Het leven zoals het is op de rechtbank: onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe
Aan het begin van het interview krijgt onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe telefoon. Een medewerker van het VIER-programma ‘De rechtbank’ aan de lijn, met de mare dat de uitzending die avond niet kan doorgaan. Een rechter heeft verboden om het verhoor uit te zenden van de kinderverzorgster die baby’s mishandelde in een Antwerpse crèche. Van Cauwenberghe kan zijn ontgoocheling niet verbergen. ‘Ik had gehoopt dat minister Geens zou kijken.’
'Daders gebruiken meer geweld, slachtoffers raken vaker gewond. De mensen worden agressiever: in het verkeer, in de omgang, in de misdaad'
De kinderverzorgster zit met trillende knieën voor de onderzoeksrechter, die haar schijnbaar onbewogen aankijkt. Ze werkt al een goed jaar in de crèche, vertelt ze met bevende stem. Die dag moest ze in haar eentje instaan voor vijf kindjes. ‘Heel hard wenen, niet willen ophouden.’ Ze had er eentje ‘redelijk bruut op het verschoonkussen gelegd’. Een ander ‘redelijk bruut in de schommelstoel gezet’. Ze had ook een paar tikken uitgedeeld. ‘Niet zomaar een tik,’ zegt de onderzoeksrechter op een vermanende toon. ‘Ik heb de beelden gezien, ik vind dat ook heel zwaar.’
Het verhoor duurt veertig minuten. De kinderverzorgster vertelt met horten en stoten, haar ondervrager luistert, denkt na, twijfelt. ‘Uiteindelijk heb ik beslist haar vrij te laten, onder strikte voorwaarden, in afwachting van haar proces,’ zegt de Antwerpse onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe.
Karel Van Cauwenberghe «Die beslissing lokte destijds veel kritiek uit: hoe kon ik zo’n monster vrijlaten? Met dit verhoor hadden we aan het publiek kunnen laten zien hoe zo’n beslissing tot stand komt, en dat wij als onderzoeksrechters objectief proberen te zijn. Dat we zoeken naar oplossingen, wikken en wegen, en hoe lastig dat soms is. We krijgen ook vaak te horen dat we mensen te snel aanhouden en dat de gevangenissen daardoor overvol zitten. Minister van Justitie Koen Geens vindt dat we te veel mensen in voorhechtenis plaatsen. Ik had gehoopt dat hij naar deze uitzending zou kijken.»
HUMO U kreeg net te horen dat een rechter, op vraag van de advocaat van één van de ouders, de uitzending heeft verboden. U bent verrast en ontgoocheld.
Van Cauwenberghe «De verdachte en haar advocaat hadden hun toestemming gegeven. Ook de voorzitter van de rechtbank en een vertegenwoordigster van de Orde van Advocaten waren akkoord. Het geheim van het onderzoek was al geschonden toen de camerabeelden uit de crèche naar de pers werden gelekt. Het was nuttig om deze kant van het verhaal ook eens te tonen.
»(Zucht) Dit is typisch justitie. Zo bang om te tonen hoe we werken. We komen altijd negatief in beeld, als het misloopt. Hoe de dingen hier werkelijk gebeuren, dat komt zelden aan de oppervlakte. Maar goed, ik moet me neerleggen bij de beslissing van de rechter.»
HUMO Wat denkt u als u die jonge kinderverzorgster voor u ziet zitten als een hoopje ellende?
Van Cauwenberghe «Het moeilijke bij zo’n verhoor is dat alles zo snel moet gaan. Je krijgt iemand voor je die heel emotioneel is en het over zware feiten moet hebben. Ik ben altijd heel geconcentreerd: terwijl je luistert, moet je voortdurend terugkoppelen naar wat je hebt gelezen in het dossier, nieuwe vragen stellen, confronteren. Als die kinderverzorgster zegt dat ze het niet opzettelijk heeft gedaan, dan moet ik haar confronteren met wat ik op de beelden gezien heb. Ondertussen draait de molen in mijn geest verder: wat ga ik doen, opsluiten of niet?»
HUMO Ziet u het als een verdachte liegt?
Van Cauwenberghe «Als ze liegen, blijkt dat meestal wel uit het dossier. Je let op wat ze zeggen en wat ze verzwijgen. Soms blijven ze ontkennen, terwijl er camerabeelden zijn van wat ze uitgespookt hebben. De moeilijkste zaken zijn die waarvoor je geen materiële aanwijzingen hebt – bij zedenzaken is dat vaak het geval. Een slachtoffer doet aangifte, de verdachte zegt: ‘Ik weet van niks.’ Dan is het woord tegen woord. Om op dat ogenblik uit te maken wie liegt, is praktisch onmogelijk. Zeker in de korte tijdspanne die we hebben. Volgens de wet moeten we binnen de 24 uur een beslissing nemen, maar tegen dat het dossier op mijn bureau belandt, schiet er van die 24 uur dikwijls niet veel meer over. Soms heb je nog een uur de tijd om het dossier te lezen, de verdachte te verhoren én een beslissing te nemen die heel ingrijpend is voor de beschuldigde. Het gaat om diens vrijheid. Op sommige dagen worden er tien of meer verdachten voorgeleid. Dan moet het héél snel gaan.
