was voor het trainerschap. Over mijn spelerscarrière ben ik nog altijd verwonderd, want als keeper had ik een fysieke handicap: ik ben niet van de grootste. Nog altijd vind ik het onwaarschijnlijk dat ik met die beperking 350 wedstrijden in de eerste klasse heb gekeept.
»Toen ik afstudeerde als regent LO, kreeg ik in mijn gemeente Dilsen een mooie job aangeboden. Sportfunctionaris in de nieuwe sporthal, dankzij wat relaties van mijn vader, een brave werkmens die zich af en toe liet verleiden om op een lijst te gaan staan, omdat de politici wisten dat hij tweehonderd cafévrienden had (lacht). ‘Ik ga dat niet doen,’ zei ik, ‘ik ga sjotten.’ Hij was ontgoocheld, maar heeft me wel altijd gesteund.»
undefined
'Op 30 augustus 1997 liep Mathijssen tijdens Lommel- RWDM een schedelbreuk op. 'Als we er niet zo snel bij waren geweest, was je nu waarschijnlijk dood,' zei de specialist achteraf'
Vriendendienst
HUMO Van 2007 tot 2009 was je twee seizoenen trainer van Club Brugge. Het hoogtepunt van je carrière: nadien is het alleen maar minder geworden.
Mathijssen «Dat klopt, ik moet daar niet flauw over doen. Ik legde de lat zeer hoog voor mezelf – zonder dat Club Brugge daarom had gevraagd – en heb het niet gehaald (Brugge werd onder Mathijssen twee keer derde, red.). Er liepen dingen fout en ik moest zo loyaal zijn om dat aan mijn club te melden. Als ik niet de oplossing bleek te zijn, dan was dat maar zo.
»Ik zag Brugge als de springplank naar méér. Ik wist: ‘Hier moet het lukken, en dan is België te klein.’»
HUMO Ben je er op je limieten gebotst?
Mathijssen «Misschien wel. Ik heb nog niet de kans gekregen om het tegendeel te bewijzen, dus voorlopig moet ik me daarbij neerleggen. Dat zeg ik met veel fierheid. Als keeper heb je het meer in de hand dan als trainer, want dan val je terug op de kwaliteiten van je kleedkamer. Ik herinner me hoe voorzitter Michel D’Hooghe na mijn eerste seizoen de namen van de vertrekkers afriep – Vermant, Englebert… – en hun erelijst overliep, waarna ze een bloem en een cadeau kregen. Ik zag twintig titels buitenstappen, zoveel bekers, en nóg meer nationale selecties! En toch hebben we het opgelost, zonder één opstand in de kleedkamer. Daar mag ik fier op zijn, vakmensen weten dat.»
HUMO Je vreemdste dienstverband volgde enkele jaren later, bij de Griekse tweedeklasser Fostiras, een kleine club uit Athene die net was gekocht door de Belgische ondernemer Carlo Vandekerkhof. Het is nog altijd je enige buitenlandse avontuur.
Mathijssen «Dat heeft twee redenen: ik had er geen behoefte aan, en ik heb in België een prachtige dochter uit een eerdere relatie. We hebben samen beslist om niet naar het buitenland te trekken, ook al waren er na Brugge een paar mogelijkheden, waarvan ik nu denk: ‘Ik had het tóch moeten doen.’ Ik ben in Roemenië met Timisoara gaan praten, dat de Champions League net niet haalde en vervolgens in de Europa League tegen Anderlecht speelde – normaal had ik daar toen op de bank gezeten. Ik vloog ook een paar keer naar Saudi-Arabië – ik heb de contracten nog liggen – maar ik heb geweigerd. En enkele maanden geleden heb ik nog met de Griekse eersteklasser Larissa gepraat. Ik kon er overnemen voor de laatste vier speeldagen. In Westerlo (zijn laatste club, red.) zat het seizoen er al op, ik kon weg. Maar het was nét niet wat ik wilde.»
HUMO Fostiras wel?
Mathijssen «Dat was meer een vriendendienst. Ik ken Carlo al lang: onze vriendschap gaat terug tot dat ene jaar toen ik tijdens mijn legerdienst bij een vriend in Leuven woonde. Daar is toen een mooie vriendengroep ontstaan, die nog altijd bestaat en waar trouwens ook Patrick Vanoppen (gewezen voorzitter van Beerschot, red.) toe behoort. Carlo had me zijn plan uitgelegd. Ik heb het hem uit zijn hoofd proberen te praten, maar hoe meer je hem zegt iets niet te doen, hoe harder hij het doordrijft. Die koppigheid siert hem, maar heeft hem ook in de problemen gebracht. Bij een overname, zeker in een land dat virtueel failliet is, weet je dat er lijken uit de kast zullen vallen. Dat hij het met zijn pleziergeld doet: geen probleem. Maar toch niet met centen die hij in een latere fase van zijn leven nog nodig zal hebben? »Trouwens, hetzelfde verhaal heb ik meegemaakt met Patrick bij Beerschot. Petra, mijn vriendin, zegt me soms: ‘Ga werken waar je wilt, maar nóóit meer met iemand die je kent!’ (lacht)»
HUMO Vandekerkhof kocht Fostiras van een lokale oliebaas wiens familie genoeg had van het voetbal, na een brutale overval door gemaskerde mannen met kalasjnikovs.
