de honger naar data van Google en Tencent‘De 50 gevaarlijkste bedrijven ter wereld’
Het gevaarlijkste bedrijf ter wereld: ‘Het probeert zelfs niet te verhullen dat de Chinese overheid weet wat er in de chats gebeurt’
Wie snel even googelt, zal het niet meteen vinden, maar Google en het Chinese Tencent zijn een gevaar voor deze planeet. Tot die conclusies komen de Finse financieel journalisten Juha-Pekka Raeste en Hannu Sokala in hun boek ‘De 50 gevaarlijkste bedrijven ter wereld’, dat volgende week verschijnt. Waarom Google zo hoog prijkt in die zoekopdracht en wat nu zo gevaarlijk is aan die Chinese datafabriek, ontdekt u in deze exclusieve voorpublicatie.
Hoe dagen wereldwijde concerns de democratie uit? Hoe brengen ze instituties aan het wankelen? En welke bedrijven hebben oog voor de toekomst van de planeet? Die vragen stelden de Finse journalisten Juha-Pekka Raeste en Hannu Sokala zich bij het schrijven van hun boek ‘De 50 gevaarlijkste bedrijven ter wereld’. In de lijst staan twee bedrijven met een opvallend Belgische link: bierbrouwer AB Inbev en de bank BNP Paribas, dat onze Belgische trots Fortis opslokte. Maar helemaal bovenaan de ranking staan twee technologiereuzen: Google en Tencent.
Die eerste is alom bekend, het bedrijf op de tweede plaats is dat veel minder. En toch domineert Tencent het Chinese internet en voorspellen insiders nu al dat het bedrijf een veel grotere machtsfactor zal worden dan Google. Bij ons kwam het bedrijf voor het eerst echt in het nieuws in augustus 2020, toen president Donald Trump Amerikaanse bedrijven verbood om zaken te doen met het bedrijf. Trump gaf aan dat WeChat, de populairste app van het bedrijf, een bedreiging vormde voor de veiligheid van Amerikaanse burgers. En passant beschuldigde hij het bedrijf van het verzamelen van gebruikersgegevens.
Tencent is in 1998 opgericht door Ma Huateng, die in het Westen meestal Pony Ma wordt genoemd. Hij woonde in Shenzhen, in de buurt van Hongkong, dat in 1980 tot speciale economische zone was verklaard door president Deng Xiaoping. Ma studeerde informatica aan de universiteit van Shenzhen en schreef al tijdens zijn studie computerprogramma’s. Tegen het einde van de twintigste eeuw nam hij ontslag bij een bedrijf dat pagers maakte, en hij besloot een bedrijf te starten dat een mobiel netwerk opzette voor e-mailverkeer tussen telefoons. Ma overtuigde zijn vriend Zhang Zhidong om mee te doen. Ze noemden hun bedrijf Tengxun. In China kent men Tencent nog altijd onder die naam. Een woordgrapje van de bedenkers, want Tengxun laat zich vertalen als ‘galopperende boodschap’. Een knipoog naar Ma, dat ‘paard’ betekent.
Voor zijn eerste product kopieerde Ma het ICQ-programma van het Israëlische Mirabilis. De Chinese versie noemde hij OICQ - een naam die later onder druk van de eigenaars van ICQ veranderd werd naar QQ. Het was de eerste service die Chinese jongeren de mogelijkheid bood contact te leggen met andere gebruikers die dezelfde interesses hadden.
In 2001 investeerde het Zuid-Afrikaanse internetbedrijf Naspers in Ma’s bedrijf. Het betaalde 32 miljoen dollar, waarvoor het 30 procent van Tencent in handen kreeg. De investering van Naspers in het snel in waarde stijgende Tencent is een van de meest geslaagde in de geschiedenis van de wereldeconomie. In het voorjaar van 2018 verkocht Naspers 2 procent van de Tencent-aandelen voor ruim 10 miljard dollar. In de zomer van 2021 verkocht de onderneming opnieuw 2 procent van die aandelen, ditmaal voor 15 miljard dollar.
