Het Einde van de Wereld: Onze Man bestelt callgirls
Stel: de wereld houdt over 24 uur op met bestaan. Hoe vult u uw allerlaatste dag? Wat doét u en wat doet u vooral niét? Serge Simonart stelde zich niet alleen de vraag, hij leefde ook een volledige dag alsof het echt de laatste uit zijn en ons aller leven was. Dit stond ook op zijn bucket list: seks met escort girls, voor het eerst.
Zullen wij binnen een miljoen jaar door een nieuwe soort worden opgegraven als fossielen? Het einde van de wereld lijkt, net zoals de schepping, het haastwerk van een megalomane amateur. Wie is in deze melodramatische, intergalactische whodunit de architect van die destructieve waanzin? God? Het Noodlot? Sadistische pretbedervers van de planeet Zwobb? Of wordt de apocalyps toch een spectaculaire owngoal van de mensheid – de uitputting van grondstoffen, de exponentiele bevolkingstoename, het gat in de ozonlaag?
'Vrijen vlak voor de wereld vergaat, is een beetje als relaxen voor het vuurpeloton'
De aarde staat regelmatig op één perfecte lijn met een scheur in de Melkweg. Dan trekt er een zonnestorm voorbij, en zou de aarde in botsing kunnen komen met een asteroïde. Het zwaartekrachtveld van zo’n neutronenster zou de aarde uit elkaar rukken, de aardkorst verpulveren en het magma van de kern naar buiten zuigen. De aarde ontploft, of wordt opgeslokt door een Zwart Gat. Delete. Gek dat zoiets niet eerder gebeurde!
Jaarlijks storten 40.000 ton meteorieten op aarde neer – het oudste object dat je kan aanraken is een 4,6 miljard jaar oud brok meteoriet in het Ashmolean Museum van Oxford. Op 15 februari 2012 stortte in Siberië een komeetje neer van amper 15 meter doorsnee. Er wa-
ren 1.200 doden en gewonden, en de schok was tot 15.000 kilometer ver voelbaar. De meteoriet van 50 meter die in Arizona viel, veroorzaakte een krater van meer dan een kilometer, 200 meter diep. Maar er zijn ook asteroïden van 900 kilometer doorsnee! En die kondigen hun komst geen eeuwen vooraf aan – soms zien astronomen slechts 24 uur vooraf iets onheilspellends opdoemen aan de einder.
Elke dag hoest de krant wel een hint op: ‘80.000 dode vissen spoelen aan’, ‘Duizenden vogels vallen uit de lucht’, ‘Sprinkhanenplaag’... De Bijbel stipuleert over de apocalyps: ‘Vogels zullen uit de lucht vallen en vis zal sterven...’ En die massale bijensterfte van de voorbije jaren...was hun dood een daad van protest, een collectieve zelfmoord? In het intellectuele niemandsland van fantasten en newagefilosofen reiken middeleeuws bijgeloof en pseudowetenschap elkaar de hand. Believers maken de aarde weer even plat – het zijn net frauduleuze wetenschappers, die enkel díé data weerhouden die hun kwakkeltheorie staven. Maar wat als het noodlot zich, als afleidingsmanoeuvre, opzettelijk associeert met die prulfilosoofjes, om ons een vals gevoel van veiligheid te geven? Aliens ontvoeren ook enkel domkoppen, want die gelooft toch niemand.
Geen tijd voor god
In de potsierlijke film ‘4:44 – Last Day on Earth’ werken mensen die weten dat de wereld vergaat gewoon verder: ze bakken brood dat niemand zal eten, maken schilderijen die niemand zal zien, en schrijven boeken die niemand zal lezen. Onzin. Als het einde nadert zullen maskers vallen, grenzen vervagen, normen en regels geschonden worden. Chaos zal regeren. Voor latente psychopaten zijn wetten de enige rem om niet helemaal loos te gaan. Ten dode opgeschreven zijn baart straffeloosheid. Mensen zullen verkrachten en plunderen, met één been in het graf en het andere in de goudader van de laatste kans. Wat houdt hen tegen? De dreiging van een gevangenisstraf? Misschien vergaat de wereld wel door een selffulfilling prophecy: omdat iedereen gelooft dat de wereld zal vergaan en zich daarnaar gedraagt, zál de wereld ook vergaan.