Mathijssen «Dat verhaal heb ik nooit gehoord, al weet ik natuurlijk dat er verhalen de ronde doen over het Griekse voetbal. Ik heb vaak wedstrijden bijgewoond met een paar Grieken die me zeiden: ‘De eerste helft gaat dít gebeuren, en de tweede helft dát.’ Weet je hoe dikwijls dat is uitgekomen? Núl keer. Mensen maken zichzelf vaak iets wijs.
»Nu, er zijn momenten geweest dat Carlo me zei: ‘Weet je wat er zich vandaag heeft afgespeeld?’ – ‘Ik wil het niet weten,’ waarschuwde ik hem dan. ‘Als ik ooit iets hoor, pak ik mijn valies en ben ik weg.’ Natuurlijk, wij waren een heel vervelende ploeg: we klommen van de veertiende naar de derde plaats, en dwongen een playoffticket af – een ticket dat we afpakten van een grotere club die daar wél op had gerekend. Dan kan het zijn dat er onderweg dingen gebeuren. Alleen: ik heb het niet gezien.»
HUMO Karl Dhont, de Belgische corruptiebestrijder bij de UEFA, zei een jaar later in ‘Terzake’: ‘Griekenland is een regelrechte schande. De tweede klasse is een ramp, ik snap niet dat mensen daar nog betalen om naar het voetbal te gaan. Niet dat alle wedstrijden er worden verkocht, maar sommige weekends zitten we er wel dicht bij.’
Mathijssen «Dat is zijn mening, ik hoef ze niet te bevestigen. Weet je, al onze spelers heb ik zelf gekozen. Allemaal jonge gasten die enorm dankbaar waren voor de kansen die ze kregen. Het was ongezien in Griekenland dat je wedstrijden won met een ploeg van 19- en 20-jarigen. We haalden er de nationale sportpers mee. Het was een waar genot om naar te kijken. Heb jij het ooit meegemaakt dat een ploeg in de terugronde van een competitie maar één tegendoelpunt pakt? Soms word ik nog opgebeld vanuit Griekenland: het Fostiras-verhaal doet er nog altijd een belletje rinkelen.»
HUMO Ondanks het sportieve succes speelden jullie gemiddeld voor 300 betalende toeschouwers.
Mathijssen (lacht) «In Griekenland zijn er maar een paar ploegen die volk trekken: Olympiakos en Panathinaikos, maar verder? Het voetbal zit er in een diepe crisis, net als het hele volk. Mensen die onder een brug slapen, bedelaars aan de verkeerslichten – daar huiver je van. Toch is het één van de mooiste landen waar ik ooit ben geweest. Het beviel me daar enorm. Behalve de sportieve voldoening heb ik er ook mentaal veel kunnen loslaten. Veel beter kon ik toen niet zitten met mijn gezin – mijn jongste dochter Nona heeft er haar tweede verjaardag gevierd. Nu ik erover nadenk: raar eigenlijk dat ik Larissa heb afgewezen.»
HUMO In een zeldzaam interview tijdens je Griekse periode zei je: ‘Ik wilde ontsnappen aan de sleur van het Belgische voetbal, ik wilde eens uitbreken.’
Mathijssen «Dat gevoel heb ik soms nog. Ik zit dertig jaar in het voetbal, man! Dertig jaar de bus op en naar Daknam rijden: ‘Hier zijn we weer!’ Ik heb al vrij veel wedstrijden gezien dit seizoen, dat geeft aan dat ik me niet zit te ergeren. Toch denk ik dat ik best iets in het buitenland vind. Of dat ik van functie verander. Achteraf gezien denk ik dat ik bij mijn laatste clubs – Westerlo en Oud-Heverlee Leuven – een grotere toegevoegde waarde had gehad als sportief manager dan als coach. Ik heb Dirk Degraen (voormalig algemeen directeur bij KRC Genk en een vriend, red.) gevraagd om met zijn internationale contacten te regelen dat ik bij enkele grote clubs in het buitenland mag meelopen, om te zien of het inderdaad iets voor mij is. Misschien kan dat mij ook helpen de routine te doorbreken.»
HUMO Waarom heb je Griekenland al na één seizoen verlaten?
Mathijssen «Carlo vroeg me om nog twee jaar te blijven. Dat je dat nog vraagt, terwijl je het financieel al niet meer redt: dat vond ik niet fijn. In België was het seizoen al begonnen en ben ik snel bij Oud-Heverlee Leuven aan de slag kunnen gaan.»
HUMO Je werd wel nog uitgeroepen tot trainer van het jaar in de Griekse tweede klasse, de enige individuele prijs uit je carrière.
