De wonderjaren van Herman Brusselmans Beeld Johan Jacobs
De wonderjaren van Herman BrusselmansBeeld Johan Jacobs

de wonderjarenherman brusselmans

Herman Brusselmans: ‘Mijn vader was anders nadat mijn broer en ik hem in elkaar hadden geslagen’

‘Tja, jongens, spijtig. Ergens een koffie gaan drinken, dan maar?’ Op een grijze vrijdagmiddag in september haalt Herman Brusselmans, vandaag 65 jaar op deze klote aardbol, quasi onverschillig de schouders op, waarna hij nog maar eens een Marlboro Light opsteekt. Zonet is hij aan de achterdeur van zijn ouderlijke huis gaan aankloppen (‘nog altijd dezelfde deur als toen’), maar de huidige bewoner, op het eerste gezicht een aan lagerwal geraakte edelfigurant uit ‘De helaasheid der dingen’, bleek weinig zin te hebben om de schrijver en zijn gevolg een kijkje te gunnen in zijn woning.

Noud Jansen
De wonderjaren van Herman Brusselmans Beeld Johan Jacobs
De wonderjaren van Herman BrusselmansBeeld Johan Jacobs

’t Was anders mooi geweest: Herman in de keuken waar zijn veelbezongen moeder Lea zo vaak koteletten in mirabellensaus voor hem bakte, Herman zichtbaar ontroerd bij de aanblik van zijn vroegere jongenskamer, Herman die aanwijst waar precies hij en zijn twee jaar oudere broer Joseph ooit hun vader een heuglijk pak rammel gaven, één van de meest rauw-realistische scènes uit zijn nieuwste boek.

Dat boek, ‘Theet 77’, beslaat de 24 jaren – van 1957 tot 1981 – waarin de auteur z’n domicilie had op het gelijknamige adres in Hamme. ‘Het waren mooie jaren, maar tegelijk ook ontiegelijke kutjaren,’ zegt hij wanneer we even later in de koffiebar van de plaatselijke Kringwinkel zijn beland, en waar hem al meteen gevraagd wordt of hij straks nog wat boeken wil signeren. Ook van de partij: chauffeur Luc (‘zeg maar Muis’), fotograaf Johan Jacobs, hondje Aquí en de ruim vier maanden zwangere Lena, die zich halverwege het interview excuseert om een klein uur later met een prachtig tweedehands babytruitje en een allerschattigst rugzakje-met-capuchon terug te komen. Vijf maanden voor het begin van die van Brusselmans’ ongeboren zoontje: de wonderjaren van zijn bijna 65-jarige vader.

HERMAN BRUSSELMANS «10, 15 jaar geleden heb ik in een interview gezegd dat ik nog een soortement Definitief Boek wou schrijven over mijn jeugdjaren. Het boek der boeken, zeg maar, waarin ik alles zou zeggen wat ik te zeggen had. Al die jaren bleven recensenten en andere zeurkousen er maar over doorbomen – ‘Waar blijft die Brusselmans toch met dat boek?’ – en een paar jaar geleden ben ik er eindelijk aan begonnen. Dat is te zeggen: bij wijze van voorbereiding ben ik hier in Hamme op zoek gegaan naar mensen die mijn vader en moeder nog gekend hebben, en die zich nog konden herinneren hoe het er op Theet aan toeging in de jaren 60 en 70. Maar dat was een onmogelijke opdracht: ze bleken allemaal ofwel dood, ofwel dement. En dus heb ik die waarheidsgetrouwe autobiografie van mijn jeugd maar laten varen. Want ja, wat voor plot zou ik hebben? Ten eerste weet ik niet meer wat er toen allemaal gebeurd is, en ten tweede: zo spectaculair was dat nu ook weer niet. Ik stond ’s morgens op en ging naar school, en ’s avonds hielp ik op het erf, keek ik tv of ging ik voetballen: erg veel spannender werd het niet.»