Eind 2010 stuurde Allen Zhang, een programmeur van Tencent, Pony Ma een bericht waarin hij toestemming vroeg om software te ontwikkelen die was toegespitst op smartphones. Zhang was op de Canadese chat-app Kik gebotst en wilde daar een eigen versie van maken, in de eerste plaats voor persoonlijk gebruik. Een door Zhang bijeengebrachte groep van tien mensen bouwde in twee maanden tijd de eerste versie van de app. Het programma was klaar in 2011 en kreeg in China de naam Weixin, wat zoveel betekent als microboodschap. In het Westen is de naam WeChat. De lancering van de nieuwe app werd door slechts één Engelstalige publicatie opgepikt, Next Webb.
‘We hadden destijds een principe: als een nieuw product zichzelf niet verkoopt, hoeven we er geen marketing op los te laten. In de eerste vijf maanden deden we helemaal niets aan marketing. We wachtten gewoon af of gebruikers geïnteresseerd waren in WeChat en of ze er dan zelf reclame voor gingen maken. Als gebruikers de app niet wilden, zou marketing toch niets uithalen,’ schreef Zhang in een blog op de website van WeChat. Zhangs idee was perfect, en de verkoop van WeChat verliep parallel aan de groei van het aantal smartphones in China. Na 433 dagen had WeChat 100 miljoen gebruikers - een bereik dat Facebook vierenhalf jaar had gekost en Twitter vijfenhalf jaar.
De belangrijkste dag van de verovering van China door WeChat was nieuwjaarsdag 2014. Toen kreeg WeChat een tool waarmee gebruikers elkaar een digitale ‘rode envelop’ konden sturen. Geld in een rode envelop is een traditioneel Chinees nieuwjaarscadeau. De Chinezen stuurden in het eerste nieuwe jaar meteen 16 miljoen rode enveloppen, en 5 miljoen gebruikers verbonden hun bankrekening aan de WeChat Wallet.
Jack Ma, de oprichter van webshop Alibaba, dat tot dan toe de internetverkoop had gedomineerd, vergeleek dat de expansie van WeChat naar de betaalbranche met de aanval op Pearl Harbor. Zijn bezorgdheid was terecht: het volgende nieuwjaar werden 1 miljard rode enveloppen gestuurd via WeChat. De app groeide al snel tot meer dan zomaar een communicatiemiddel: Zhang noemt de huidige WeChat ‘een manier van leven’.
‘Toen WeChat de grens van 1 miljard gebruikers bereikte, hebben we geen feest gevierd. Iedereen had dat gewoon als een kwestie van tijd beschouwd,’ aldus Zhang. De betaaldienst WeChat Pay en het opnemen van apps van andere bedrijven in WeChat stuwden de groei verder. Op dit moment is WeChat niet een enkele app of service, maar eerder de standaard software voor de meest gebruikte smartphones in heel China.
Nu zou je WeChat kunnen vergelijken met een Android- of iOS-besturingssysteem waarmee je met je telefoon kunt betalen, nieuws kunt lezen, een taxi of eten kunt bestellen, en natuurlijk berichten met vrienden kunt uitwisselen. Met ruim 1,2 miljard gebruikers is WeChat de belangrijkste internetservice ter wereld. De positie van WeChat is zo sterk dat er geen serieuze concurrentie bestaat. ‘Als we al concurrenten hebben, dan zijn we dat zelf: we moeten echt meegaan met de veranderende tijden,’ zei Zhang in 2019.
KOPIEERFABRIEK
Tencent heeft in China nog altijd de reputatie een kopieerfabriek te zijn. Chinese ondernemers zijn beducht voor Tencent, omdat ze geloven dat het bedrijf alle interessante nieuwe producten kopieert. Het huidige Tencent hoeft dat echter niet meer te doen. Het koopt de concurrenten gewoon op.