Eerste besluit: niets prettigs meer uitstellen. Ik wil alles, hier en nu! Ik besluit om van mijn laatste 24 uur een zintuiglijk festijn te maken. Sterven met versleten zintuigen: dat is het doel.
Wie voelt zich nu bekocht? Geestelijken, die straks sterven zonder ooit de vleselijke liefde gekend te hebben? Iedereen die braaf in het gareel gelopen
heeft, zonder zich ooit aan een uitspatting te wagen? Zij die tot op het laatst op Facebook neurotisch vrienden bleven ronselen? Ik voel mededogen met de uitverkorene die op de valreep de Lotto wint. En met iedereen die vandaag als maagd zal sterven.
Wat is mijn Bucket List – die befaamde, hoogstpersoonlijke lijst van alles wat je nog zou willen doen voor je sterft? Kiezen is verliezen.
Waar ik geen behoefte meer aan heb is: bezittingen vergaren. U lacht, maar ik twijfel er niet aan dat voor velen ook in deze surrealistische context het adagium shop ‘till you drop nog zal gelden. Al vermoed ik dat de grens tussen shoppen en plunderen arbitrair zal zijn. Dat peperdure Kogo Yacht, die Embraer privéjet, de blitse Bugatti...hoe futiel lijken ze plots. Lelijkheid? Weg ermee!
Ik heb ook geen tijd meer voor religie: wat heb je aan een God die het einde van de wereld niet voorkomt? Anderzijds heeft de mensheid meer dan genoeg smeerlapperij voortgebracht om Hem te ontstemmen.
Heb ik op de valreep nog behoefte aan stunts? Bungeejumping? Nee: is net-niet-doodvallen nog een kick als morgen the real thing gebeurt?
Het simpele gegeven dat op de laatste dag niemand zal willen werken, saboteert ook al heel wat wilde plannen: een hoop diensten zullen simpelweg niet beschikbaar zijn.
Wat, waar en met wie?
Een aantal fundamentele keuzes dringen zich op. Samen of alleen? Wie zal zich willen verplaatsen om aan mijn zijde tenonder te gaan? Wie is mijn zielsverwant? Wil ik mijn laatste dag doorbrengen in het gezelschap van intimi, of integendeel nog nieuwe mensen leren kennen?
Stel ik me altruïstisch op? Een goede daad stellen, bijvoorbeeld een zieke helpen, lijkt me zinloos: voor mij is het tijdverspilling en voor haar/hem enkel uitstel van executie. Als rücksichtslos hedonisme en egoïsme ooit aanvaardbaar waren, dan wel nu. Als assertiviteit en proactiviteit ooit prioritair waren, dan wel nu.
De klok tikt. Ik contacteer vrienden en kennissen. Eerste vaststelling: niemand neemt deze zaak ernstig. Niemand is bereid om alles te laten vallen en de volgende 24 uur enkel te genieten. Dat is vooral tragisch voor hen, maar indirect saboteert hun lijdzaamheid ook mijn wilde plannen. Ik ben verbijsterd hoe volgzaam en fatalistisch iedereen is – zoals de slachtoffers van de nazi’s in lange rijen lijdzaam de gaskamer binnen schuifelden. Ik heb me altijd afgevraagd waarom, tussen 1933 en 1940, toen het nog kon, niet álle Joden zijn geëmigreerd, net voor de grenzen definitief dicht gingen. Nu besef ik waarom: ze werden het slachtoffer van een soort massahypnose die immobiliteit baart. Vluchten, actie ondernemen, vergt suspension of disbelief en empathie en fantasie: je moet gelóven dat zoiets verschrikkelijks bestaat en zal gebeuren, voor je je ertegen kan wapenen. Geloven dat het zo’n vaart niet zal lopen, is een zelfdestructief gebrek aan verbeelding.
Hoe zullen anderen redeneren? Zal er de volgende 24 uur opvallend meer worden getrouwd dan anders – zoals geliefden in 1914 nog gauw ringen uitwisselden voor de confrontatie met het noodlot in de loopgraven? Zullen mensen alles doen om niet alleen te moeten sterven? Ik ken mannen die alleen al daarom kinderen hebben verwekt.
