Herman Brusselmans: 'Het juiste spoor'
Ach, vrouwen en boeken schrijven, het blijft een heikele kwestie.
Ik droomde dat ik Vanessa Paradis voor haar verjaardag een abonnement op het weekblad Knack als cadeau wilde geven, maar ze zei dat ze liever een stofzuiger zou krijgen. Ik liep in de straat om een winkel te vinden waar ze zo goedkoop mogelijke stofzuigers verkochten, en in die straat was een bonobo ontsnapt uit het huis van een werkloze buizenfitter wiens vrouw geelzucht had, en toen werd ik wakker. Dat werd weleens tijd. Met dat gedroom over die werkloze buizenfitters altijd.
En dan die Vanessa Paradis. Waarom weigert die hoer een abonnement op een befaamd weekblad? Wacht tot ik haar in het echt tegenkom, in het negende arrondissement in Parijs, dan zal ik haar eens een plets tegen haar kanis geven die de spleet tussen haar voortanden een centimeter breder maakt.
Ik liet me uit m’n bed vallen, verzorgde in de badkamer m’n hygiëne, at in de keuken een vlootje yoghurt, bereidde koffie, rookte voortdurend van die lekkere sigaretten, en luisterde vier keer naar ‘Vanderlyle Crybaby Geeks’ van The National, alleen al voor de schoonheid van dat lied.
Het was een ietwat verloren gelegde dag, en ik had niet veel omhanden, behalve misschien enige pagina’s schrijven van m’n op stapel staande roman getiteld ‘Moeilijk Te Zeggen’, waarin ik een werkloze buizenfitter opvoer die in de Sleepstraat in Gent z’n grote idool, Herman Brusselmans, ontmoet, en hij wil deze topschrijver voor z’n verjaardag een bonobo cadeau geven, doch de gerenommeerde auteur verkiest een nachtje met de vrouw van de buizenfitter, want hij had eens gelezen in het weekblad Knack dat wijven met geelzucht in bed enorm hitsig en geil en doortastend zijn, al moet je er wel bij nemen dat ze mogelijk flauwvallen, of plotsklaps tot braken overgaan, of hun sluitspier niet meer onder controle hebben en heel je facie onderschijten.
’t Zal me weer een romannetje van m’n kloten worden. Doch ik lees ook vele romans van andere schrijvers, en dusdoende ben ik bezig met ‘Wat alleen wij horen’, een titel om op te schieten met een bazooka, maar ja, de schrijfster van dit vodje, Saskia de Coster, staat nu niet meteen in de etalage als de beste titelverzinster van haar generatie. In ‘Wat alleen wij horen’ wordt het ijzingwekkende verhaal verteld van een vrouw, nog een vrouw, een kind, een man, nog een man, een vrouw en een buurvrouw. Wat die allemaal met elkaar uitvreten, je verstand staat er bij stil.
Desondanks is de stilistiek van De Coster redelijk speciaal. Zoals zij een zin aan het papier weet toe te vertrouwen, dat doen Marcel Proust, James Joyce en de broer van Marcel Proust haar niet na. Zo noteert De Coster op pagina 127: ‘Gezwind draait poppemieke haar ranke lijf om. Twee stel lange benen in pumps paraderen uit beeld.’ Wat moet de modale lezer zich voorstellen bij ‘twee stel lange benen’? Op den duur zou je nog denken dat de vrouw, die poppemieke wordt genoemd, vier benen heeft. Het is derhalve spijtig dat De Coster haar roman niet ‘Het poppemieke met de vier benen’ heeft getiteld, want in dat geval zou ze nog veel hoger in de boekentoptien staan dan thans het geval is.
Ach, vrouwen en boeken schrijven, het blijft een heikele kwestie. De enige vrouw die echt kan schrijven, is nog steeds Kristien Hemmerechts, behalve als ze haar bikinilijn bijgewerkt heeft met de kaasschaaf, want dan loopt ze drie dagen krom van de pijn en krijgt ze geen half woord uit haar vulpen geperst. Achteloos gooide ik de roman van De Coster in een hoek en ik dacht: wat zal ik nu eens doen? Weet je wat? Bellen naar m’n nieuwe verloofde!
Een goed idee, Herman! Ik nam m’n iPhone 5S tevoorschijn en belde naar het meisje dat tegenwoordig mede mijn leven op het juiste spoor houdt. Maar veel kan ik over haar niet kwijt, want ze wil voorlopig niet in de openbaarheid treden. Ze verkiest het, net zoals m’n vorige verloofde, dat ik over haar weinig of niks prijsgeef in mijn letterkunde, omdat, zoals ze zegt, ‘anders mijn moeder weleens te weten zou kunnen komen dat ik omga met de meest verguisde auteur die ons taalgebied ooit gekend heeft.’
Wat is het een lieve meid. Iedere keer als ik haar tietjes kus, wil mijn roede zich oprichten, maar dat gaat niet wegens m’n impotentie. Toch ben ik zeker nog in staat om aan een uitverkoren vrouw veel liefde en intimiteit te bieden. M’n nieuwe verloofde nam niet op, en ik verbrak de verbinding en staarde voor me uit, tot ik besloot om gedurende de rest van de dag niks meer te doen.