Pony Ma is de ceo van Tencent, en Martin Lau fungeert tegenwoordig als voorzitter van de raad van bestuur. Ma kreeg grote bewondering voor de vaardigheden van Lau toen die Tencent in 2004 naar de beurs bracht, terwijl hij in dienst was van Goldman Sachs in Hongkong. Ook Chief Strategy Officer James Mitchell is een oudgediende van Goldman Sachs. Begin 2020 verklaarde Lau dat Tencent al in 800 bedrijven had geïnvesteerd. Minimaal 160 start-ups in de stal van Tencent hebben inmiddels een waarde van ruim 1 miljard dollar. Eigenaren van nieuwe ondernemingen kunnen moeilijk nee zeggen tegen Tencent, want dat kan bijna altijd WeChat als hefboom gebruiken. Als een ondernemer wil dat zijn producten zichtbaar zijn op WeChat, is het de moeite waard in elk geval een deel van zijn bedrijf aan Tencent te verkopen. ‘Het is zoals bij Godfather Don Corleone, die zei: “Ik doe je een aanbod dat je niet kunt weigeren.” Als je het geld (van Tencent) niet aanneemt en het bedrijf in plaats daarvan investeert in een concurrent, kan het slecht met je aflopen,’ zei Andy Mok, oprichter van consultancybureau Red Pagoda Resources, tegen persbureau Bloomberg.
In 2013 onderhandelde Tencent over investeringen in het Amerikaanse SnapChat, maar aan het eind van de besprekingen besloot bestuursvoorzitter Evan Spiegel van SnapChat dat hij geen ‘strategische belegger’ nodig had. Een jaar later stond Tencent op het punt om WhatsApp over te nemen, maar Pony Ma moest een rugoperatie ondergaan en stelde zijn reis naar Silicon Valley uit. Mark Zuckerberg rook toen zijn kans en haalde WhatsApp voor 19 miljard dollar naar Facebook. Volgens Bloomberg betaalde Facebook daarmee tweemaal zoveel als Tencent bereid was geweest te betalen.
Tencent Pictures, de filmdivisie van Tencent, heeft deelgenomen in diverse grote Hollywood-producties, zoals Wonder Woman in 2017 en Venom in 2018. In de muzieksector bezit Tencent minderheidsbelangen in onder andere Universal Music en Spotify. Het Chinese bedrijf bezit ook een paar procent van Tesla, de producent van elektrische auto’s. Tencent is ook de grootste uitgever van videospellen ter wereld. Het bezit 40 procent van Epic Games, dat het spel Fortnite maakt. Daarnaast bezit Tencent het spel League of Legends van het Amerikaanse Riot Games en een meerderheid van Clash of Clans, Clash Royale en Brawl Stars, die zijn ontwikkeld door het Finse Supercell.
Een van de belangrijkste bezittingen van Tencent was PinDuoDuo. PDD is de op een na grootste webwinkel van China - na Alibaba. Het in 2015 opgerichte PDD werd in 2018 op de Nasdaq-index gewaardeerd op 24 miljard dollar. Twee jaar later was de beurswaarde al meer dan 100 miljard. Tencent verkocht het bedrijf in 2019. In de e-commerce is Tencent diverse allianties aangegaan. De belangrijkste daarvan zijn die met de Amerikaanse bedrijven Starbucks en Walmart.
Het maakt Pony Ma een van de succesvolste ondernemers ter wereld én de rijkste man van China. Zijn vermogen bedraagt meer dan 50 miljard dollar.
De beste kant van Tencent is tegelijkertijd de slechtste kant. Volgens The New York Times wordt WeChat in de gaten gehouden en stevig gecensureerd door de Chinese internetpolitie. De krant meldde dat de Chinese veiligheidsdienst WeChat gebruikt om emigranten angst aan te jagen en tot zwijgen te brengen. Dat hebben veel gevluchte Oeigoeren al kunnen ondervinden.