Van wie wil ik niet dat ze mij overleven? Is moord nog een doodzonde als minder dan 24 uur later iederéén wordt gedood? Voel ik de behoefte om oude rekeningen te vereffenen, of is wraak geen prioriteit meer? O, daar hoef ik geen rekening mee te houden, want de dood is een democraat en de apocalyps bij uitbreiding ook. Van alpha male tot loser, van miljardair tot dakloze, van supermodel tot freak, van rockgod tot straatzanger: iedereen wacht hetzelfde lot.
Waar wil ik zijn als het doek valt? De dreiging van plunderen en erger is in de grootstad groter, dus misschien moet ik me op het platteland verschansen. Zal ik een roadtrip maken, zoals in zovele films? Nee, dat is te risicovol: je zal maar een lekke band krijgen en je laatste uren doorbrengen in het midden van nergens.
Villa Feltrinelli? Como? Venetië? Cliveden? Het Paaseiland? Stonehenge? Nee, besluit ik: te ver uit elkaar, en te ver van mijn geliefden. Trouwens: op idyllische afgelegen plekken zijn geen callgirls te vinden, en een laatste etmaal op droog zaad lijkt me droef en saai. En voelt een blowjob beter aan op 5.000 kilometer afstand van je geboortedorp? Maar welke hoer wil op de laatste dag werken?
Boek ik een privéjet? Als je je op het moment suprême in een vliegtuig bevindt, zie je dan waar het einde begint of vergaat de hele aarde tegelijk? Vanop een andere planeet gezien moet het in elk geval spectaculair zijn – wie weet is onze apocalyps slechts een special effect in het intergalactische spel van gamende aliens!
Je kan het niet meenemen, wil het cliché. Zou ik al m’n geld kunnen opmaken in 24 uur tijd? Het onthutsende antwoord is: moeiteloos. Een vlucht (enkele reis) naar New York in eerste klasse: 21.000 dollar. De duurste penthouse suite: 42.000 dollar. Drie platinum callgirls aan 5.500 dollar, per stuk, per uur. Een paar flessen Cheval Blanc uit 1948: 39.000 dollar. Kaviaar aan 1.500 dollar per gram. De huur van een superyacht: 289.000 dollar...
Sex & drugs & rock-’n-roll? Zelfs al zou Prince een concert geven op een unieke locatie – zoals ook heel wat artiesten op Millennium Night optraden – dan zou ik niet de behoefte voelen om dat bij te wonen. Ik heb aan de rand van de afgrond geen behoefte aan lawaai en grote menigten.
Try before you die? Met haaien zwemmen? Afdalen in een vulkaan? Parasailen? Raften in de Grand Canyon? Het noorderlicht zien? Met dolfijnen zwemmen? Gewichtloos vliegen? Boeiend en spannend, maar gevoelsmatig zijn het geen prioriteiten.
De laatste wip
Ik boek alvast een luxueuze hotelsuite die met z’n langoureuze canapé’s, z’n baldakijnbed en jacuzzi het decor lijkt van een somptueuze kostuumfilm à la ‘Dangerous Liaisons.’ In die sfeer zullen we de apocalyps vieren – al is ‘vieren’ wellicht niet het juiste woord.
Cocaïne? Ecstacy? Lsd? Het lijkt me handig om in een andere dimensie te verkeren als de huidige wordt opgeheven. Op hoge leeftijd en/of ten prooi aan een slepende ziekte zou ik zeker heroïne nemen – die roes leren kennen op een moment dat het toch niet meer uitmaakt. Maar nu aarzel ik. Zegt mijn instinct tot zelfbehoud me dat wellicht toch niet alles verloren is, en ik gezond moet blijven voor ‘een toekomst’?
Drank dan? Stomdronken richting eindmeet waggelen? Ik
bezit een fles Madeira uit 1850. Daarvan drinken – vroeger sipte ik ervan, elke Kerstavond een glaasje, maar nu mag ze op – baart historisch besef: de apocalyps zal niet alleen het heden uitwissen, maar ook het verleden, van de piramiden tot de allermooiste art nouveau.
Ik wil seks. Is die aanvechting een laatste opstoot van levensdrift, mijn lichaam dat rebelleert? Met het einde voor ogen ontvouwt zich een vers perspectief: mijn seksleven lijkt terugkijkend te hebben bestaan uit één nanoseconde voorspel, en straks dooft de postcoïtale sigaret al uit. Maar met wie maak ik die ultieme wip? Een foursome met mijn drie heetste exen? Ik sta op het punt om het meisje waarmee ik ooit de beste seks aller tijden had uit te nodigen, maar ik aarzel. Indertijd was ik te trots om dat toe te geven, en nu blijkt dat mijn ego het haar ook vandaag niet gunt. Bang zijn om jezelf bloot te geven, met één been in het graf, ’t is te onnozel voor woorden.