HUMO ‘Theet 77’ is dus grotendeels fictie?

BRUSSELMANS «Ja, doorspekt met feiten. Ik heb in mijn jeugd bijvoorbeeld wel in een aantal bandjes gedrumd, en in het boek maar in ééntje: The Twelve Waffles, dat in werkelijkheid nooit bestaan heeft.»

HUMO Op jouw vraag naar de oorsprong van die bandnaam antwoordt gitarist Erwin: ‘Die heb ik zomaar verzonnen, omdat ik eens twaalf wafels heb gegeten.’ Om maar te zeggen: ‘Theet 77’ is Brusselmans zoals we Brusselmans al veertig jaar kennen.

BRUSSELMANS (grinnikt) «‘Is het dat maar?’ zullen de recensenten ongetwijfeld schrijven. Ze doen maar.»

‘MIJN MELK! MIJN MELK!’

HUMO Wat is je vroegste herinnering?

BRUSSELMANS «Ik ben 3 of 4 jaar en ik stap in nieuwe rubberen laarsjes door de sneeuw, hand in hand met mijn moeder en vader. Die herinnering, waarvan ik niet weet of ze echt gebeurd is, komt nog redelijk vaak in mijn dromen terug. In zwart-wit, en vanaf de rug gezien. Waar we vandaan komen of waar we naar op weg zijn: geen idee, al is de kans groot dat het antwoord op beide vragen ‘Theet 77’ luidt.»

HUMO Het adres waar jij, op 9 oktober 1957, het levenslicht zag.

BRUSSELMANS «Dat schrijf ik in het boek, ja, maar in werkelijkheid ben ik even verderop geboren, in het ziekenhuis. In de Hospitaalstraat, ik verzin het niet.»

HUMO In je eerste levensjaren bestierde je grootmoeder Maria een café op hetzelfde adres. Of is dat ook uit je duim gezogen?

BRUSSELMANS «Neenee, dat was echt zo. Café Bij Frans en Maria – de ouders van mijn moeder. Mijn grootmoeder was er de spil van, tot ze op haar 62ste overleed en het gedaan was met café Bij Frans en Maria. Ik herinner me er verder weinig meer van dan dat er een tapbiljart en een jukebox stonden, en dat het er altijd stampvol zat. Mijn ouders hebben er elkaar ook leren kennen: indertijd stond mijn moeder achter de toog, samen met haar zus Malvina. Wat, uiteraard, dé reden was waarom veel jonge veehandelaars en boeren het café platliepen: Malvina en mijn moeder waren knappe meisjes. Eén van die veehandelaars was mijn vader, die niet lang nadat hij mijn moeder gestrikt had op Theet 77 is komen inwonen. Van daaruit heeft hij dan zijn veehandel voortgezet: op een gegeven moment had hij wel 150 runderen, verdeeld over 7 weiden.

»Nu, je hebt daarnet gezien dat Theet een drukke baan is. Dat was destijds ook zo, omdat het de doorgangsweg was van Sint-Niklaas naar Dendermonde – de gewestweg bestond nog niet. Er werd ook hard gereden, omdat er nog geen snelheidsbeperkingen waren, dus je kunt je voorstellen dat er al eens ongelukken gebeurden wanneer zo’n veeboertje met een stuk in z’n kloten het café uitstrompelde en in zijn camionette klom. Ik herinner me Maurice, een oude mens die tegenover ons woonde en die geregeld om verse melk kwam. Op een avond stapt hij terug naar huis, de weg over, en we horen een harde klap. Wij direct naar buiten, natuurlijk, waar we Maurice zien liggen: ‘Mijn melk! Mijn melk!’ (lacht) Wat bleek? Hij had in de verte twee lichtjes zien naderen, en had gedacht: aha, twee fietsers; ik zal de ene rechts laten passeren en de andere links. Maar het waren geen fietsers, het was een Renault Dauphine.»