WeChat heeft bijvoorbeeld berichten over de coronapandemie gecensureerd, maar het is ook bekend dat WeChat critici van het communisme blokkeert en privéberichten verzamelt als bewijs bij politieverhoren. Tencent probeert niet eens te verhullen dat de Chinese overheid te weten krijgt wat er op WeChat gebeurt. In de gebruiksvoorwaarden staat dat het bedrijf persoonlijke gegevens doorgeeft aan onder andere ‘ordehandhavers, rechtbanken en wetshandhavers’. Ceo Martin Lau berichtte in 2021, tijdens een telefonische bijeenkomst voor analisten van het bedrijf, dat het in de toekomst steeds belangrijker wordt dat Tencent weet welke onderwerpen de Chinese regering zorgen baren. Hij zei dat het bedrijf voortdurend in de gaten houdt welke regels er op komst zijn of worden gewijzigd, en dat het probeert zich daar bij voorbaat al aan te houden. In juni 2021 verwijderde WeChat bijvoorbeeld zonder waarschuwing vooraf enkele LGBTQ-accounts. Conservatieve Chinezen beschouwen seksuele minderheden immers vaak als een uitwas van westerse decadentie.
De machtspositie van WeChat komt de Chinese communistische partij goed uit. Het is makkelijker om één organisatie te bespioneren en te bewaken dan een heleboel verschillende. Ma Huateng, de oprichter van Tencent, wordt beschouwd als een aanhanger van de communistische partij en maakt ook deel uit van het volkscongres, het Chinese parlement.
Van Tencent wordt gezegd dat het net zo’n bedrijf is als Amazon, Facebook, Nintendo, Spotify, Shopify, Netflix, PayPal en Uber. Met WeChat kun je nagenoeg alles doen wat je met een smartphone in het algemeen kunt doen. Wat belangrijker is, is dat Tencent via WeChat een sleutelpositie heeft in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. Met de data over miljarden en nog eens miljarden mobiele betalingen kan het bedrijf nauwkeurig in kaart brengen welke aankoopbeslissingen mensen nemen. Creditcardondernemingen, en zelfs de betaaldiensten van Google of Amazon, verkrijgen lang niet zoveel data als wat Tencent uit uiteenlopende activiteiten destilleert om een zelflerend systeem op te bouwen dat aan individuele behoeften voldoet en in real time reageert. Dit ‘ecosysteem’ van data geeft Tencent een voorsprong op alle andere IT-reuzen ter wereld als het gaat om de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie.
OPPERMACHTIG GOOGLE
Toch moet het Chinese bedrijf in de ranking van Juha-Pekka Raeste en Hannu Sokala voorlopig nog één bedrijf voor zich dulden: Google. En dat heeft allemaal te zien met één getal: 92 - al jarenlang het gemiddelde percentage dat Google uitvoert van alle zoekopdrachten op het internet. De nummer 2 op de markt is Bing van Microsoft, met ruim… 2 procent. Het marktaandeel van Google is zo waanzinnig dat je je kunt afvragen hoe een bedrijf deze belangrijke positie van poortwachter van het internet ooit heeft kunnen bereiken. Het wordt bijna lachwekkend als je naar de statistieken kijkt van StatCounter, een bedrijf dat zoekopdrachten op mobiele apparaten heeft onderzocht. Daarop is het aandeel van Google zelfs nog groter: zo’n 95 procent, en in Europa zelfs 97 procent. Slechts drie van de honderd mobiele zoekopdrachten in Europa worden dus via een andere internetprovider uitgevoerd.
Zoekmachines zijn wonderen van techniek. In een oogwenk vertellen ze gebruikers op welke websites ze de gewenste informatie mogelijkerwijs kunnen vinden. Er zijn tientallen miljarden websites. Het is dus volslagen onmogelijk om die zonder zoekmachines te gebruiken. Naast de meest gebruikte zoekmachine is Google voor veel mensen ook hét middel om snel naar het juiste www-adres te navigeren. Belangrijk om te beseffen is dat de resultaten die zoekmachines geven geen ‘absolute waarheid’ bevatten. Ze geven niet de resultaten die objectief gezien als de beste kunnen worden beschouwd, maar wel de resultaten die hun algoritmen als de meest passende beschouwen. Omdat er geen concurrentie is, maakt niemand bij Google haast om de eigen algoritmen aan te passen.