Een triootje met twee callgirls dan? Of twintig? Ik heb nooit eerder callgirls geboekt, uit trots, uit angst voor ziekten, en uit gierigheid (waarom de koe kopen als je de melk gratis krijgt?), maar die overwegingen zijn nu niet meer van tel.
Al meteen stuit ik op beperkingen. Je kan, helaas, geen zeventig keer na elkaar klaarkomen. Een normale man kan in vierentwintig uur tijd, als hij in goede gezondheid verkeert, maximaal dertig orgasmes aan. En eigenlijk slechts twee of drie. Een orgasme duurt pakweg een minuut. Dat wil zeggen dat ook in het gezelschap van een karrenvracht wulpse schonen meer dan 23 uur NOT (Niet Orgastische Tijd) gevuld dient te worden. Vandaar de callgirls: die kan ik wegsturen wanneer ik wil.
Hetclichéwildatjeopjelaatste dag alles doet waar je eerder niet aan toe kwam: extremen, uitspattingen, decadentie! Goed, ik heb nog nooit een met choco ingesmeerde transseksuele dwerg geneukt terwijl vijf travestieten zich over al mijn lichaamsopeningen ontfermden, gewapend met een cactus, een stofzuiger, een emmer glijmiddel en een rijke fantasie. Maar ’t voelt ook nu niet aan als een prioriteit.
Een escorte inhuren blijkt ook lastiger dan gedacht. Ik ben niet van het type ‘in een storm voldoet om het even welke haven.’ Op de websites van escortebureaus zie ik dat alle courtisanes gelakte teennagels, piercings en tattoos hebben – drie bronnen van irritatie. Bovendien roken ze bijna allemaal. Met één been in het graf ben ik niet bang van longkanker, maar ik wil evenmin in mijn laatste uren een asbak kussen. En ik heb ook geen zin in fake orgasmes – nepseks als laatste seks, dat lijkt me pas zielig. Geeft orgasmes faken de hoer het gevoel dat ze dan minder persoonlijke seks heeft en dus minder hoer is?
Eén escortedame heet Maya. Die valt meteen af. Maar ook de dames blijken kieskeurig: als ik eis dat ze a) niet roken b) de nagellak van hun tenen verwijderen en c) beloven om hun orgasme niet te faken, haken er veel af. Eéntje reageert alsof niet zij maar ik een pervert ben. Alsof een hoer niet al oneindig veel extremere wensen heeft ingewilligd, in diverse lichaamsopeningen! Ik verdenk veel foto’s op die websites er ook van intiem geweest te zijn met Photoshop – vermoedelijk zijn de escortes in levende lijven ouder, dikker en lelijker dan hun reclamefoto. Verdomme, ’t is mijn laatste levensdag en straks koop ik nog een kat in een zak!
Geheime fantasieën
Het is zover: het laatste etmaal. Ik neem ’s ochtends een douche, maar bedenk: is tijd besteed aan hygiëne geen verspilde tijd? Nee, besluit ik. In stijl het einde tegemoet, da’s de enige juiste keuze: fris gekapt en gewassen, en in smoking. Ik betrap me zelfs op opruimen – terwijl we morgen allemáál worden opgeruimd.
In de hotelsuite sijpelt het bezoek binnen. De begroeting is hartelijk, maar ik merk dat heel wat vrienden onwennig zijn.
De drank baart een prettige roes. Het glas is halfvol, besluit mijn beneveld brein. De apocalyps biedt ook voordelen. Niemand sterft nog in helse pijnen aan een slepende ziekte. Slechte Mensen worden ook vernietigd. Je hebt nog de tijd om gepast afscheid te nemen.
Daar zijn ze, ruim een uur te laat en zoals verwacht minder oogverblindend dan gehoopt, al ziet bij kaarslicht elke slet er sexy uit. We trekken ons terug in de slaapkamer. De blonde callgirl positioneert zich in een gebruiksvriendelijke houding. Maar de liefdeloze seks produceert vooralsnog niet het verhoopte resultaat. Hoezeer ik me dat ook probeer wijs te maken, ik ben de schaamte nog niet voorbij. Haar lookadem helpt niet.