HUMO Maurice was maar één van de vele kleurrijke figuren die bij jullie over de vloer kwamen.

BRUSSELMANS «Een veehandel draait dag en nacht, dus de achterdeur stond de klok rond open voor mensen die beesten kwamen brengen of ophalen. Het was bij ons de gewoonste zaak van de wereld dat om twee uur ’s nachts de frietketel op tafel werd gezet en de jenever werd bovengehaald. Toen ik met mijn eerste vrouw Gerda in Iddergem ging samenwonen, in 1981, miste ik dat sociale leven enorm.»

HUMO Ben je al vroeg in je leven mee in de jenever gedoken?

BRUSSELMANS «Als gastje van 15, 16 dronk ik al gul mee, ja. Maar daar werd in die tijd niet zo bij stilgestaan. Ging ik met mijn vader beesten leveren bij de boeren, dan werden er bij het binnenkomen al meteen een paar flessen trappist op tafel gezet – ook voor mij. Niemand stelde zich daar vragen bij.»

'Ik wijk nu even van mijn vaste gewoonte af om ieder jaar twee boeken te schrijven, omdat begin maart de baby komt: ik heb echt geen zin om Lena alle pampers te laten verversen.' (Foto: met Lena, Aquí, Muis en Humo.) Beeld Johan Jacobs
'Ik wijk nu even van mijn vaste gewoonte af om ieder jaar twee boeken te schrijven, omdat begin maart de baby komt: ik heb echt geen zin om Lena alle pampers te laten verversen.' (Foto: met Lena, Aquí, Muis en Humo.)Beeld Johan Jacobs

MET DE VOORHAMER

HUMO Wanneer ben je beginnen te roken?

BRUSSELMANS «Veel vroeger nog, op mijn 9de. Bij Charles en Hilda was dat, een oud koppel dat schuin tegenover ons woonde. Hilda rookte Armada’s, en bood me er eentje aan.»

HUMO Op je négende?

BRUSSELMANS «Bwa ja, maar alles en iedereen rookte in die tijd. In het salon, bij de mensen thuis, stond een korfje met zeven, acht pakjes sigaretten, allemaal van een verschillend merk. En een tafelaansteker, weet je wel? Aan iedereen die over de vloer kwam, werd een sigaretje gepresenteerd.»

LENA «Jij en je broer hadden toch een hele voorraad sigaretten in de dakgoot verstopt?»

BRUSSELMANS «Ja, en de peuken smeten we op straat, op het gevaar af dat het huis van de buren in de fik schoot. Maar ja, hoe ging dat: mijn vader mocht het niet weten, want hij wilde niet dat zijn kinderen net zoals hij gingen roken – ‘ik wéét hoe slecht het is’.

»Enfin, vanaf mijn 12de was ik zwaar verslaafd, en dat ben ik nu nog. Ik ga wel stoppen, als de baby er is.»

LENA «Nee, eerder.»

BRUSSELMANS «Of eerder.»

LENA «Je bent één keer twee weken gestopt, rond je 60ste: toen was je echt niet te genieten. Ik vind het geen goed plan om af te kicken als de baby er is.»

BRUSSELMANS (snel van onderwerp veranderend) «Maar goed, op mijn schooltijd heb ik voor de rest niet zo de nadruk gelegd in ‘Theet 77’.»

HUMO Dat viel me op, ja: ongeveer het enige dat ik erover te weten ben gekomen, is dat je altijd de tweede was, na een zekere Guy Bogaert.

BRUSSELMANS «Verder gebeurde er dan ook niks vermeldenswaardigs op die school. Ja, er werd al eens een pennenzak door het raam gesmeten, waarop de dader een klets om de oren kreeg van broeder Isidoor. Maar voor de rest? Geen reet. Hetzelfde met het leger. Ik heb ooit overwogen een boek te schrijven over mijn legerdienst, maar wat valt daarover te zeggen? Je stond op en je ging wat kruipen en schieten, en that’s it. Zo kan ik over mijn schooltijd dus evenmin veel interessants schrijven, tenzij ik het verzin.