Google werd in 1998 opgericht door Sergei Brin en Larry Page. Beiden komen uit een academisch milieu. De vader van Brin was professor in de wiskunde en de vader van Page professor in de informatica. Brin is in 1973 geboren in Moskou, maar de familie verhuisde in 1979 naar de VS. Hij ontmoette de in 1973 geboren Page toen ze allebei aan de Stanford-universiteit in Californië studeerden. Ze waren allebei geïnteresseerd in hoe je op het internet snel de www-pagina’s kon opzoeken, die destijds hun intrede deden. In de studentenkamer van Page ontwierpen de jongemannen een nieuw zoekprogramma, dat profiteerde van de ervaringen van de internetgebruikers. Ze concludeerden dat hoe meer pagina’s links bevatten naar een bepaald www-adres, des te relevanter de inhoud van dat adres moest zijn.
Een groot deel van de broncode van Google is geschreven door Scott Hassan, die net als Brin en Page aan Stanford studeerde. Voor hun project gebruikten ze aanvankelijk zelfs de computers van de universiteit. Hun programma noemden ze Google; een gevalletje van nerd-humor. Google komt van googol, oftewel een getal bestaande uit een 1 met 100 nullen. In september 1998 richtten ze het bedrijf Google op. Brin en Page beseften al snel hoe lui en gemakzuchtig mensen zijn. Ze wilden een zoekmachine bouwen die alles bestreek, maar die ook snel en eenvoudig was. Door deze doelstellingen werd Google de populairste zoekmachine en het belangrijkste internetbedrijf.
Naast het gebruik van PageRank, dat de relevantie van websites meet, schat Google het belang van websites in met behulp van ‘meer dan 200 signalen en technieken’. Het zoekalgoritme van Google is geheim, maar bij veel bedrijven zijn optimizers actief om erachter te komen hoe het algoritme de websites kiest voor de pagina’s met zoekresultaten. Een moeilijke zoektocht, want Google past van tijd tot tijd zijn algoritme aan.
Het businessmodel van Google is bijzonder simpel: de woorden waarmee gebruikers iets zoeken op het web, kunnen worden gebruikt om te voorspellen wat ze willen of waarin ze geïnteresseerd zijn. Vervolgens kunnen adverteerders de mogelijkheid krijgen om hun reclame te richten op die groep gebruikers die voor hen interessant kan zijn. Behalve via zoekresultaten volgt Google tegenwoordig het gedrag van gebruikers ook op andere apparaten, en bezit het bedrijf specifieke gegevens over hun voorkeuren en interesses. Het businessmodel dat is gebaseerd op monitoren of bewaken van gebruikers is overgenomen door het grootste deel van de internetbedrijven.
Toen Google zich voorbereidde op de beursgang in 2004 schreven Sergei Brin en Larry Page: ‘Google is geen gewoon bedrijf, en we zijn ook niet van plan om gewoon te worden.’ Gewoon is Google niet geworden. Het werd veel meer dan dat: het bedrijf bedient dagelijks 6 miljard gebruikers, uploadt dagelijks 49 jaar aan video’s op YouTube en verwerkt met Gmail 100 miljard e-mails per dag. Met zijn 120.000 werknemers is Google ook een gigant in vier andere IT-sectoren: YouTube heeft 2 miljard gebruikers, Gmail en Android hebben er elk 1,5 miljard en de browsers van Chrome meer dan 1 miljard. Het marktaandeel van Android in gebruikersprogramma’s is ongeveer 70 procent. Op de markt van de internetbrowsers heeft Chrome een aandeel van 64 procent. Het zijn cijfers die doen duizelen én vragen doen rijzen over de macht van het bedrijf.
ONDERZOEKSCOMMISSIE
David Cicilline, de voorzitter van de onderzoekscommissie voor mededinging van het Amerikaanse Congres, vatte in 2020 de zorgen over de machtspositie van Google als volgt samen: ‘Google begon zijn macht te misbruiken toen het de poort naar het internet werd. Het gebruikte het toezicht op het internetverkeer om mogelijke concurrenten te herkennen en verpletterde deze. Dat heeft de opkomst van nieuwe concurrentie en handelsactiviteiten verstikt. Het heeft de kosten die bedrijven moeten betalen om hun klanten te bereiken flink verhoogd. In feite heeft Google ervoor gezorgd dat alle bedrijven die zichtbaarheid op het internet willen, belasting betalen aan Google.’