Ik krijg geen erectie – een mini-apocalyps!
‘’t Is hier blijkbaar de slápkamer,’ monkelt de blonde, die uitgerekend nu blijk geeft van anderhalve hersencel en een soort gevoel voor humor. Hoe ben ik zo diep gevallen, terwijl deze vereniging totale euforie had moeten baren? Of ben ik te opgefokt om te genieten – nog slechts zestien uur te leven, je zou voor minder? Want vrijen vlak voor de wereld vergaat, is toch een beetje als relaxen voor het vuurpeloton.
Natuurlijk vrijen we zonder condoom – wat kan mij nog gebeuren? Ik neuk euforisch vrij, na jarenlang bang te zijn geweest voor ziekten.
Callgirl 2 (ik heb geen tijd voor namen) treuzelt. Het lijkt me alsof ze het slikken wil uitstellen tot de wereld vergaat.
In andere omstandigheden zou ik in de verleiding zijn gekomen om deze glorieuze seks te filmen, maar wat baat dat als straks toch elk spoor van ons wordt uitgewist?
De escorte wil weten of ik nog ‘geheime fantasieën’ heb. Eh, ja: verder leven.
De callgirls kunnen het verdiende geld niet meer uitgeven, maar willen toch betaald worden. Ik kan moeilijk twee escortes op mijn onkostennota zetten. En ik kan mijn geld niet meenemen in m’n graf. Ik tel dus gedwee negentien briefjes van honderd euro af. Maar dit was niet de duurste seks die ik ooit had: ik heb op een zwoele namiddag op de chesterfield een zoontje verwekt, en een kind kost op termijn pakweg evenveel als een villa. ‘Op termijn.’ Niet van toepassing.
Hoe krijg ik al die mensen hier weer buiten?
Het kabaal der laatste kans
Ik wil m’n laatste dag enkel met euforie vullen – storm voor de stilte. Maar het komt vanzelf: een sereen, ingetogen moment van zen. Contemplatie gevolgd door een rondje bedaard tobben over gemiste kansen en het verglijden van de tijd. Plots besef ik dat ik al een tijdje voor me uit zit te staren. Ik vegeteer in een niet onaangename trance, vergelijkbaar met de commercieel gestuurde massahypnose die me soms overvalt in een zielloos, overbevolkt shopping center: je vraagt je af ‘Hoe ben ik hier in godsnaam terechtgekomen?’, maar je vindt de kracht niet om weg te gaan.
‘Elke mens die sterft, is als een museum dat afbrandt,’ schreef Joseph Conrad. Wat dan met een hele planeet?! Een práchtige planeet. Plots welt een golf van liefde en devotie in me op. Afscheid nemen van de wereld, van vergezichten, van de natuur... Ik voel me plots een terminale patiënt die, met het einde in zicht, voor het eerst elk detail van de schepping als een mirakel aanziet, en urenlang ontroerd toekijkt hoe regendruppels op bladeren vallen.
Ik ben moe. Maar mijn kostbare laatste uren verslapen?
Geen denken aan – het adagium I’ll sleep when I’m dead geldt nu meer dan ooit.
Ik heb nog geen muziek gespeeld. Terwijl muziek toch een belangrijk deel van m’n leven innam. Wat is een gepaste soundtrack voor het einde van alles? Moeten we met z’n allen, euforisch, tegen beter weten in, het kabaal der laatste kans produceren? De wereldbevolking die zo luid briest en tiert dat gezapige aliens op andere planeten roepen of het wat stiller kan?
Kies ik voor gravitas – ‘The Cold Song’ van Purcell? ‘The World Is Gonna End Tonight’ van School Is Cool? Iets van Apocalyptica? Teutoonse pracht van Wagner? Of liever lichtvoetig jem’en-foutisme à la ‘Always Look on the Bright Side of Life’? Nee, telkens als ik dat op een begrafenis hoorde, klonk er toch vooral wanhoop in door.
