Het leven van een kassière: 'Conseils d'amie à la clientèle'
Morgen verschijnt 'Conseils d'amie à la clientèle', het tweede boek van de voormalige kassière Anna Sam. Het debuut van de dertigjarige Française, 'Les tribulations d'une caissière' (in het Nederlands: 'De kassière'), waarin ze een lans breekt voor dat beroep, was een groot succes: in Frankrijk ging het meer dan 160.000 keer over de toonbank en ook bij ons werden meer dan 10.000 exemplaren verkocht.
In september 1990 nestelde Onze Man zich al met een heleboel vragen naast enkele supermarktkassières en keerde terug met een zak vol verhalen over Koning Klant en zijn gedrag aan de kassa. Wij visten de opmerkelijkste uitspraken uit die interviews voor u op.
Enkele uitspraken van kassières uit 'Hadikassa'
Uit: Humo 2610 - 2612
Della: 'Bij de Delhaize hoeven wij geen prijzen te lezen of the onthouden, wij werken met een scanner, een laserstraal die de streepjescode leest. Volgens mij zijn die stralen ook schadelijk voor de gezondheid. Toen ik in een ziekenhuis met een laser werd behandeld, moest ik een donkere zonnebril opzetten en allerlei voorzorgen nemen. Bij de kassa schieten die straaltjes zomaar alle richtingen uit en wel een keer of tien per dag voel je ze in je ogen priemen. Het is echt priemen, je voelt hoe dat steekt tot in de hersenen.' (Humo 2610; 13 september 1990)
Alice: 'Ik heb eens een man gehad die om mij te pseten zo traag als hij kon een check begon uit te schrijven. [...] Toen hij alles ingeladen had, is hij nog minutenlang bij de uitgang blijven staan om mij vierkant uit te lachen. Toen heb ik geroepen: 'Mijnheer, ik hoop dat je hier nooit meer komt winkelen! Een klant zoals u kunnen we best missen!' Daarvoor heeft de filiaalleider mij verdorie op het matje geroepen.' (Humo 2610; 13 september 1990)
Gaby: 'Een kassa sluiten vereist enig inzicht. Ik wijs niet zomaar een laatste klant aan, ik kies er een uit, liefst een tang. Madame, gij zijt de laatste: niemand meer laten aanschuiven, hé. Ik zeg dat niet, ik roep dat. Lawaai maken, dat hélpt, dat maakt indruk op de klanten. Die tang doet dan wel de rest.' (Humo 2610; 13 september 1990)
Della: 'Soms krijgen klanten een bijnaam, De Voyeur bijvoorbeeld. Dat is een doortrapte gepensioneerde die hier in de zomer elke vrouw achtervolgt die geen bh draagt of een beetje décolleté heeft. Die staat hier soms te duwen en te snuiven aan de kassa om toch maar een glimp op te vangen als zo'n vrouw zich voorover buigt.' (Humo 2610; 13 september 1990)
Gaby: 'Soms zeg ik merci madame en dan zie ik ineens een meneer voor me staan. Wat wil je, het gezichtsveld van de kassière blijft meestal beperkt tot de kassa en de lopende band, ik zie cijfers en ik zie producten.' (Humo 2611; 20 september 1990)
Alice: 'Ik ken minstens vijf caissières die ontslagen zijn omdat ze op diefstal waren betrapt. Diefstal! Doorgestoken kaart. Een flesje parfum in iemands handtas stoppen en haar zogenaamd betrappen bij het weggaan. Ik neem mijn voorzorgen, ik controleer voor het weggaan altijd mijn handtas. Mij zullen ze niet krijgen!' (Humo 2611; 20 september 1990)
Della: 'Is iemand ziek, dan moeten de anderen meer uren maken. Je wordt thuis opgeroepen, ze vragen nooit of je wel wil komen, je moet komen. Zit je met problemen thuis, dan antwoorden ze simpelweg: dat zijn onze zaken niet, onmiddellijk komen.' (Humo 2611; 20 september 1990)
Della: 'Twee keer heb ik het meegemaakt dat een vrouw aan de kassa kwam met gestolen kleren aan: het prijskaartje hing nog uit de kraag! De eerste keer had een inspectrice het opgemerkt, de tweede keer maakte een klant mij erop attent. Ja, je hebt van die klanten die zich persoonlijk verantwoordelijk voelen voor hún supermarkt!' (Humo 2612: 27 september 1990)
Alice: 'Wat ik niet begrijp: je hebt dieven die de volgende dag weer komen winkelen met een gezicht alsof er niks is gebeurd. sterker, die staan met een brede glimlach aan de kassa en durven zelfs zeggen: deze keer heb ik niks gepikt!' (Humo 2612: 27 september 1990)
Alice: 'Ze sturen soms een testklant op je af om te zien of je te allen tijde vriendelijk reageert. Ooit stond er een man aan de kassa met een halve fles whisky: 'ze was slecht geworden'. En of hij een andere kon krijgen. Dan moet je niet beginnen discussiëren. Dan màg je niet beginnen discussiëren. Je moet zeggen: 'Een ogenblikje, meneer, ik haal voor u een andere fles.' Een extreem voorbeeld, maar zo testen ze je uit.' (Humo 2612: 27 september 1990)
(Jan Hertoghs)