Heleen Debruyne: 'We hebben hulpeloze hondjes gekweekt om er ons liefdevol over te ontfermen, het heeft iets pervers'
De lucht is guur, de zee is grijs, maar ik geniet van het uitzicht op de dijk. De kust is het walhalla voor liefhebbers van rare hondjes. Nergens zie je zo veel honden die zo weinig lijken op hun verre voorouder, de wolf.
Minuscule beestjes met platte smoelen. Trippelende bolletjes vacht. Pugs met doorgezakte heupen en naar buiten priemende hoektanden. Teckels die zo vet zijn dat hun buik bijna de grond aanveegt. Mormels die zich door hun personeel laten voorrijden in koetsjes, met een blik alsof ze Napoleon zijn. Trillende sprietjes met jakjes aan. En dan de trotse eigenaars, dol op hun harige lievelingen. Ze voeren ze lekkere hapjes, tillen ze op, aaien ze, trekken ze kleren aan, verwennen ze. Voor hun hond alleen het allerbeste. Die dierenliefde is goed nieuws voor de economie: Belgische gezinnen hebben in 2014 1,3 miljard euro uitgegeven aan hun huisdieren, volgens de FOD Economie. De huisdierensector in Vlaanderen geeft werk aan 939 voltijdse en 741 deeltijdse arbeidskrachten.
Lang zag ik die rare beestjes gniffelend maar welwillend en soms zelfs vertederd aan. Tot ik een professor in de diergeneeskunde interviewde. Hij leidde me rond langs zijn collectie mooi opgezette hondenskeletten. ‘Kijk,’ zei hij, ‘zie je? Deze hebben zulke platte neuzen dat ze ademhalingsproblemen krijgen. Ah, en hier, die kan z’n mond niet sluiten, moet altijd kwijlen. En, deze heeft rugklachten, vreselijke pijnen.’ De misbaksels die hij me aanwees waren allemaal gegeerd door kwekers en kopers. Mooi raszuiver en zo schattig. Dierenrechten zijn op tamelijk korte tijd een vanzelfsprekendheid geworden. In de jaren 50 had bijna niemand medelijden met de schriele hond die de melkkar trok tot hij op was en dan werd neergeknuppeld. Tegenwoordig vindt zelfs de meest fervente carnivoor dat het sneu is dat kippen in legbatterijen worden gepropt en kunnen we die lieve varkens niet pijnloos slachten? Met Ben Weyts is er zelfs een eerste Vlaams minister voor Dierenwelzijn – benieuwd of de Vlaamse dieren hem desgevraagd verkozen zouden hebben als hun vertegenwoordiger. Er zijn maatregelen tegen de ergste uitwassen van broodfokkers van huisdieren. Maar sinds ik die professor sprak, kan ik niet meer naar rare hondjes kijken zonder pijn op pootjes te zien. Het hele idee van een huisdier brengt me in de war. Ik zie aan de eigenaren dat ze oprecht van hun dieren houden. Ze praten ertegen, ze huilen oprecht als hun schat een spuitje moet krijgen. Maar is die wel erg menselijke vorm van liefhebben wel goed voor zo’n beest? We storten onze vorm van liefde over een beest dat heel anders in elkaar zit. Wil zo’n viervoeter niet gewoon rondrennen in de roedel, vlees eten en af en toe een beetje neuken? Is het niet wreed om een dier te castreren en te steriliseren? Huisdieren zouden er niet zijn als mensen ze niet zouden willen. Honden zouden al helemaal niet zo pijnlijk mismaakt zijn als wij niet zo’n rare smaak hadden ontwikkeld. Het heeft iets pervers: we hebben hulpeloze hondjes gekweekt om er ons liefdevol over te ontfermen.