Herman Brusselmans: 'Het ego van Ilja Leonard Pfeijffer zal in een vrachtwagen naar de boekenbeurs worden gebracht'
Ilja Leonard Pfeijffer is zo arrogant geworden dat z'n schoenen niet verslijten omdat hij er toch continu naast loopt
undefined
Boek.be en Boekenbeurs-directeur Vé Bobelyn willen het sinds jaren kwakkelende aantal bezoekers opkrikken. Er kwam in de voorbije edities bijna geen kat meer naar de beurs. Ook op topdagen kon je in de gangen tussen de signeer- en andere stands voetballen, de honderd meter lopen in elf seconden rond of dwergwerpen. Wat zijn de oorzaken van deze voortdurende malaise? Ten eerste: grote auteurs zoals Hugo Claus, Hubert Lampo en Ward Ruyslinck vertikken het om nog te signeren, wat natuurlijk komt omdat ze dood zijn.
Ten tweede: er is in 2013 een andere cateraar geëngageerd en diens broodjes rosbief smaken naar stront, z’n broodjes eiersla naar fecaliën en z’n broodjes smos naar diarree. Je mag niet vergeten dat 84 procent van de Boekenbeurs-bezoekers geen fuck wil te maken hebben met boeken, maar wel naar de beurs komt om zich klem te vreten en te zuipen.
Ten derde: de hoogtijdagen van de kookboeken zijn voorbij. Vroeger stonden er rijen van minstens een kilometer aan te schuiven bij Piet Huysentruyt, Jeroen Meus en Pascale Jambers, en nu koopt niemand nog een boek van die pipo’s, mede omdat de doorsneeklant van die drie kluchtzangers eindelijk doorheeft dat de recepten in hun boeken op geen kloten trekken. Ik heb eens, aan de hand van een recept van Piet Huysentruyt, een haringsalade à la marseillaise gemaakt, en die smaakte naar een mengsel van stront, fecaliën en diarree.
Ten vierde: Pieter Aspe zit al een aantal jaren zo bezopen achter z’n tafel dat hij z’n eigen handtekening niet meer uit het hoofd kent. Toen hij nog Duvel dronk, kon hij tenminste op z’n stoel blijven zitten, maar sinds hij overgeschakeld is op Omer, kukelt hij tijdens twee uur signeren minstens zes keer ten gronde. En dan moeten enkele medewerkers van de uitgeverij hem rechthijsen en hem in het oor fluisteren: ‘Nog eventjes Pierre, en je mag weder in je nest gaan liggen stinken.’
Maar goed, in dit gezegende jaar 2019 gaat de borstel doorheen de augiasstal, en zal men inzetten op digitale communicatie, atavistische participatie en initiële preoccupatie, wat niet uitsluit dat sommige elementen uit het verleden behouden blijven, en dan met name vooral het signeren door zo beroemd mogelijke auteurs. Eén van de kanonnen die zeker aanwezig zal zijn, is Ilja Leonard Pfeijffer. Zelf zal hij arriveren in z’n Maserati, en in z’n zog zal de vrachtwagen parkeren waarin het ego van Pfeijffer wordt vervoerd. Door het succes van z’n recente boeken is Pfeijffer zo arrogant geworden dat z’n Italiaanse, met de hand gemaakte schoenen niet verslijten omdat hij er toch continu naast loopt.
Hij zal z’n boeken signeren met een gouden pen, op voorwaarde dat de klant 50 euro betaalt en Pfeijffer aanspreekt met ‘Edelachtbare’. Nee, geef mij dan maar de uiterst bescheiden Griet Op de Beeck, die ook van de partij zal zijn. Haar laatste roman, ‘Let op mijn woorden’, is een bedrieglijk eenvoudig geschriftje over incest en anorexia, twee dingen die niet autobiografisch zijn, want Griet is een dikkerdje dat ten hoogste één keer bij haar vaginaatje is gegrepen door haar grootvader toen ze 19 was, dus daar herinnert ze zich niet veel meer van.
Een andere superster die zal opdagen is Bart Van Loo. Die heeft met ‘De Bourgondiërs’ volgens velen het boek van het jaar geschreven. Het handelt over het ontstaan van België in de vroege middeleeuwen, toen Filips de Schone zich vestigde in Waarschoot met z’n derde echtgenote Marie-Jeanne Met De Hangtieten, en zo het Vlaanderen uit die periode vormgaf. Wat ik zo leuk vind aan ‘De Bourgondiërs’, is dat Van Loo meer dan de helft van de shit die hij beschrijft uit z’n duim gezogen heeft, en dat hij z’n prulletje stilistisch zo heeft geconstrueerd dat zelfs een 12-jarige klojo met dyslexie de verhaaltjes kan begrijpen.
We mogen inmiddels niet over het hoofd zien dat ik zelf ook een paar keer zal langskomen, vanzelfsprekend om m’n huidige kaskraker ‘De tafel’ van een opdracht en een paraaf te voorzien. Het zal op m’n stand, die van m’n Vlaamse uitgever Pelckmans, weder stormlopen. Ik zal voor iedereen een vriendelijk woordje overhebben, en zal eventueel voor enige randanimatie zorgen, en bijvoorbeeld als een dwerg ‘De tafel’ koopt, zal ik hem met graagte door de gang werpen. En zo zal op 11 november nagenoeg iedereen verzuchten: ‘Het was weder geen vetpot dit jaar, maar gelukkig dat Herman Brusselmans de boel gered heeft.’ Dit alles doe ik naar aloude gewoonte gratis, ten bate van m’n geliefde lezerspubliek.