‘Biecht aan mijn vrouw’het open boek van Pieter Waterdrinker
‘Het leven wordt niet meer zoals het was: we waren van na de oorlog, nu zijn we van tijdens de oorlog’
‘Vladimir Poetin steekt de wereld in de fik,’ zegt Pieter Waterdrinker (60) – er is geen muur in de buurt, en dat is goed, want ik voel het verlangen van de schrijver om zijn hoofd er ritmisch tegenaan te knotsen. ‘En hier kom ik dan, met m’n romannetje over de liefde.’ Radeloos en reddeloos zijn doet hij in Europa, maar thuis is hij in Sint-Petersburg, de stad die hij moest ontvluchten omdat Poetin van slachtofferstatistieken houdt.
HUMO Laten we toch maar eerst de literatuur vieren: ‘Biecht aan mijn vrouw’ is je tiende roman.
PIETER WATERDRINKER «Na ‘Poubelle’, ‘Tsjaikovskistraat 40’ en ‘De rat van Amsterdam’, grote, panoramische romans, wilde ik het graag wat kleiner. Een boek dat niet uit z’n voegen zou barsten: dat was de bedoeling.»
HUMO Het vangt aan in 2020: een virus besluipt bepaald onsubtiel de wereldbevolking, en samen met je echtgenote ga je in Sint-Petersburg in quarantaine.
WATERDRINKER «Dat was volkomen logisch, want daar wonen we. Maar al snel begreep ik dat alles wat ik eerder over Rusland had geschreven, gewoon wáár is. Alles is er groter dan elders: de sneeuw is er witter, de vrouwen zijn mooier, de illusies dikker. En ook: het leven is er lelijker. In de eerste fase van de pandemie zagen mijn vrouw en ik de stad doodgaan. Het kapitalistische masker verkruimelde, het Sovjet-gezicht werd zichtbaar: mensen stierven bij bosjes en er was geen hulp. Op neo-Sovjet-wijze werden er hallen ingericht voor de opvang van zieken, maar er waren geen medicijnen. De Russische gezondheidszorg was en is een ramp. Je herinnert je vast de beelden uit Italië nog – de paniek, de lijken in de ziekenhuisgangen, de algehele verwoesting? In Rusland was het precies hetzelfde.
»Het land zat lang op slot, en pas na vijf maanden in quarantaine konden mijn vrouw en ik vertrekken. We hadden in een catastrofe geleefd. Althans, dat dáchten we. Nu de oorlog is uitgebarsten, zegt mijn vrouw: ‘Wat was het toch een gezellige tijd, die vijf maanden.’»
HUMO Jullie konden terecht in het huis van je broer, in een mooi stukje van Frankrijk.
WATERDRINKER «Inderdaad. En toen het allemaal leek te luwen, ging ik naar Nederland voor een aantal lezingen – ik had net ‘De rat van Amsterdam’ klaar. Ik verbleef in een schrijversappartement in Amsterdam toen de tweede coronagolf uitbrak. Ik liep op enkele verrassingen – de gefictionaliseerde versie vind je in ‘Biecht aan mijn vrouw’ – en besloot om er een boek over te schrijven. Ik had het niet zo gepland, maar soms luister je gewoon naar wat de werkelijkheid je dicteert.»
HUMO Eigenlijk wilde je een boek over Buenos Aires schrijven.
WATERDRINKER «Een leven lang al ben ik gefascineerd door mijn familiegeschiedenis. Na de Tweede Wereldoorlog was mijn vader een poos het koksmaatje op een vrachtschip naar Zuid-Amerika. Die geschiedenis heeft ook mijn leven bepaald, want zodra ik afgestudeerd was, wilde ik wég. Eerst ging het naar de Canarische Eilanden, later naar Spanje – het verlangen naar het zuiden bepaalde me. Om uiteindelijk in Rusland te eindigen, in het oosten. (Grinnikt) Je moet niet altijd naar logica zoeken in het leven.
»Er is genoeg voor een groots familieverhaal, en dat wilde ik graag opschrijven. Ik zou op een boot naar Buenos Aires stappen, mijn vader achterna. Maar door de pandemie kon dat plots niet meer. Nog steeds niet, trouwens: pas vanaf november worden er weer passagiers toegelaten op de vrachtschepen naar Zuid-Amerika, en zelfs dat is nog niet zeker. Enfin, dát boek kon ik nog niet schrijven. Maar ik verbleef in Amsterdam, mijn vrouw was in Frankrijk, en er gebeurden plots enkele dingen. Dus schreef ik dáár maar over.»