De Amerikaanse krant The Markup toonde aan hoe vaak een Google-zoekopdracht naar de eigen pagina’s van het bedrijf leidt. Uit een onderzoek van de krant blijkt dat men via 63 procent van de Google-zoekresultaten op de eerste pagina naar websites van Google wordt geleid. 41 procent van de resultaten op de gehele eerste pagina (meestal tien resultaten) gaf uitkomsten die rechtstreeks naar websites van Google leidden. Als de zoekresultaten naar websites van anderen verwezen, stonden ze lager op de lijst dan de links naar Google zelf. David Cicilline citeerde uit het rapport van The Markup en zei: ‘Volgens mij toont dit aan dat Google steeds meer een gesloten tuin is die de gebruikers binnenhoudt, ook als Google niet de voor hen belangrijke informatie te bieden heeft. Voor andere internetbedrijven is dit een financiële catastrofe.’
Het rapport van de onderzoekscommissie van het Congres bevestigde in oktober 2020 dat Google, toen het eenmaal een monopoliepositie had bereikt, het aandeel van advertenties en de eigen websites in de zoekresultaten heeft laten groeien. Daardoor lijkt het alsof Google andere aanbieders wil dwingen steeds meer te betalen voor reclame waarmee ze gebruikers naar hun websites kunnen lokken.
De hoorzitting in het Amerikaanse Congres gaf interessante informatie over de denkwijze van Google en de middelen die de hoogste leiding tot haar beschikking heeft. In een uitgelekte e-mail hadden de leiders van Google het bijvoorbeeld over de beoogde overname van YouTube in 2005. De eerste ramingen over de prijs van de overname bedroegen 10 tot 15 miljoen dollar, maar binnen drie maanden was de prijs gestegen naar 200 miljoen dollar. Slechts een paar maanden daarna kocht Google YouTube voor 1.650 miljoen dollar.
Volgens The Economist is YouTube intussen een veelvoud waard, met dank aan een geniaal businessmodel: in tegenstelling tot bijvoorbeeld Netflix, de succesvolste streamingdienst, hoef je bij YouTube niet te betalen voor de inhoud, want die wordt overal ter wereld steeds enthousiaster gratis geüpload door gebruikers. Google heeft heel lang de economische cijfers van YouTube geheim gehouden, maar gaf in februari 2020 toch wat opheldering: het jaar daarvoor was de omzet 15 miljard dollar geweest. Dat bedrag is intussen al lang achterhaald, want de waarde van Netflix wordt nu op een paar honderd miljard dollars geraamd.
PERSOONLIJKE RECLAME
De monopoliepositie van Google is zo ongelooflijk sterk dat je alleen maar stomverbaasd kunt zijn dat er niet is ingegrepen. Als de cijfers van Googles marktaandeel geheim waren geweest en dan plotseling waren onthuld, zou dat een wereldwijd schandaal hebben opgeleverd. Nu haalt men gewoon de schouders erover op – en gaat men door met het gebruiken van Google.
Google koestert die machtspositie. Het betaalt bijvoorbeeld elk jaar miljarden dollars aan Apple, zodat dat bedrijf ook in de toekomst Google als standaardzoekmachine op zijn apparaten zet. Men schat dat Mozilla een paar honderd miljoen per jaar krijgt van Google, zodat Google op vele belangrijke afzetmarkten wereldwijd de standaardzoekmachine blijft van de Firefox-browser. Op apparaten met een Android-besturingssysteem is Google natuurlijk de standaardzoekmachine.
Het is geen toeval dat Google de internetwereld beheerst, en dat komt dan ook niet als een verrassing voor degenen die de branche in de gaten houden. Het Amerikaanse Electronic Privacy Information Center (EPIC) spoorde de overheid tien jaar geleden al aan om te voorkomen dat het webreclamebedrijf DoubleClick in handen van Google zou belanden. EPIC waarschuwde dat Google door deze overname in staat zou zijn persoonlijke informatie over miljarden mensen te verzamelen en hun internetgedrag te kunnen volgen. Ook zei EPIC dat de overname de greep van Google op internetreclame zou versterken en de concurrentie zou verminderen. De FTC keurde in 2007 de overname goed.