Temps perdu
Onverwacht welt een intens verlangen naar sneeuw in me op. Maar de natuur werkt niet mee. En om naar de sneeuw te reizen is het nu te laat. Tegelijk heb ik een grote behoefte aan lente. Wil mijn onderbewustzijn de tijd terugdraaien? Non, je ne regrette rien? Alleen een domkop zonder fantasie of iemand die gauw tevreden is en een slecht geheugen heeft, zou z’n leven exact zo overdoen. Ik heb altijd een hekel gehad aan tijdverspilling, en God, wat zou ik graag die temps perdu terugkrijgen!
Ik voel me bekocht. Jarenlang gezeur over het broeikaseffect en vervuiling en overbevolking... ‘We graven ons eigen graf,’ was het verwijt waarmee de mensheid z’n eigen feestje bedierf. En nu blijkt dat géén van die tijdbommen ons de das omdoet, maar wel de mathematische willekeur van een fucking meteoriet.
Had ik, terugkijkend, liever iets drastisch anders gedaan? Zo ja, waarom heb ik daar dan zo lang mee gewacht? Ik heb een leuk leventje gehad. Maar waarom heb ik niet elke dag geleefd alsof het mijn laatste was? Waarom ben ik nooit eerder geemigreerd? Waarom heb ik te vaak belevenis ondergeschikt gemaakt aan bezit? Droom alsof je eeuwig leeft, leef alsof je morgen sterft – dát zou eenieders levensmotto moeten zijn!
Terug naar de baarmoeder
Heb ik hier vrede mee? Wat mijn eigen sterfelijkheid betreft, heb ik altijd betreurd dat ik nooit zal weten hoe het allemaal verder gaat. Want wie sterft, mist de volgende aflevering van de soap van het heelal; de volgende film, het volgende boek, de krant van morgen, nieuwe uitvindingen...
Maar voel ik berusting? Aanvaard ik mijn lot? Nee, verdomme, ik ben geen fatalist! Ik voel blinde razernij. Maar het is impotente woede – ik weet niet eens tegen wie ze te richten, want de vijand is onzichtbaar, het noodlot ontastbaar.
Als er ooit een tijd was voor out of the box-denken, dan wel nu. ’t Is wat laat voor rebellie. Me schijndood houden is geen optie. Zou ik het onheil kunnen afweren door, zoals de Maya’s hun kinderen doodden, een ritueel offer te brengen – bijvoorbeeld het nog kloppende hart uitrukken van een irritante BV? Of besteed ik mijn kostbare tijd beter aan alsnog proberen te ontkomen? Boek ik een enkele rit naar Ispahan? Probeert op dit moment een handvol astronauten in een ruimteveer aan de verdwijnende aarde te ontsnappen?
Niet voor het eerst in de geschiedenis botst de mens op de grens van z’n onkwetsbaarheid. Zou ik als object of als dier een grotere overlevingskans hebben? Overleeft plankton? Er waren toch schorpioenen die extreem hoge en extreem lage temperaturen konden overleven?
Wat is, deze laatste uren, nog zinvol? Een kind verwekken, als symbolische daad van verzet? Of zal ik me op de valreep nog bekeren? Die zevenenzeventig maagden spreken me wel aan.
Ik staar op m’n eentje naar de sterrenhemel. Ik luister naar straatgeluiden. Of beter: het gebrék aan straatgeluiden. Waar zijn al die mensen? Ik had een soort spontane optocht verwacht, zoals op oudejaarsavond. Eén schim scheert langs me heen. Een voorbijgangster. Haar parfum hangt nog een paar seconden in de lucht. In andere omstandigheden had het misschien iets kunnen worden tussen ons.
Ik ben alleen. Jammer. Ik was graag in iemands armen gestorven. Misschien toch nog het liefst in die van mijn mama – terug naar af, naar de baarmoeder waar het allemaal begon. Dan is de cirkel rond.
Ik zie prachtige stralenkransen, alsof ik naar vuurwerk kijk door een beslagen bril. Of ben ik aan het ijlen, dénk ik iets te zien, uit slaapgebrek?
Spuwen op het noodlot
Vijf voor twaalf. De laatste korrels glijden door de zandloper. Dadelijk is het zover – de aarde verpulverd; vuurdoop en crematie in één. De hoogste tijd om me te verschansen in een bunker? Nee, in deze chique hotelsuite is het goed toeven. Ik ben altijd een luxedier geweest, en heb geen zin in de ontbering van een kaal, lelijk, primitief ondergronds hol, opgetrokken uit lelijk beton, badend in deprimerend neonlicht. Gisteren overwoog ik nog om me te laten verrassen: door de vernietiging overrompeld worden in een donkere kamer, verdoofd, met oordopjes in en geblinddoekt. Maar nee: ik kijk het noodlot in de ogen, en spuw erop.