»Die Guy Bogaert is uiteindelijk trouwens bij een bank gaan werken. Einde verhaallijn.»

HUMO Herinner je je nog de eerste keer dat je een rund geslacht zag worden?

BRUSSELMANS «Ja. Ik moet zes of zeven zijn geweest toen ik er voor het eerst getuige van was. Ze deden dat bij ons in het zwart, hè. Met twee man hielden ze dat geblinddoekte beest vast, waarop een derde – wháf! – met een voorhamer op de kop sloeg. Dat beest zakte dan onmiddellijk door zijn vier poten, waarna het de keel werd overgesneden. Ik vond dat zo verschrikkelijk dat ik het maar een paar keer heb bijgewoond – daarna vertikte ik het.

»Ik had medelijden met alle beesten op ons erf. Ik herinner me in het bijzonder een blinde koe, helemaal wit, en een binkje – iets tussen kalf en vaars – dat een darmziekte had, en moederziel alleen in de wei stond te verpieteren. Dat beeld staat me nog altijd zeer helder voor de geest.»

HUMO ‘Theet 77’ draag je op aan Little Joe, Flipper en Florenzo: de namen van je favoriete stieren.

BRUSSELMANS «Die namen heb ik verzonnen, de stieren niet.»

HUMO Uiteindelijk zijn ze alle drie geslacht.

BRUSSELMANS «Vooral met Little Joe had ik het moeilijk. Het was een fantastisch mooi beest, míjn lievelingsdier en dat van mijn vader – ik heb het hem jarenlang kwalijk genomen dat hij uitgerekend dat beest heeft laten slachten. Ik heb het sowieso altijd lastig gehad met de slacht. Nu nog: rijden Muis en ik op de snelweg een beestenwagen voorbij, dan kijk ik naar links. Ik kan het niet aanzien.»

LENA «En toch blijf je vlees eten.»

BRUSSELMANS «Ik weet het. ‘Dat beest is toch al dood,’ zeg ik weleens, maar ik besef dat dat bullshit is. ’t Is erg om te zeggen, maar mijn grote vriend Little Joe heb ik naar alle waarschijnlijkheid ook voor een groot deel zelf opgegeten.»

FUNESTE POEDERS

HUMO Wanneer kwamen de meisjes in je leven?

BRUSSELMANS «Op mijn 8ste, toen Nancy Cosyns – Nancy van de bandenfabriek – voor het eerst in mijn blikveld opdook. Ze was mooi en mysterieus, en van meet af aan mijn grote liefde, hét meisje bij uitstek, wat ze in mijn boeken ook altijd is gebleven. Hoewel ik haar maar één keer in mijn leven gesproken heb, in de marge van een programma met Bart Peeters, een jaar of tien geleden, waarin ik in een doodskist moest gaan liggen (‘Een laatste groet’, red.). Ze zat in het publiek, en na afloop werd ze samen met haar man de backstage in genood: halverwege de 50 was ze op dat moment, maar op één of andere manier zag ze er nog altijd uit als een angeliek blond meisje van 10. Dus dat was… raar. Via mijn zus Mia, die nog in Hamme woont, ben ik een tijdje terug te weten gekomen dat ze een hersenbloeding heeft gehad. Zo gaan die dingen dan.»

'Mijn vader was een agressieve zot. Mijn broer en ik kregen vaak klappen. Erger was dat hij ook onze moeder sloeg. Toen we 16 en 18 waren, vonden we dat het gedaan moest zijn en hebben we hem op zijn bakkes geslagen.' (Foto: het gezin Brusselmans.) Beeld rv
'Mijn vader was een agressieve zot. Mijn broer en ik kregen vaak klappen. Erger was dat hij ook onze moeder sloeg. Toen we 16 en 18 waren, vonden we dat het gedaan moest zijn en hebben we hem op zijn bakkes geslagen.' (Foto: het gezin Brusselmans.)Beeld rv

HUMO Destijds heb je nooit een woord met haar gewisseld?