HUMO Zonder met spoilers te pronken: de hoofdpersoon – laten we hem Pieter Waterdrinker noemen – ontmoet twee mensen die hem van zijn rust beroven. Eén van hen is Jeva, een jonge vrouw. En ook al gebeurt er niets kwalijks, hij verzwijgt de ontmoeting en alle verdere verwikkelingen voor zijn vrouw.
WATERDRINKER «‘Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar heeft gepleegd’ – dat beweer ik niet, dat staat zo in het evangelie van Mattheüs. En ik heb het gebruikt als motto voor ‘Biecht aan mijn vrouw’. (Glimlacht) Omdat het waar is, natuurlijk.
»Kijk, ik ben opgegroeid in de tijd van de grote onwetendheid. Wilde ik weten hoe vrouwen eruitzagen, dan kon ik alleen naar vieze plaatjes kijken. Dat is nu helemaal anders: de vrouw is zichtbaar geworden, en haar seksualiteit ook. Schaamte en schroom zijn weggeborsteld. En dat is geweldig, natuurlijk, ook al schuilt er onder die vrijgevochten moraal een nieuwe victoriaanse preutsheid, want heel veel van dat ‘alles kan, alles mag’ is toneel.
»Enfin, ik vertel niets nieuws als ik zeg dat een mens voortdurend blootstaat aan allerlei verleidingen, maar ik wilde het eens beschrijven vanuit het standpunt van een man – een volkomen fictieve man, dat spreekt – die zich ergens in de buurt van de 60 bevindt. Want het hele spel van lust en verleiding wordt altijd weer aan jonge mensen toegeschreven: zij hebben het alleenrecht op seks. Maar het verlangen verdwijnt niet met de leeftijd. Dat kun je je niet voorstellen als je 18 bent: dan zie je een 50-jarige niet als een seksueel wezen. Geilheid hoort bij jong zijn, en seks bestaat niet voor wie ouder dan 40 is.
»Jeugdigheid wordt meer dan ooit gecultiveerd, en de prachtige ironie zit ’m in het feit dat al die jonge mensen zo een doodvonnis over zichzelf afroepen. Want straks zijn ze zélf niet meer jong. Het is de sublieme arrogantie van de 20-jarige, natuurlijk: je kunt je niet voorstellen dat je ooit ouder wordt.
»Nu goed, in afwachting ben ik met plezier de 60-jarige die als vies en pathetisch wordt weggezet. Het tweede motto van m’n roman komt van Philip Roth. Die was op z’n 76ste nog in de weer met vrouwen en dildo’s (lacht).»
HUMO Je hebt een bijrol voor de smartphone in je roman: de kilometers die jullie scheiden, probeert je vrouw te overbruggen door voortdurend te videobellen.
WATERDRINKER «Ooit zullen we weten hoe het komt dat postduiven feilloos van afzender naar geadresseerde vliegen. En in hetzelfde genre zal de wetenschap het gen in kaart brengen dat verklaart hoe een vrouw precies weet wat haar geliefde aan de andere kant van de aardbol uitspookt, of van plan is uit te spoken. Een prachtig raadsel is het.
»Er valt veel te zeggen over de orwelliaanse samenleving waarin we leven, over big tech. Technologie heeft ons bevrijd, maar tegelijk ook in de boeien geslagen: we zijn de galeislaven van onze telefoon. In ‘Biecht aan mijn vrouw’ focus ik bewust op de microrelaties. Niet op Google dat ons afluistert, of Poetin die onze telefoon laat aftappen, wel op hoe we zélf dat ding gebruiken om onze geliefden te controleren. ‘Waarom nam je niet op?’ ‘Waarom staat je camera uit?’»
Geboren met vangnet
HUMO In ‘Biecht aan mijn vrouw’ verliest een man zich in allerlei verwikkelingen. Maar de kern van het boek is: hij maakt een balans van zijn leven op.
WATERDRINKER «Inderdaad. Dat doet iedereen toch op gezette tijden, nee? Je hoeft er niet eens een schrijver voor te zijn. Ik zat daar alleen in dat appartement tijdens de tweede coronagolf, en als vanzelf kwamen er wat dingetjes naar boven. (Laconiek) Dus waarom er geen roman over schrijven?»