Ik krijg een sms’je: ‘Als je de apocalyps ontspringt, hoor ik het wel.’ Niemand zal the morning after beschrijven. Zou de vernietiging van de aarde rechtstreeks op CNN te volgen zijn? Dat zou dit absurde postmoderne tijdperk typeren. Het voordeel is: ik zal alvast niet met een kater ontwaken. In die zin is het glas halfvol.
Interessant: ik ben kerngezond, en toch beleef ik een bijna-doodervaring. Ik voel geen angst. Wel een licht onbehagen; de schrik om gefopt te worden – alsof je een zelfmoordpact sluit met een vriend die zegt ‘Spring jij éérst,’ en vervolgens zelf níét springt en met jouw lief trouwt.
Daar komt het: de punchline, de ontknoping, het slotakkoord, het happy end van sadisten, misantropen en cynici... Ik ben vergeten om naar de weersvoorspelling te kijken. Wat zit er in de doos van Pandora? Wordt het voorspel een lawine, een bosbrand, een tsunami, een poolverschuiving, een aardbeving of een orkaan? Alleszins slecht nieuws voor mensen met smetvrees. Of zal het zijn alsof iemand het licht uitknipt: een zwart gat dat de aarde opslokt of doet imploderen? Godzijdank ben ik goed verzekerd.
Ik ga er met enig ceremonieel rustig voor zitten. Waardig, niet hysterisch. Ik wil dure laatste woorden uitspreken maar ik kan niet meteen iets bedenken. Mijn laatste dag was niet echt een overdonderend succes. Misschien krijg ik een herkansi...
‘Drie...twee...één...’
Ergens verstuurt iemand de futielste tweet uit de geschiedenis.
Klam zweet. Maar er gebeurt niets. Of is het wél gebeurd, en is dit de verrijzenis? Vast staat: ik ben er nog. En alles om me heen ook.
Anticlimax
Wat heb ik geleerd? Dat ik een vrij normaal, evenwichtig mens ben, die ook in barre tijden en onder hoge tijdsdruk geen behoefte heeft aan extremen.
En dat beschaving betekent: je nodeloos druk maken. Want een indiaan in het regenwoud (ooit buurman van de Maya’s) heeft van die hele drukte niet eens wat gemerkt.
Ik heb ook geleerd dat we omringd worden door een bende egoïsten: geen enkele andere planeet heeft een solidariteitsactie voor ons op touw gezet!
Ik voel ook schaamte. Ik neem me voor soberder te leven. Mijn kast hangt toch al vol met textiel dat mij hoe dan ook zal overleven. Mijn huis staat vol objecten die mij zullen overleven. Ik heb niets meer nodig, behalve tijd.
Voel ik me bekocht, opgelicht? Nee: een dag besteed aan bezinning en genot is nooit verspild. Toch ervaar ik slechts een milde euforie. Deze eerste momenten voelen aan als een anticlimax. Ik heb een lichte kater, en voel een vage druk – stress en verantwoordelijkheid, vergelijkbaar met het besef, na de verleiding en de eerste wilde seks, dat nu pas de échte uitdaging volgt: samenwonen. Verder leven.
De voorbije minuut zijn astrologen en waarzeggers en wetenschappers wereldwijd ontmaskerd als oplichters. De komeet ISON is alweer miljoenen kilometers van ons verwijderd. Sommige pseudowetenschappers menen dat er fouten zijn gemaakt bij het uitrekenen van de Maya-kalender, en dat Het Einde, de meteoriet der meteorieten, pas in 2220 komt. Of in 4772. In dat geval was dit een generale repetitie. Hou dit artikel bij voor uw achterkleinkinderen. En besef: geniet, want het is later dan u denkt.
Met die gedachte voor ogen, val ik in een diepe slaap. Even later droom ik dat ik sterf, en reïncarneer als Maya. Of zijn wij allen reïncarnaties van Maya’s, en leest u dit in een volgend leven, en maken we zo alsnog onze profetie waar?
De wereld is vooralsnog niet vergaan. Maya, wat niet is, kan nog komen.