E-bike
Het gaat niet goed met de e-bike: hippe start-ups als Cowboy, Stella en VanMoof zitten in de problemen
VanMoof heeft pas vers kapitaal moeten ophalen, ook Stella Fietsen en Cowboy zijn verplicht om met de hoed rond te gaan om niet over de kop te gaan. E-bikes lijken hot, en toch raken zo veel merken in de problemen. Wat is er aan de hand?
“Profiteer van unieke e-bikedeals met kortingen tot wel 300 euro op geselecteerde actiemodellen. Kom snel langs bij een van onze vestigingen bij jou in de buurt. Wees er wel snel bij, want op is op.” In deze advertentie van het Nederlandse Stella Fietsen wordt een loopje genomen met de waarheid. Zo snel moet u er niet bij zijn: Stella zit op een berg fietsen die het maar niet kwijtraakt. En dat is een probleem.
Om voort te kunnen, moest het bedrijf nog maar pas 8 miljoen euro ophalen bij de aandeelhouders. Bij VanMoof, een Nederlands bedrijf, ging het over 10 tot 40 miljoen euro. Het Belgische Cowboy was dan weer op zoek naar een kapitaalinjectie van 15 miljoen euro van institutionele beleggers en nog wat geld uit crowdfunding.
Maar wacht even: gingen e-bikes dan niet als zoete broodjes over de toonbank? Hoe kunnen deze bedrijven dan zo in de problemen komen?
“Het is een samenloop van omstandigheden”, zegt Filip Rylant, woordvoerder van mobiliteitsfederatie Traxio. “Enerzijds heeft het te maken met het type van bedrijven: start-ups die de volledige productieketen in handen willen nemen. Anderzijds is het leven vorig jaar ontzettend duur geworden, waardoor mensen twee keer gingen nadenken alvorens zo‘n elektrische fiets te kopen.”
Coronaboom is voorbij
Sinds 2015 zijn elektrische fietsen aan een opmars bezig, ten nadele van hun traditionele broertjes. Dat verliep stap voor stap. Tot corona kwam. In de eerste maanden van 2020 leek dat ook voor de producenten van e-bikes slecht nieuws: alle winkels moesten dicht. Maar toen de mensen weer naar buiten mochten, kwam er veel tijd vrij om in de openlucht te vertoeven - op café gaan of naar de film mocht nog altijd niet.
Gevolg: fietsen en wandelen werden een ontzettend populaire bezigheid. De producenten van elektrische fietsen sprongen in dat gat. De vraag naar e-bikes was immens, met ellenlange wachtlijsten tot gevolg. Door corona waren de onderdelen niet makkelijk verkrijgbaar, zodat het soms meer dan een half jaar kon duren voor een elektrische fiets geleverd werd.
Nieuwe en blitse producenten van e-bikes haalden probleemloos tientallen miljoenen euro’s op bij investeerders – begin 2022 ging het bijvoorbeeld over 71 miljoen euro bij Cowboy: de sky was de limit.
Deze merken kozen niet voor bestaande fietsenwinkels of ketens om hun e-bikes te slijten, maar hielden de hele productieketen in eigen handen, van het uittekenen van een ontwerp over de productie tot promotie en verkoop. Sommige merken openden eigen winkels, andere verkochten hun fietsen enkel online, om ze dan bij de klanten te leveren. Rylant: “Dat kan leiden tot grotere winstmarges, maar er is dan geen schokdemper tussen productie en klant.”
Met de miljoenen die werden opgehaald, werd de productie fors opgedreven. Vorig jaar begon de machine echter te stokken. De aanvoerproblemen raakten opgelost, waardoor tal van e-bikes tegelijk geleverd werden. Maar de klanten stonden plots niet meer in de rij om zo’n fiets te kopen, omdat het leven veel duurder was geworden. En waarop besparen ze het eerst? Inderdaad, op die ‘luxueuze’ elektrische fiets.
Nu zitten de Stella’s van deze wereld plots met een stock van tienduizenden fietsen, die ze niet verkocht krijgen. Maar ze hebben wel cash nodig om hun personeel te betalen en om nieuwe fietsen te ontwikkelen en te produceren.
Vandaar de zoektocht naar vers kapitaal en de grote kortingen op e-bikes. Hadden ze samengewerkt met bestaande fietsenhandelaars, dan was het een gedeeld probleem geweest, zoals meestal het geval is.
Make or break
Het is nu ‘make or break’ voor de start-ups. Ze moeten investeerders ervan overtuigen dat ze kampen met een tijdelijk cashflowprobleem, maar dat de basis wel goed zit.
Rylant verwacht dat elektrische fietsen een blijver zijn en dat de verkoop weer zal aantrekken. “Uit onze cijfers blijkt dat intussen 39 procent van alle aangekochte fietsen in België – dat waren er 226.294 in 2021 – elektrisch zijn, ten opzichte van 61 procent traditionele fietsen. De elektrische fiets neemt het stilaan over in alle segmenten. Maar het is wel een waarschuwing voor deze bedrijven dat ze in de toekomst moeten nadenken over hun strategie: is het slim om de hele productieketen in eigen beheer te houden? Zo stel je jezelf heel kwetsbaar op als er problemen opduiken.”
Positief nieuws is dat de inflatiestorm stilaan lijkt te gaan liggen en dat de tijd van de superhoge energieprijzen achter de rug lijkt te zijn. Zo komt er misschien toch weer wat budget vrij voor de aankoop van die elektrische fiets.
Ook zijn er de zogenaamde cafetariaplannen, waarvan steeds meer werknemers gebruikmaken. In plaats van voor een dertiende maand kunnen ze kiezen voor voordelen in natura, zoals een bedrijfsfiets.
Dat is al een paar jaar aan de gang, waardoor nu ook een bloeiende tweedehandsmarkt ontstaat. Kan dat ook een van de redenen zijn waarom de producenten van e-bikes het zo moeilijk hebben? “Nee, dat speelt veel minder een rol bij fietsen dan bij auto’s”, zegt Rylant. “De budgetten voor fietsen zijn niet zo hoog, en dus is de tweedehandsmarkt niet meteen een alternatief. Het verschil tussen 4.000 en 2.000 euro bij speedpedelecs is minder van belang dan bij bijvoorbeeld een auto, waar het over veel grotere bedragen gaat.”
Lees ook:
Wat is gezonder: elke dag met de e-bike of één keer per week met de racefiets?
(DM)