HUMO De terugblik leert dat je geen kinderen hebt. In je boek leg je uit dat naar die kinderloosheid informeren niet per definitie een daad van heldenmoed is.
WATERDRINKER «Integendeel, het is een gebrék aan empathie. Sociale luiheid. Even geleden was het weer zo: ik maakte kennis met iemand, en metéén vroeg die me of ik kinderen heb. Het is het mes dat als vanzelfsprekend in de boter wordt gedraaid. Niemand houdt er rekening mee dat die vraag even hard kan aankomen als de suggestie dat ik vanochtend seks heb gehad met twee vrouwen en een labrador. ‘Waar bemoei je je mee?’ Eigenlijk is dat het enige valabele antwoord.»
HUMO In ‘Biecht aan mijn vrouw’ lees ik dat je in Rusland slechts een tweederangsburger bent als je geen kinderen hebt.
WATERDRINKER «Ja, je wordt er sociaal gedegradeerd. In de zuiderse landen zie je dat ook, hè. Spanje, Italië, Griekenland: je moet je voortplanten, want anders tel je niet mee.
»In ‘Biecht aan mijn vrouw’ hint ik subtiel naar de reden waarom mijn vrouw en ik geen kinderen hebben. Maar het helemaal uitschrijven, dat is voor een volgend boek. Dat wil ik heel precies doen.»
HUMO Je roman likt aan actuele thema’s. De strijd om identiteit, bijvoorbeeld, om het woord ‘woke’ maar even te vermijden. Je voert een succesvolle zwarte rapper op. En Jeva is van eenvoudige komaf, maar maakt weloverwogen, slimme keuzes.
WATERDRINKER «Precies: ze weigert het slachtofferschap. Dat heb ik heel bewust gedaan. Ik wilde krachtige figuren laten zien.»
HUMO De grote breuklijn in je roman is er niet één van de generaties.
WATERDRINKER «Weet je, als je net van het Vossius Gymnasium komt en opgegroeid bent in een omgeving met geld, uitpuilende boekenkasten en netjes links stemmende ouders, dan is het me net iets te makkelijk om schamper ‘Oké, boomer!’ te roepen. Zeker als je een grachtengordelpand erft zodra papa-boomer sterft. Het kan dan wel heel stoer lijken om een generatiestrijd te voeren, maar je vecht toch vooral tegen jezelf. Nee, dan kijk ik liever naar mensen zoals Jeva: zij kan maar weinig van het leven verwachten, door het nest waarin ze geboren is. Zij moet er maar het beste van maken, ze heeft geen tijd om zich tegen de generatie van haar ouders te verzetten. Zij heeft veel meer affiniteit met de ouderen die in hetzelfde schuitje zitten dan met leeftijdsgenoten die geboren zijn met een vangnet.
»Ach, het is één van de redenen waarom ik zo aarzelend over die nieuwe roman van me praat: wat we dachten dat belangrijk was, wordt nu ondergesneeuwd door de actualiteit. Dat is de massieve kracht van oorlog. Eén tactisch kernwapen en niemand zal nog praten over wokeness, de stikstofproblematiek en het gehakketak in een nationaal parlement.»
Pensioen foetsie
HUMO Je verblijft intussen weer in Frankrijk.
WATERDRINKER «Ja, mijn vrouw en ik zijn uit Rusland gevlucht. Weet je, in ‘Tsjaikovskistraat 40’ schrijf ik over de mensen uit mijn straat die op de vlucht sloegen voor de Russische Revolutie. Eigenlijk is nu hetzelfde gebeurd met mijn vrouw en mezelf. Er is beslag gelegd op ons appartement: we kunnen het niet verkopen. Terwijl die woning mijn pensioen is, hè: iets anders heb ik niet. Dat appartement is mijn toekomstperspectief, en alles is nu plots heel wazig.