Mathijssen «Samen met Anastasiou van Panathinaikos (nu van KV Kortrijk, red.). Dat was mooi, maar ik weet dat ik veel betere prestaties heb geleverd waar ik géén prijs mee heb gewonnen. Wat we vorig seizoen met Westerlo hebben gepresteerd, vind ik nog altijd het strafste uit mijn carrière.»
undefined
undefined
'Trainers moeten vandaag de dag kennelijk een onbeschreven blad zijn. Jong en flexibel, met niet te veel voorgeschiedenis'
Onbeschreven blad
HUMO De Rode Duivels spelen zondag tegen Griekenland. Als kenner: verwacht je problemen?
Mathijssen «Het Griekse voetbal is wat het is: als niets moet, gaan ze nauwelijks aanvallen – en net dan zijn ze gevaarlijk. Als ze daarentegen zelf iets moeten forceren, zullen ze het altijd moeilijk hebben. Ik ga er dus vanuit dat België geen problemen zal ondervinden. Die Grieken gaan geen bal raken, toch? België doet het zeer goed, Martínez heeft eindelijk iets gevonden waardoor hij alle betere spelers samen kan opstellen, in de rol die hen het beste ligt.»
HUMO Je Griekse avontuur volgde op een turbulente periode bij het Beerschot van Vanoppen, inclusief een ontslag en een faillissement. Heb je vriendschappen verloren door het voetbal?
Mathijssen «Verloren niet, hoogstens hebben ze er wat onder geleden. Maar ik weet dat die dingen kunnen gebeuren, het is part of the deal. Dan moet ik de kracht hebben om daar doorheen te kijken, en dat kan ik. Maar toch. Ik heb ooit tegen Dirk Degraen gezegd, toen hij nog bij Genk zat en mijn naam daar viel: ‘Nooit van mijn leven!’ Onze vriendschap was me veel te dierbaar.»
HUMO Ben je rancuneus?
Mathijssen «Kijk, ik was graag bij Beerschot. Antwerpen is een moeilijke stad als je er niet van afkomstig bent. De uitdaging was enorm. Maar die Antwerpenaren en hun grote mond: dat lag me wel. En omgekeerd konden zij mij ook wel pruimen. In drie, vier maanden tijd kregen we het helemaal gedraaid. Maar dan is Patrick sneller willen gaan dan hij aanvankelijk van plan was. Hij liet zich in zijn voetbalnaïviteit overhalen tot dingen die achteraf grote fouten bleken te zijn. Daar heeft hij nu enorme spijt van, dat weet ik zeker, maar toen leidde het wel tot een meningsverschil tussen ons. ‘Dan kunnen we niet verder werken,’ zei hij. – ‘Goed,’ zei ik, ‘dan gaan we het nu oplossen.’ Dat is op een correcte manier gebeurd, waarom zou ik dan rancuneus zijn?
»Mijn vertrek bij Oud-Heverlee Leuven, dát was erg. Ik beschouw dat als mijn allereerste ontslag ooit. Ik zag geen problemen, er waren geen meningsverschillen, en toch vond men het niet goed genoeg. Ik was een training aan het voorbereiden en plots kwam iemand me vertellen dat ik moest gaan. Ik kan me vergissen als ik zeg dat er op dat moment nochtans niet veel fout liep, maar met de wetenschap van vandaag denk ik toch: ik vergis me niet (lachje).»
HUMO Heb je krassen op je ziel?
Mathijssen «Tuurlijk wel, maar dat overkomt je in elke publieke job. Het rare is dat ik vroeger niet half zo goed was als nu, maar dat men mij toen vanuit Anderlecht liet voelen: ‘Ga niet naar Brugge, wacht nog een jaar!’ Ik moest er alleen op letten dat ik mijn kravat wat vaker droeg en mijn gedrag langs de lijn een beetje aanpaste. Maar mijn manier van werken en zo: dat was allemaal geen probleem. En toch zit ik hier nu met jou een glas wijn te drinken, in plaats van dat ik op een trainingsveld sta. Trainers moeten vandaag de dag kennelijk een onbeschreven blad zijn. Jong en flexibel, met niet te veel voorgeschiedenis.
»Weet je, stel dat ik in het buitenland iets moois vind, dan zet ik de stap deze keer wel. Ik heb een oudere dochter – Manou, ze is 19 nu – voor wie ik een verantwoordelijkheid draag die ik niet wil ontlopen. Dat heeft dikwijls meegespeeld om iets níét te doen. Ondertussen is ze zelfstandiger, ze studeert in Diepenbeek.
»Kijk, ik wil hier echt niet als een ontevreden man overkomen. Tegenover jou zit iemand die vrede heeft met het leven tot nog toe. Die een aantal dingen beter had kunnen doen, maar die ook weet: de perfectie bestaat niet. Ik hoop dat iedereen die de 50 voorbij is, dat kan toegeven.»