BRUSSELMANS «Nee: ze ging in Dendermonde naar school. In het boek schrijf ik dat ik een keer bij haar thuis ben gaan aanbellen en dan met haar grootmoeder Sylvana te maken kreeg, maar dat is van a tot z verzonnen. Aan de deur gaan aanbellen, zo van ‘Mag Nancy buiten komen spelen?’, daar was ik veel te verlegen voor. Wat dat betreft, is er eigenlijk niks veranderd.»

HUMO Je schrijft nochtans dat je op je 14de al vijf keer seks had gehad, met 5 verschillende partners.

BRUSSELMANS (grinnikt) «Het idee van een 13-jarige knul waar elk wijf geil van wordt, vond ik wel grappig. Na afloop van de Daad laat ik hen ook telkens het vlammetje van mijn aansteker uitblazen met hun kut: dat is, voor alle duidelijkheid, evenmin ooit echt gebeurd.»

HUMO Hoe oud was je dan wél, de eerste keer?

BRUSSELMANS «17. Het was met een meisje dat ik daarna nooit meer gezien heb. Ik weet zelfs haar naam niet meer, alleen dat ze krulletjes had en iets ouder was – ze had al wat ervaring. Ze was op bezoek bij een tante van haar hier in Hamme, en die tante was niet thuis. Zodoende.»

HUMO En?

BRUSSELMANS «’t Was plezierig. Al was het nu ook weer niet zo dat ik van dan af alleen maar méér wilde. Ik ben nooit zo’n dekstier geweest.»

HUMO Een passage die me onmogelijk verzonnen leek, is die waarin je broer en jij je vader in elkaar slaan.

BRUSSELMANS «Dat is inderdaad echt gebeurd.

»Mijn vader was een agressieve zot, die constant stijf stond van de stress. Mijn broer en ik kregen vaak klappen, al hebben we daar nooit zo’n drama van gemaakt: iedereen kreeg in die tijd thuis klappen. Erger was dat hij ook onze moeder sloeg. Niet op regelmatige basis, dat moet ik er wel bij vertellen, maar toch. Als kind was dat verschrikkelijk om te zien, vooral ook omdat mijn moeder een fantastisch mens was, iemand die eigenlijk nooit iets verkeerds deed.

»Op een gegeven moment, toen we 16 en 18 waren, vonden mijn broer en ik dat het gedaan moest zijn, waarop we mijn vader, die in de stal bezig was, hebben geroepen. ‘Wat is ’t, onnozelaars?’ ging dat dan – zijn vaste repliek – waarop wij: ‘Kom eens hier.’ We hebben hem zonder verdere uitleg op zijn bakkes geslagen, en ook hárd op zijn borstbeen, zodat-ie ter plekke ineen is gezakt en amper nog adem kreeg – na een tijdje begon hij blauw te worden. Ik had verwacht dat mijn moeder dankbaar zou zijn dat we die klootzak eens goed zijn vet hadden gegeven, maar ze kwam woedend naar buiten gestormd: ‘Wat hebben jullie met hem gedaan?!’

»Nu, ik moet toegeven dat ik er zelf ook onmiddellijk spijt van had, maar toch zou ik het zo opnieuw hebben gedaan. Mijn vader was anders sinds die dag: hij behandelde zijn gezin met meer respect, en hij sloeg niet meer. Het heeft de zorgen van mijn moeder toch wat verlicht, denk ik. Al bleef ze al bij al toch een zwaar leven hebben. Ze was ziekelijk, en slikte constant Mann-poeders tegen de hoofdpijn – dat was een verslaving. Waarschijnlijk is ze daardoor gestorven aan een nierziekte, op haar 61ste. Lang na haar dood is gebleken dat die poeders funest waren voor de nieren.»