»Na het ergste van de pandemie dachten mijn vrouw en ik: het grootste leed is nu voorbij. We zouden weer in Sint-Petersburg gaan wonen, en daar ons leven hervatten met onze vrienden, onze boeken, onze gewoontes. De huiselijkheid die een mens pas mist zodra ze hem afgepakt wordt, ja. We zijn nu geprivilegieerde vluchtelingen: ik wil niet te dramatisch doen over ons lot. Mijn wasgoed ligt nog in Sint-Petersburg, en ik had er net een zwemabonnement afgesloten – om de drank weg te zwemmen (lacht). Ach, het is allemaal klein leed. In Frankrijk lijkt het wel vakantie. Alleen: vakantie veronderstelt een eigen keuze, en een afbakening in de tijd. Ons hele leven is voorlopig.
»Eigenlijk denk ik: flikker op met je roman, Waterdrinker. Ik ben zo gedeprimeerd, zo geschokt. Ik heb al drie weken lang niets meer geschreven. Literatuur hoort iets krachtigs te zijn, iets dat je uit het moeras trekt. Maar ik vind niets dat troost biedt. Ik zou ‘Leven en lot’ van Vasili Grossman kunnen herlezen, over de belegering van Stalingrad. Maar dat gaat over dezelfde wreedheid die we nu in Marioepol zien. Schrijven zal wel weer mijn redding blijken, maar toch: ik ben somber, heel somber.»
HUMO Je eerdere romans klonken als een waarschuwing.
WATERDRINKER «De geschiedenis klopt op onze deur, zei ik altijd. Waarop ik werd uitgelachen. Maar ik leef nu al meer dan 25 jaar op een scharnier: ik woon tussen de boze, nukkige oude Sovjet-Unie, en het uitgeslapen, moddervette, zelfgenoegzame Europa. Dat Europa wilde maar niet zien dat aan z’n grenzen iets héél anders gloorde. Het vooruitgangsdenken was zo dominant: na de Tweede Wereldoorlog kon er alleen maar bloei zijn. We organiseerden de samenleving met zelfzekere hand, we geloofden in de maakbaarheid van het geluk: iedereen de baas van z’n eigen leven.
»Ik weet niet of dat individualisme zal kunnen standhouden. De ellende voor het Westen zal vast niet bij die stijgende brandstofprijzen blijven. Zelfs als die oorlog in Oekraïne op relatief korte termijn afgerond wordt – wat ik niet geloof, trouwens – is niets nog vanzelfsprekend. Dat Duitsland nu zo zwaar investeert in defensie, bijvoorbeeld, is een veelzeggende mijlpaal. En ik zie op termijn de dienstplicht terugkeren in Europa. De hippe vaders met hun latte macchiato’s kunnen nu nog hun grote, op Instagram voorziene meningen verkondigen in de koffiebar, maar straks zullen ze opgeroepen worden.
»Zeg me niet dat ik overdrijf. Met die inval in Oekraïne is er iets fundamenteels gebeurd. Alle parameters waarmee we ons leven inrichtten, waarmee we de toekomst dachten te duiden, zijn onzeker geworden. De wereld is een film geworden, en er is geen James Bond in zicht. Het is wat het is: we zijn afhankelijk van een calculerende psychopaat die in zijn untergangsdrift heel Europa zou kunnen meeslepen. Want we gaan er losjes van uit dat, als Vladimir Poetin zijn tactische kernwapen inzet, Charkov of Kiev het doel zal zijn. Maar waarom zou hij het ding niet op Antwerpen gooien, of op Rotterdam? Poetin is een straatvechter, hè, een rancuneus boefje. Op 300 meter van mijn huis in Sint-Petersburg is hij geboren. Ik ben vaak in die woonkazerne geweest, waar hij tussen de ratten en de kakkerlakken woonde. Hij is vernederd, en die vernedering loopt als een rode draad door zijn leven. En je weet waartoe vernederde mensen in staat zijn, hè. De ene heeft een boksbeugel tot zijn beschikking, de andere een pistool, en de derde een kernwapen.»
HUMO In ‘Poubelle’, je roman uit 2016, zei je tussen de regels al dat het Westen Vladimir Poetin niet goed heeft begrepen.
WATERDRINKER «Daar wordt dan van gemaakt dat ik een Poetin-versteher ben. Maar dat ben ik helemaal niet! Mijn punt is gewoon dat het Westen in de afgelopen decennia niet pragmatisch is geweest. Wat ethisch goed is, kan tactisch onjuist zijn. En ethisch staan we in Europa aan de juiste kant van de geschiedenis, dat vind ik zelf ook. Maar we zitten nu wel met die vreselijke oorlog.
