Haruki Murakami - Na de aardbeving
De zes kortverhalen in 'Na de aardbeving' (Atlas) spelen zich af in februari 1995, gevangen tussen twee daverende Japanse gebeurtenissen: de aardbeving te Kobe in januari en de gasaanslag in de metro van Tokio in maart.
Die aanslag inspireerde Haruki Murakami tot zijn eerste non-fictieboek 'Underground', een verzameling getuigenissen. Onrechtstreeks leidden die ontmoetingen met slachtoffers tot deze fictiebundel, neergepend in 1999. Toen kon een Thaise taxichauffeur nog vrolijk beweren: 'We mogen van geluk spreken dat zware aardbevingen in Thailand nauwelijks voorkomen.'
Maar het onheil in de wereld zit niet stil en haalde fors uit op tweede kerstdag en - om nog maar een beproeving te noemen - 11 september. De Engelse vertaling van 'Na de aardbeving' kon zich cynisch genoeg geen betere publiciteitsstunt wensen: in de VS kwam dit ontroerende en subtiele postcatastrofale handboek als geroepen.
Alle personages in 'Na de aardbeving' bevinden zich op een veilige afstand van Kobe, en toch is de ramp een keerpunt in hun leven. Vooral de niet-aflatende stroom aangrijpende televisiebeelden mist zijn effect niet. Na vijf dagen onafgebroken tv-kijken verlaat een vrouw haar man met de afscheidsnoot: 'Zeker, je bent lief, vriendelijk en knap om te zien, maar leven met jou is als leven met een klomp lucht.' Haar echtgenoot is een typisch Murakami-personage dat gelaten zijn eigen doelloosheid ondergaat en zo ongewild vreemde figuren aantrekt. Die leegte deelt hij met de eenzame schilder uit 'Landschap met strijkijzer' die - hoe weinig waarschijnlijk ook - continu vreest te stikken in een koelkast. Zijn angst weergalmt in de dromen van een vierjarig kind, op de vlucht voor de 'aardbeefman' die de hele familie in een kist wil opsluiten.
In 'Honingkoekjes', het laatste en langste verhaal, knoopt de Japanse grootmeester aan bij zijn fantastische debuut 'Norwegian Wood'. Ook hier krijgt een man verstrengeld in een slopende driehoeksverhouding een tweede kans op liefde - meteen een verrassend hoopvolle afsluiter voor dit boek over de naweeën van een catastrofe.
De vijf eerste verhalen zijn minder jolig, strakker opgebouwd en lonken zelfs naar parabels. Er duikt een sprekende reuzenkikker op die Tokio van een tweede aardbeving wil redden. Enkel in Murakami's wereld noemt zo'n Japans superbeest zich daarbij de 'Kikker an sich' en citeert uit Nietzsche, Joseph Conrad en Dostojevski.
'Na de aardbeving' grijpt en wriemelt uitdrukkelijk in de werkelijkheid, maar dat gaat wonderlijk goed samen met een tomeloze fantasie. Of zoals Kikker declameert: 'Het was een heel zwaar gevecht, en het vond van begin tot eind plaats in de verbeelding. Dat is ons ware strijdperk. Daar winnen of verliezen we.'