HUMO Is de relatie met je vader nog goed gekomen na die tragische scène in de stal?

BRUSSELMANS «Ja. Op het moment dat hij alleen kwam te staan, heb ik hem alles vergeven. En in de jaren dat hij in een rusthuis in Moerzeke zat, met een gedeeltelijk geamputeerde voet omdat door het roken zijn aders waren dichtgeslibd, gingen Tania en ik hem elke zondag bezoeken, tot hij in 2008 overleed.

»De relatie tussen mijn vader en mijn broer is nooit meer goed gekomen, sinds de veehandel failliet is gegaan – mijn broer lag mee aan de basis van het faillissement. Ze hebben nooit meer met elkaar gepraat, letterlijk, wat ik mijn vader altijd kwalijk heb genomen. Maar ’t was een no-go subject.»

SCHUIM OP DE LIPPEN

HUMO Heb je je broer en je zus gevraagd of ze er geen graten in zagen dat je zo vrank en vrij schrijft over wat voor een groot deel ook hún jeugd is geweest?

BRUSSELMANS «Ik vraag nooit toestemming. Als dat gevolgen heeft, zoals indertijd dat proces met Ann Demeulemeester (een opmerking over de modeontwerpster in ‘Uitgeverij Guggenheimer’ in 1999 leidde tot een rechtszaak, red.), of het feit dat vrienden die zich in een personage herkenden de vriendschap opzegden: tant pis.

»Daarbij: mijn broer leest mijn boeken sowieso niet. Wat dat betreft, is hij precies zoals mijn vader. Enfin, mijn vader bewéérde wel altijd dat hij mijn boeken las. ‘Breng mij eens een stuk of vijf exemplaren van je nieuwe boek?’ vroeg hij me weleens in het rusthuis. Achteraf bleek dan dat hij die boeken verkocht had aan stokoude peetjes en meetjes, voor 5 euro meer dan de 20 die ze in de winkel kostten (grinnikt).»

'Toen ik nog tamelijk jong was, heeft mijn moeder me laten beloven dat ik nooit een vrouw zou slaan. Met die belofte in mijn achterhoofd heb ik het nooit gedaan.' (Foto: met zijn moeder en zijn zus Mia.) Beeld Photonews
'Toen ik nog tamelijk jong was, heeft mijn moeder me laten beloven dat ik nooit een vrouw zou slaan. Met die belofte in mijn achterhoofd heb ik het nooit gedaan.' (Foto: met zijn moeder en zijn zus Mia.)Beeld Photonews

HUMO In 1993 schreef je een ontroerend gedicht voor je pas overleden moeder, ‘Gemis’. Heeft je vader dat ook nooit gelezen?

BRUSSELMANS «Nee.»

HUMO Nam je ’m dat niet kwalijk?

BRUSSELMANS «Niet echt, nee. Dat gedicht stond in het boek ‘Ex-minnaar’, en mijn vader heeft nooit van zijn leven een boek gelezen. En al zeker niet mijn boeken, omdat ik over mijn eigen leven schreef. ‘Ik hoef dat niet te lezen,’ zei hij dan. ‘Ik weet toch al wat erin gebeurd is.’ Arrogante eikel.»

HUMO ‘Hoe kon een mens zo verkrampt en continu nerveus zijn?’ schrijf je over hem. ‘Later zou blijken dat ik steeds meer op m’n vader was gaan lijken.’

BRUSSELMANS «Van mijn moeder heb ik mijn softe kant. Ik ben het type dat een krop in de keel krijgt bij het einde van ‘Forrest Gump’, met dat pluimpje dat wegdwarrelt. Maar van mijn vader heb ik veel meer. Die constante gestrestheid, bijvoorbeeld: als ik met iemand om twee uur heb afgesproken, begin ik al stiknerveus te worden wanneer het nog maar één over twee is. Dat zuiderse gedoe van mañana, mañana: ik wil er niet van weten.