»Ik werd voor een soort duivel versleten toen ik wees op de mechaniekjes waar Rusland op draait. Ik heb die sentimenten vervolgens in een literaire vorm gegoten. (Flauw grijnsje) Maar de impact van de letteren valt natuurlijk makkelijk te meten: nul.»
HUMO Je zegt dat het Westen vergeten is om Poetin en bij uitbreiding Rusland te begrijpen. Dat kan best, maar waarom had het rekening moeten houden met een stugge, onberekenbare man?
WATERDRINKER «Kijk, op dit moment is deze discussie niet op z’n plaats. De werkelijkheid heeft een brutale inbraak gepleegd: in het Kremlin zit een man die dood, verdriet en verderf zaait, en wel op een manier die niet meer gezien is sinds Adolf Hitler, nog zo’n aardige knul. Eerst moeten we hieruit zien te komen, bedoel ik.
»Als dit later historisch wordt geduid, na de klappen, dan ben ik ervan overtuigd dat er een rijtje parallellen getrokken zal worden met Hitler en nazi-Duitsland. De Tweede Wereldoorlog was het werk van een psychopaat, daar zijn we het wel over eens. Maar die psychopaat moest wel z’n voeding krijgen. Hitler had z’n vernedering nodig, en die kreeg hij met het Verdrag van Versailles. Hetzelfde geldt volgens mij voor Poetin. De uitbreiding van de NAVO, de rakettenschilden in Roemenië, het opvrijen van Oekraïne: het viel allemaal perfect te verdedigen op principiële gronden. Maar als je weet dat je met een psychopaat te maken hebt, dan ga je hem toch geen lsd toedienen? Dan denk je toch even pragmatisch na?
»Europa is te haastig geweest. Poetin zal ook maar een jaar of tachtig leven, hè. Het Westen had moeten wachten.»
HUMO Ik begrijp je hang naar pragmatisme. Maar had dat werkelijk iets uitgehaald? Poetin droomt van het grote, herenigde Russische rijk, zou hij niet altijd een alibi gevonden hebben?
WATERDRINKER «Van dat grote Russische rijk droomt hij vast, ja. Maar mij lijkt het dan verstandig om hem zo weinig mogelijk alibi’s te geven. Ik verzet me ook tegen de gedachte dat de oorlog in Oekraïne het logische uitvloeisel is van een plan dat al twintig jaar bestaat in het hoofd van Poetin. Zo gaan die dingen niet. Zoiets groeit: de wereldactualiteit speelt mee.
»Nogmaals: plaats me alsjeblieft niet in het kamp van de Poetin-verstehers. Ik begrijp die man niet, en ik wens hem niet te begrijpen. En op dit moment moeten we iets van een antwoord op die gruwelijke oorlog proberen te verzinnen. Maar later moet het wel weer op tafel komen: hadden we die oorlog kunnen vermijden?»
Parallelle wereld
HUMO ‘Hij zit er nu helemaal bij als Stalin,’ zei Julia, je vrouw – een Russische – toen Poetin net voor de inval in Oekraïne de Russische Veiligheidsraad toesprak.
WATERDRINKER «Een hallucinant theaterstuk was dat – niet te overtreffen, dacht iedereen. Tot Poetin onlangs die speech hield waarin hij het had over verraders die je – ik citeer terwijl de rillingen over m’n lijf lopen – ‘als vliegen uit de mond spuwt’. Dat was… Ja, dat was een vrijbrief tot massamoord.
»Hoe gek het mogelijk ook klinkt: Poetin moet in een staat van wanhoop verkeren. Hij is de slimme strateeg, zo wordt gezegd. Ik geloof dat niet. Het is onderhand bekend dat hij die twee covid-jaren in absolute isolatie heeft doorgebracht, doodsbang voor besmetting. Hij is ook helemaal niet zo uitgebreid omringd als vaak wordt beweerd. Er zijn maar een paar mensen naar wie hij echt luistert, en dat zijn niet de generaals die nu in Oekraïne oorlog moeten voeren. Naar verluidt heeft hij zelfs geen internet in het Kremlin. Nee, ik ben ervan overtuigd dat Poetin echt in een parallelle wereld leeft. Dat hij zélf gelooft dat de nazi’s aan de macht zijn in Kiev, en dat Oekraïne zucht onder een fascistisch bewind.