De door Google uitgevonden persoonsgerichte reclame legde de basis voor het ontstaan van het bewakingskapitalisme. ‘Google is voor het bewakingskapitalisme wat Ford Motor Company en General Motors waren voor het op massaproductie gebaseerde kapitalisme,’ schrijft professor Shoshana Zuboff van de Harvard Business School in haar boek The Age of Surveillance Capitalism. Volgens Zuboff heeft Google sinds de aanslagen van 2001 nauw samengewerkt met de CIA. De VS meenden in de strijd tegen terroristen niet zonder de algoritmen van Google te kunnen.
Google biedt zijn drie succesvolste producten gratis aan: een zoekmachine, Android en YouTube. De transactie is echter niet zonder gevolgen, want de gebruikers geven Google informatie over alles wat ze doen op het internet. Dankzij zijn marktpositie en grote winsten heeft Google ook veel politieke macht. Daarnaast beschikt het bedrijf over directe lijntjes met de machthebbers. Eric Schmidt, die van 2001 tot 2011 ceo was van Google, bezit nog altijd voor miljarden aan aandelen in het bedrijf en fungeert als voorzitter van twee belangrijke groepen: de Defense Innovation Board adviseert het ministerie van Defensie over het gebruik van kunstmatige intelligentie en de National Security Commission on Artificial Intelligence (NSCAI) adviseert het Congres over de nieuwste technologie.
EPIC probeert er al heel lang achter te komen wat de NSCAI uitvoert. In 2019 kreeg het verschillende documenten in handen, waarvan eentje de titel Chinese Tech Landscape Overview droeg. De NSCAI heeft onderzoek gedaan naar de situatie in China en overhandigde het Congres een rapport over de ontwikkeling van belangrijke technologieën in de VS en China: ‘Kunstmatige intelligentie komt centraal te staan. De nationale veiligheid en de toekomst van onze economie komen in het gedrang.’
De bekende non-fictieauteur Naomi Klein schreef in 2020 dat Schmidt enorm heeft gelobbyd bij gezagsdragers voor een wereld waarin de staat en de reuzen uit Silicon Valley een naadloze samenwerking aangaan bij het verschuiven van de taken van scholen, ziekenhuizen, de politie en het leger naar de particuliere sector. Volgens Klein was de kern van Schmidts boodschap dat de Chinese staat enorme bedragen besteedde aan de ontwikkeling van bewakingssystemen en bedrijven als Alibaba, Huawei en Baidu geld laat verdienen aan de praktische toepassing van de technologie op hun applicaties. Volgens Schmidt heeft de ontwikkeling geleid tot een situatie waarin de leidende positie van de VS in de wereldeconomie op instorten staat. In een opiniestuk in The New York Times in februari 2020 schreef Schmidt dat de VS nog een paar meter voor liggen, maar dat China in vijf tot tien jaar tijd de eerste plaats zal bereiken. ‘De Amerikaanse regering zal op een geloofwaardige manier moeten terugkeren in het spel,’ schreef hij.
Naast zijn kernactiviteiten levert Google glasvezelverbindingen, ondersteunt het bedrijf start-ups, zoekt het naar mogelijkheden in de gezondheidszorg en ontwikkelt het zelfrijdende auto’s, bezorgdrones en robots. Centraal bij al die activiteiten staat kunstmatige intelligentie. Die zal in de nabije toekomst de motor zijn die alles laat draaien. China stuwde de kunstmatige intelligentie met zoveel kracht op vanuit de overheid en het bedrijfsleven dat Google zich echt moet afvragen of het in deze nieuwe wereld wel de nummer 1 kan blijven...
De 50 gevaarlijkste bedrijven ter wereld’, Juha-Pekka Raeste & Hannu Sokala, Lev. Uitgevers