»Met het ouder worden begin ik ook fysiek op hem te lijken. Mijn zus zegt me dat weleens, bij een bepaalde beweging of mimiek: ‘Je bent precies je vader.’»

HUMO Vind je dat niet vervelend?

BRUSSELMANS «Nee. Op zich was mijn vader wel een goeie gast, een man met humor ook. En ik besef natuurlijk ook dat ik een veel rustiger beroep heb dan hij indertijd. Altijd moest er wel een koe kalven, was er een beest ziek, moest hij om twee uur ’s nachts opstaan om helemaal naar de veemarkt in Sint-Truiden te rijden. Álle veehandelaars waren in die tijd halve zotten – en mijn vader dus ook.»

HUMO Heb je zijn neiging tot fysieke agressie geërfd?

BRUSSELMANS «Dat niet, nee. Toen ik nog tamelijk jong was, heeft mijn moeder me laten beloven dat ik nooit een vrouw zou slaan. Ik ben een paar keer in mijn leven zo woedend geweest dat ik de aandrang voelde om te slaan – Gerda, Tania, Lena – maar met die belofte in mijn achterhoofd heb ik het nooit gedaan. Ik heb ook nooit een man geslagen, behalve mijn vader dan. Alleen verbaal kan ik agressief uit de hoek komen. In mijn boeken, maar ook als Lena en ik ruzie hebben: dan ga ik soms veel te ver.»

HUMO In zijn biografie ‘Majoor van het menselijk leed’ uit 2017 schrijft Rick Honings dat jij als 5-jarig jongetje al eens willekeurige voorbijgangers stond uit te schelden bij de poort van Theet 77: ‘Smeerlap! Klootzak!’

BRUSSELMANS «‘Tot het schuim je op de lippen stond,’ zei mijn moeder altijd.»

LENA «Ik deed dat ook als kind! Maar alleen op vakantie, als ik anoniem was: dan ging ik langs de weg staan bij het huisje dat we hadden gehuurd, en schold ik iedereen de huid vol die het waagde om voorbij te komen.»

BRUSSELMANS (droog) «Voilà, toch al één link.»

HUMO Merkwaardige link, wel.

BRUSSELMANS (haalt de schouders op) «Het eerste woordje dat ik leerde, was niet ‘mama’ of ‘papa’, maar ‘smeerlap’. Veehandelaars onder mekaar, dat was één en al verbale agressie, zeker wanneer ze beesten kochten en verkochten. En ook met die beesten zelf waren ze agressief: niet goed te praten, ik weet het, maar probeer langs de andere kant maar eens een stier van achthonderd kilo in bedwang te houden zonder stok. Ik herinner me de veemarkten in die tijd: de helft van de mensen mankte.»

HUMO Ging je vaak mee naar de veemarkt?

BRUSSELMANS «Ja. En ook naar het slachthuis, waar een elektrische pin werd gebruikt in plaats van een voorhamer. Ach, ik haatte die wereld. Ook werken op het erf of de stal uitmesten deed ik tegen mijn zin. Het liefst zat ik alleen op mijn kamer, of bij de Rode Kapel: daar kon ik op m’n gemak voor me uit staren, sigaretten paffen en nadenken.»

HUMO En misschien ook lezen?

BRUSSELMANS «Nee, vóór mijn 18de kende ik alleen Jos Vandeloo, Ward Ruyslinck en Hubert Lampo: die knakkers stonden nu eenmaal op de leeslijst. Goed, ‘Eline Vere’ van Louis Couperus ook, maar op mijn 16de was ik daar nog niet klaar voor. Als dat literatuur is, dacht ik, kust dan mijn kloten. Ik ben pas een lezer geworden toen ik naar de universiteit ging en met boeken als ‘De avonden’ van Gerard Reve in aanraking kwam: mijn wereld stond op zijn kop, en ik was direct verslaafd. Daarvoor was ik vooral bezig met drummen, en met voetbal.»