»Poetin dacht dat hij de bezetting van de Krim kon herhalen: snel binnen, even snel weer buiten, mét een mooie trofee. De werkelijkheid blijkt intussen heel anders. Maar ik geloof dat Poetin écht dacht dat 30 procent van de Oekraïners zou overlopen, en dat het Russische leger als de grote bevrijder ingehaald zou worden.»
HUMO Er wordt vaak gezegd dat de gemiddelde Rus het allemaal wel weet, maar niet in opstand durft te komen. Maar net zo vaak klinkt het dat die gemiddelde Rus het allemaal níét weet, dat die door propaganda geïntubeerd wordt.
WATERDRINKER «Goed dat je daarnaar vraagt. Want in mijn kringetje – een bubbel heet dat nu, toch? – weet iedereen wat er aan de hand is, en wordt Poetin verafschuwd. Al mijn Russische vrienden weten hoe ze met een VPN-verbinding op het internet raken, en treffen daar vervolgens het failliet van hun prachtige land aan. Alleen: dat is mijn sociale kring, natuurlijk, en die is niet representatief. Het grootste deel van het Russische volk krijgt de propaganda van Poetin opgelepeld, en dat moet je de president kwalijk nemen, niet het volk. Als student vroeg ik me af hoe Adolf Hitler in hemelsnaam zoveel bijval kon oogsten, hoe hij zo door de massa gedragen werd. Ik las wat de wetenschap erover zei, ik kende de rationele antwoorden. Maar nog altijd kon ik het niet begrijpen. Na meer dan 25 jaar in Rusland begrijp ik het wél. Propaganda is een moerasgas. Je voelt het niet, je ruikt het niet. Maar het glipt bij je naar binnen, het neemt je in, het overweldigt je. Zelfs ik, oorspronkelijk een buitenstaander, en bovendien begiftigd met wat hersenen in m’n kop, heb me ertegen moeten beschermen.
»‘Ga toch de straat op,’ dat hoor ik mensen hier nu zeggen over de Russen die wél weten in welke nachtmerrie ze een figurantenrol mogen spelen. (Schudt het hoofd) Dat is makkelijk, hè, vanachter je latte met een hartje in het schuim. Niemand die denkt aan de gierende angst waarmee veel Russen leven.»
HUMO Op weg naar dit gesprek liep ik door Amsterdam. De stad was zonnig, vrolijk…
WATERDRINKER «…niet van z’n à propos te brengen, helemaal klaar voor de lente? Absoluut. Je zou het niet zeggen, hè, dat er een gulzige, donkere schaduw boven Europa hangt.»
HUMO Begrijpen we het niet? Zijn we niet alert genoeg?
WATERDRINKER «O, jawel. Ik geloof dat de meeste mensen wel beseffen dat we in een linke plooi van de geschiedenis zijn gevallen. Maar we zijn sublieme toneelspelers. De lucht is blauw, de terrassen worden uitgezet, de zon zingt: we vieren het leven. Zo was het ook in 1914: in Ieper werd gevochten, maar elders ging het leven gewoon door.
»In 1981 was ik voor het eerst in Rusland, ik heb de oude Sovjet-Unie dus nog meegemaakt. Maar jij, hoe oud ben jij? Ergens tussen 30 en 40?»
HUMO Inderdaad: 37.
WATERDRINKER «Jij bent dus opgegroeid in de onschuldige periode. Vrede, welvaart, vooruitgang! Wat kon je gebeuren? Je was onaantastbaar. Maar nu is Poetin Oekraïne binnengevallen, en… Heb je kinderen? (Snel) Verdorie, ik zei nog dat ik die vraag onwelvoeglijk vind.»
HUMO Ik heb een dochtertje, ze is 6.
WATERDRINKER «Zij zal op een heel andere manier opgroeien. Eerst was er corona, dan die oorlog: ze zal alerter zijn, achterdochtiger. Ze zal het logisch vinden dat de wereld – en dus: haar leven – niet voorspelbaar is. (Denkt na) Nee, het wordt niet meer zoals het was. We waren van na de oorlog. Maar nu zijn we van tijdens de oorlog.»
‘Biecht aan mijn vrouw’ van Pieter Waterdrinker verschijnt op 31 maart bij Nijgh & Van Ditmar.