KAREL ANTHIERENS (1935-2022)
Guy Mortier over oud-hoofdredacteur Karel Anthierens: ‘Zonder Karel was ik niet bij Humo terechtgekomen’
Karel Anthierens, oud-hoofdredacteur van onder andere Humo, is niet meer. Twee maanden geleden sprak Guy Mortier zijn voorganger nog toe in Passa Porta in Brussel, waar diens journalistieke memoires ‘Gedane zaken’ voorgesteld werden. Het was, zo blijkt nu, meteen ook een adieu.
Dames en heren, zonder Karel had ik hier niet gestaan.
In 1962, exact 60 jaar geleden, ik was 19, vroeg de ontspanningsdienst van het toenmalige NIR mij nogal verrassend een tv-show te presenteren waarin - voor het eerst- enkele vertegenwoordigers van het verontrustende fenomeen rock-’n-roll op de Vlaamse jeugd losgelaten zouden worden. In die dagen presenteerde ik op de nationale radio het rock-’n-rollprogramma ’Schudden voor gebruik’.
Toen de show was afgelopen, zag ik in de coulissen een terecht bedenkelijk kijkende man (de show was een rommeltje) die zich voorstelde als Karel Anthierens van Humo.
Bij het woord ‘Humo’ begon ik hevig te beven en riep met overslaande stem dat het al jaren mijn droom was ooit voor Humo te werken. Karel, die zoals altijd rustig en een heer bleef, vroeg de sidderende klomp voor hem of ik al ooit iets geschreven had dat ik eventueel eens naar hem kon sturen, om te zien.
Nu wilde het geval dat ik op mijn kot in Leuven nét de eerste aflevering had geschreven van wat een vaste platenrubriek in het weekblad Zie moest worden. De brief lag klaar om op de post te doen. Maar deze zelfde Karel hier zei: ‘Stuur het naar ons’, en dat deed ik. Een week later stond mijn platenrubriek, ‘Toodeloo’ genaamd, in Humo.
Toenmalig hoofdredacteur Jef Anthierens, broer van Karel, vroeg me eens langs te komen in de Centrumgalerij, en we waren vertrokken.
Ik werkte voor Humo.
En dat is voor altijd. Gisteren nog heb ik in de Delhaize in Berchem nog stiekem een pak Humo’s die in de bladenrekken bij de kassa helemaal achteraan zaten, vastgepakt en helemaal vooraan gezet, nog vóór de Libelles, onderwijl mijn overjas breed opentrekkend om mijn wandaad te verbergen.
Ik weet het, gênant. Maar - en hier komt eindelijk het bruggetje waarop u al zo lang zat te wachten - gedane zaken... duren het langst.
Ook boekvoorstellingen, zie ik u denken. Maar dit is andere koek.
‘Gedane zaken’ is de titel van Karels trip door memory lane, ondertitel ‘Hink-stap door de Vlaamse pers’. Zijn journalistieke memoires, zeg maar. Zijn eigen odyssee door maar liefst 17 woelige tot woeste wateren (17, voor het aantal bladen en kranten waar Karel ooit voor heeft gewerkt), langs en op venijnige klippen, orkanen en een overdaad aan souvlaki’s trotserend, de verlokkelijkste sirenes weerstaand en, zoals Odysseus, navigerend door een wereld van macht, geweld en eigenbelang, mutatis mutandis, de pers.
Van ‘De periscoop’ in 1957 tot ‘Bruzz’ in 1998. Van jongste bediende tot hoofdredacteur en zowat alles daartussen. Weekbladen, kranten, maandbladen, opiniebladen, televisiebladen, kunstbladen. Maar nooit een blad voor de mond.
Zelf ben ik een totaal onavontuurlijke, levenslange éénbladsman, ik ken geen enkele andere redactie. Een Huh!?-erlebnis (copyright) was dan ook mijn deel toen ik kennis nam van de vaak deprimerende omstandigheden waarin Karel op een aantal kranten en bladen vaak heeft moeten werken. De incompetentie, de bekrompenheid… Let wel, naast de glorie, die er ook was.
Zoals Karel een aantal voor de buitenwereld journalistieke coryfeeën als Marc Grammens, Frank De Moor, Sus Verleyen, zelfs mijn oude Humo-broeder Johan Struye terloops kurkdroog maar zonder verpinken de oren wast: het was, hoezeer het ook tegen mijn christelijke aard indruist, puur genieten. Hoe liefdevol maar ook nuchter hij over zijn broer Johan schrijft, zonder het soms gênante overdreven getoeter. Het insideverhaal van het geplande maar nooit op de markt gekomen weekendmagazine De Week, waar al 32 journalisten voor vastlagen, tot de stop uit het bad werd getrokken.
Dat alles verteld in deugddoend glashelder, klinkklaar perfect Nederlands. Daar heeft hij altijd voor gestaan, al van toen hij als Alkman voor Humo schreef, en daar staat hij nog altijd voor, als één van de last men standing in de strijd tegen de taalverloedering, die meer dan ooit in opmars is. Zowel in de geschreven pers als op radio en televisie vliegen de taalfouten je om de oren, en blijkbaar mag het. Maar Karel waakt, en slaat toe. In felle ingezonden brieven naar de blunderende kranten, in mails op hoge poten naar de lakse ‘taalbewakers’ van de VRT.
Nee, dan Karel. Taalfouten zijn hem een gruwel. Al is hij nog ouder als mij, hij blijft er aan 100 per uur invliegen, hij heeft nooit anders als spijkers met koppen geslaan. Ik ben dan ook zeker dat hij de vijf enorme kemels van taalfouten die ik in de vorige zin heb gestopt meteen heeft gespot, of hoe noemt dat. Zes.
Ik zou dan ook willen eindigen met een eenvoudig lied. Inhaken en meezingen mag.
Karel heeft een boek geschreven, ja ja ja!
Hij is niet bij zijn leest gebleven, oh la la!
Zijn demonen uitgedreven
Hem eens goed van jet gegeven
Moge hij nog heel lang leven. Gloria!
Karel, het ga je goed.
Guy