Het dubbelinterview: Tony Mary, oud-VRT-baas, en zijn zoon Sven, advocaat
'Allez pa, zever nu eens niet!' Oud-VRT-baas Tony Mary en zijn zoon Sven, de strafpleiter: het daverende dubbelinterview.
Hoe vaders zonen worden, daar hebben Russische schrijvers en Weense dokters boekenrekken over volgeschreven. Sven Mary is ervaringsdeskundige: hij wordt binnenkort vader, en hij heeft er zelf een. De zoon zit naast zijn vader, en hun gewrichten vertellen het verhaal van hun verwantschap: zó nadrukkelijk copypasten ze elkaars houding.
Sven: advocaat, een strafpleiter voor wie het woord 'procedureslag' is uitgevonden. Tony: ex-VRT-baas, dezer dagen met prepensioen. Mét tweeëntwintig mandaten, weliswaar. Het grootste deel pro bono, verduidelijkt hij, en wat meer is: zonder onkostenvergoeding.
HUMO Laten we beginnen op zaterdag 29 maart 2008: Sven verongelukt bijna met zijn Porsche. Hoe reageert een vader op dat nieuws?
TONY «Hij belde: 'Ik heb een ongelukske gehad. Maar niets ergs, hoor.' We maakten ons verder geen zorgen. Pas 's avonds zei hij dat zijn auto perte totale was - hij had twee keer de vangrail gepakt en was daarna over de kop gegaan.»
SVEN «Het is gebeurd op de E411 in Namen - ik was op weg naar de gevangenis van Aarlen. Ik had niets, behalve twee verbrande armen door de airbag. Het was de eerste keer in mijn leven...»
TONY «Dat je dacht dat je eindig was.»
SVEN «Juist.
»Op die 29ste maart leek mijn leven net weer in zijn plooi te vallen. Ik was twee dagen thuis van een trektocht door India met mijn jongste broer, waar ik voor mezelf de tijd had gehad om innerlijke rust te vinden. Ik had een ongelooflijk moeilijke periode met mijn vriendin achter de rug - mijn verantwoordelijkheid. Maar dat was allemaal verleden tijd. Mijn leven was perfect! Na de impact had ik vijf seconden om na te denken, en het enige wat me te binnen schoot was: 'Niet nu, alstublieft. Niet nu. Waarom moet ik nu sterven?'»
HUMO Er is een opvallend verschil tussen jullie beiden. Tony: civil servant en corporate tijger. Sven: advocaat, zelfstandige, eenzame wolf.
TONY (knikt) «Ik ben de zoon en Sven is de kleinzoon van één van de grootste civil servants die België ooit gekend heeft: beheerder van de Koninklijke Schenking, inspecteur-generaal van de inspectie van het ministerie van Financiën. Ik ben grootgebracht met het idee dat het maatschappelijk belang boven alles gaat. Sven is óók opgevoed met dat idee, en uitgerekend hij wou strafpleiter worden. Ik vond dat absoluut tegengesteld aan alles wat ik mijn kinderen had proberen mee te geven. Ik snapte niet dat hij dat kón: een man verdedigen die zijn vrouw in het zwavelzuur steekt.»
Enkele quotes
Tony: 'Ik vind dat Renaat Landuyt een absolute populist was toen hij zei dat 'het rechtvaardigheidsgevoel van de mensen' het niet pikt als misdadigers vrijkomen wegens procedurekwesties. Het is verdorie mee zijn schuld dat de wetten zo slordig zijn!'
Sven: 'Ik ben ook niet content als er een paar nozems worden vrijgelaten die tonnen heroïne het land hebben binngesmokkeld. Maar ik vind het wél een goeie zaak dat we zo aan de wetgever aantonen dat de wetgeving over de bijzondere onderzoeksmethoden kaduuk is. Dat zijn pleisterwetten, zoals ik dat noem. Er is een barstje in de samenleving: hop, dan pleisteren we dat dicht.'
Tony: 'Thomas J. Watson, de founder van IBM, zei altijd: 'Any organisation needs her wild ducks. And we will always cultivate our wild ducks.' Die vijf procent moet je laten doen: dat zijn de creatievelingen, de mannen die iets nieuws lanceren, die de problemen oplossen. Ik was één van die wild ducks.'
Tony: 'Ik heb Geert Bourgeois gedwongen mij te ontslaan. Ik ben geen onnozelaar hé, ik wist ook dat ik het als VRT-baas nooit zou halen van de minister van Media.'
Tony: 'Wie heeft 'De slimste mens' ontdekt en gemaakt? 'De smaak van De Keyser'? 'Witse'? Niet die van vandaag hé. Alles lag op het schap, en ze zijn het schap aan het uitverkopen.'
Tony: 'Ik heb nooit over digitale televisie gesproken - who cares about digitale televisie?'
Tony: 'Ik zal je één ding zeggen: mijn sociologische groep vindt niks van wat ik gedaan heb erg. Niemand die mij geen hand meer wil geven, niemand die zegt dat wat ik deed ongehoord was. Men zegt alleen: je had het niet zo outspoken mogen doen. Sorry: ik gá ergens voor. Ik zeg waar het op staat.'