Herman Brusselmans: 'De zangvogel'
Nou, nou, dat was me het boertje wel.
‘Ik zat door het raam te staren. Het was een mooi raam. Het dateerde van 1999. Dat is nu reeds lang geleden. Ik dacht: iedere vrouw heeft een bruine anus, dus zó sexy zijn vrouwen nu ook weer niet. Dat kon kloppen. Maar ja, zonder vrouw ben je als een beenhouwer zonder scapulier, als een bergbeklimmer zonder afvoerbemiddeling, of als een copiloot zonder gebroken middenvinger. Daarom moeten we tevreden zijn met wat we hebben. Dat is mijn mening sinds 1971, en dat is nog steeds mijn mening. Van mening veranderen is zoals 1 kilo pluimen wegschenken aan een stervende hoer. Ik stond op van de stoel, een creatie van Yann Halaji, een joodse ontwerper die op een keer, in 2003, Dachau ging bezoeken en bij z’n wederkomst in Tel Aviv tegen z’n echtgenote zei: ‘Ik ben blij dat ik thuis ben. Eindelijk weer schijten in m’n eigen wc.’ Je hebt van die mensen. Let op, ik heb wel spullen van ontwerpers in huis, maar meestal goedkope. Zo heb ik een gouden meetlint van de Deense ontwerper Pablo Gonzalez van slechts 38 euro. Verschillende bronnen zijn het erover oneens of het meetlint wel van echt goud gemaakt is. Ik vind van wel, m’n tante Sonja vindt van niet, buurman William was helaas niet bereikbaar, en twee meisjes op wie ik verliefd ben, begonnen een lesbische relatie. De goudwaarde van een meetlint is iets waar ze zich nog weinig aan gelegen laten, nu ze praktisch iedere nacht aan elkanders bruine anus liggen te likken, dus zo sexy zijn lesbiennes nu ook weer niet. Ik liep naar de koelkast, opende die, en haalde er een homp kaas uit. Zwijg mij over een homp. Het is altijd wat met een homp. Maar thans genoeg over de homp als dusdanig, en we schakelen rechtstreeks over naar de kaas. Die smaakte me wonderwel, en ik bleef maar eten, tot m’n buikje rond was en ik een boer liet die allicht was te horen tot op de Ottogracht. Nou, nou, dat was me het boertje wel. Weet je wie ook enorm kan boeren? De beroemde schrijver Arnon Grunberg. Ik lag eens te vogelen met een meisje in Spijkenisse, en toen hoorden we een rommelend geluid. ‘Wat is dat in godsnaam?’ sprak ik vol vrees. ‘Geen paniek, schat,’ zei Suus, zoals ze heette, ‘dat zal Arnon Grunberg geweest zijn die een boer liet in Amsterdam-Zuid.’ Ik vroeg haar of ze de bejubelde auteur van dichtbij kende. ‘Van dichtbij is overdreven,’ zei ze, ‘ik heb gewoon in november 2013 ’ns aan z’n anus geroken, en ik zweer je, baby, zo sexy is die Arnon Grunberg nu ook weer niet.’ Na het eten van de kaas was ik toe aan enige ontspanning en ik haalde m’n viool boven. Ik speelde achtereenvolgens ‘The Long and Winding Road’ van The Beatles, ‘Wings’ van Birdy, en ‘We’re an American Band’ van Grand Funk Railroad. Vervolgens begon ik te improviseren en wel op zo’n manier dat algauw iemand op m’n deur kwam kloppen met de ridicule vraag: ‘Kan het niet wat stiller?’ ‘Nee,’ zei ik, ‘maar wat ik wel kan doen, als je wil, is m’n viool in de Leie gooien.’ De klager aanvaardde dit compromis en omdat de Leie achter m’n huis vloeit, kostte het slechts een half minuutje om het vermaledijde instrument aan het water prijs te geven. Ik heb vier violen, zodat een viooltje meer of minder geen ononverkomelijk probleem is voor een leuke gozer als ik. Ik heb weliswaar af en toe een depressieve bui, maar door de band ben ik erg vrolijk, en dan word ik gelukkig weer eens depressief, zodat die irritante vrolijkheid een pauze kent. Er werd gebeld. Wie kon dat zijn in juni van dit jaar? Ik keek op de videofoon en zag beneden het mooiste meisje dat ik gezien had sinds ik Katja Retsin had begluurd toen ze in de sauna in het Drongenhof haar borsten stond in te smeren met vochtige lucht. Ik liet het meisje binnen en ze stelde zich voor als Bevlap, ofschoon van Arabische afkomst toch heel goed aangepast aan onze cultuur, getuige het ontbreken van een onderbroek aan haar reet. Er kwam echter geen seksuele omgang van, omdat ik vrouwen lichamelijk met rust laat sinds juli 2014, en we beperkten ons tot praten over oude apparaten, de neergang van de bloedsinaasappel en het ongekende succes van Bulgaarse smout in Polen, Roemenië, Transsylvanië en Bulgarije zelf. Terwijl smout in de eeuwen daarvoor altijd werd weggelachen in Bulgarije. Na ons gesprek vertrok Bevlap weer, en ik bleef achter met m’n eigen leven, een leven dat overigens redelijk meeviel. Een vogel zong inmiddels zijn lied.