JOHAN JACOBS «Bij Vigor Hamme speelde je toch?»

BRUSSELMANS «Ja, linksbuiten. Een ouderwetse winger, het type dat negentig minuten langs de lijnen draafde – op het einde zaten mijn noppenzolen vol kalk. Maar over mijn voetbalverleden is eigenlijk alles gezegd wat er te zeggen valt. Net als over Theet 77, trouwens. In mijn toekomstige boeken zal ik het eerder over het nu – de baby – hebben dan over het verleden.»

HUMO ‘Theet 77’ is dus niet je laatste boek?

BRUSSELMANS «Dat denk ik niet, nee. Ik wijk nu wel even van mijn vaste gewoonte af om ieder jaar twee boeken te schrijven, omdat begin maart de baby komt: ik heb echt geen zin om Lena alle pampers te laten verversen. Maar als die eerste periode achter de rug is, zien we wel weer.»

ASPIRANT-DRUMMER

HUMO Hoe dan ook zul je je volgende boek niet meer in de Gentse loft schrijven waar je 22 jaar gewoond hebt.

BRUSSELMANS «’t Is met pijn in het hart dat ik er ga vertrekken, maar we moeten nu eenmaal een extra kamer hebben voor dat kind. We blijven wel in Gent wonen, hoewel Lena liever had gezien dat ons zoontje een Amsterdammertje werd. Enfin, we zoeken dus een huis waarvoor ik ten hoogste 250.000 euro zal moeten opleggen, na de verkoop van de loft. Niet eenvoudig, want we willen alles: een tuin, minstens drie slaapkamers, en een garage voor mijn twee motors.»

HUMO Ben jij dan niet stinkend rijk?

BRUSSELMANS «Ik heb goed geboerd, maar ik heb nooit gedacht dat ik op mijn 65ste nog al mijn geld in een huis zou moeten steken.

»Trouwens, stinkend rijk zijn, wat is dat? Een paar maanden geleden stond een top 25 van de rijkste showbizzfiguren in de krant: ik kwam erin voor, maar wel op gigantisch grote afstand van de nummer 1, Koen Wauters. Die pipo bleek bijna 9 miljoen waard! Daarbij: de oplages die mijn boeken eind jaren 90, begin jaren 2000 hadden, halen ze nu totaal niet meer.»

HUMO Klopt het dat je uitgeverij je vanwege die dalende verkoopcijfers een paar jaar geleden heeft willen restylen?

BRUSSELMANS «Ze hadden me zelfs speciaal naar het hoofdkantoor in Amsterdam laten komen. Ik moest mijn haar afknippen, een kostuum aantrekken en beginnen te tweeten. Kun je ’t je voorstellen?»

HUMO Nee.

BRUSSELMANS «Ik ook niet, dus ik zei: ‘Kust mijn kloten.’»

HUMO Slotvraag. Wat zou je het liefst hebben dat je zoon wordt: schrijver, drummer of voetballer?

BRUSSELMANS «Drummer. Muziek blijft toch boven alles verheven, vind ik. Er staat een drumstel in huis, dus wie weet wordt-ie daar al snel door aangetrokken. Veel zonen van drummers zijn zelf ook drummers, hè. En vaak nog geweldig goeie drummers ook.

»Doet er mij aan denken: ik heb onlangs gedroomd dat Larry Mullen Jr. dood was, en dat ik hem mocht vervangen bij U2. Bij mijn eerste optreden bakte ik er totaal niks van, en die dwerg op plateauschoenen van een Bono werd uiteraard pisnijdig. Daarop heb ik die flutzonnebril van z’n flutkop gemept, en ben ik op mijn motor gestapt om al fluitend de zonsondergang tegemoet te rijden. Hoe zou je zelf zijn?»

null Beeld rv
Beeld rv

Herman Brusselmans, ‘Theet 77’, Uitgeverij Prometheus

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234