»Het gaat over de meest uiteenlopende zaken: kleine diefstallen en grote drugsdeals, vechtpartijen, verkrachtingen, moord. Elke situatie, elke verdachte is anders. Voor de één is moord een middel om iemand te beroven, bij een ander gaat het om een passioneel drama. Onlangs had ik een oudere man voor me die zijn homovriend, met wie hij al een leven lang samenwoonde, had vermoord. Omdat zijn partner een drankprobleem had waar hij niet van af raakte. Dat is een drama, ook voor die man zelf. En iets helemaal anders dan een verdachte die koelbloedig iemand de kop inslaat om hem te beroven.
»Ik vind dat ik een zware job heb, ja. Als onderzoeksrechter moet je een goeie jurist zijn, maar je moet ook flink wat mensenkennis hebben. De meeste mensen die hier binnenkomen, riskeren veel te verliezen: hun vrijheid, hun werk, hun relatie. Er komen veel emoties bij kijken: woede, agressie, verdriet, spijt. Als je niet tegen heftigheid kunt, doe je dit werk beter niet.
»Waar ik het moeilijk mee heb, is de toename van geweld, in alle soorten misdrijven. Twintig jaar geleden, toen ik dit werk pas deed, had je de klassieke inbreker die een raam forceerde, met een zak naar binnen kroop en allerlei spullen meenam. Nu gaan ze direct naar de slaapkamer om de bewoners uit hun bed te sleuren en te knevelen. Bij overvallen op straat worden veel meer wapens gebruikt. Nepwapens soms, maar dat is even bedreigend voor een slachtoffer. Daders gebruiken meer geweld, slachtoffers raken vaker gewond. De mensen worden agressiever. In het verkeer, in de omgang, in de misdaad.»
'Ik moest Hans Van Themsche ondervragen in het ziekenhuis. Hij lag in zijn bed te kijken naar het journaal, naar wat hij daags tevoren had aangericht'
HUMO Wat is de heftigste zaak uit uw carrière?
Van Cauwenberghe «De zaak-Hans Van Themsche zal altijd blijven plakken. Dat ging heel diep. Het is ook niet te vatten, zo’n knaap van achttien die een meisje van twee jaar op straat doodschiet. Ik werd opgeroepen omdat er een schietpartij was in de stad. Het was een zonnige meidag, veel volk op straat. Er is tumult, veel politie, je baant je een weg naar de slachtoffers. Dan zie je dat kind op straat liggen: dat beeld blijft op je netvlies, voor altijd. Later moest ik Van Themsche ondervragen in het ziekenhuis, waar hij behandeld werd voor een schotwond. Ik kwam ’s ochtends op zijn kamer, de televisie stond aan. De dader lag in zijn bed te kijken naar de lus van het journaal, naar wat hij daags tevoren had aangericht. Dat is hallucinant: ik zit naast het ziekenhuisbed van een jonge kerel, nog diep onder de indruk, en hoor hem zijn verhaal heel afstandelijk vertellen, zonder enige emotie. De eerste vraag die ik hem gesteld heb: ‘Besef je wat je gedaan hebt?’ Het antwoord kwam direct: ‘Ja.’ Dit was wat voor hem móést gebeuren. Je schrikt van de uitleg die je krijgt, maar je laat dat niet merken. Het komt eropaan geen misprijzen of afkeuring te tonen.
»Elke keer als ik in de buurt achter het stadhuis van Antwerpen kom, denk ik aan Hans Van Themsche. Zo zijn veel plekken waar ik kom, verbonden met zaken die ik heb behandeld. Als ik het Sportpaleis in Deurne passeer, denk ik aan de vrouw die daar tien jaar geleden op het fietspad is doodgeschoten met een minuscule kogel, een moord die we nooit hebben kunnen oplossen. Als ik langs het Netekanaal fiets, denk ik aan de jogster die daar gewurgd werd door een visser. En aan de ellende die dat veroorzaakte bij haar naasten.
»De man van die jogster is achteraf bij mij gekomen met een laatste wens: hij wilde graag de bril terug die zijn vrouw droeg. Die hadden ze net voor de feiten samen gekocht, het was een belangrijke herinnering voor hem. We zijn aan de verdachte gaan vragen waar hij de bril had gelaten. ‘Oh, die heb ik in de gracht gegooid,’ antwoordde hij. We laten de gracht afzetten en uitbaggeren door de civiele bescherming. Geen bril. De verdachte: ‘Ah, het kan ook zijn dat ik hem in het kanaal heb gegooid.’ Toen hebben we duikers uitgestuurd om in het water te zoeken naar die bril. Na een hele dag zoeken hebben ze het moeten opgeven, het was gekkenwerk.»
HUMO Ik ben aangenaam verrast. Justitie zit in een constante besparingskramp. Maar daarvoor maakt u middelen vrij?
Van Cauwenberghe «Ja, ik vind dat belangrijk. Als een slachtoffer zoiets komt vragen, dan moeten we daar moeite voor doen. Het lukt niet altijd, maar we moeten proberen. Ik vind dat een essentiële taak van justitie.»
undefined
undefined
'Soms hebben we minder dan een uur om een dossier te lezen, de verdachte te verhoren en te beslissen: opsluiten of niet?'
Kastje naar de muur
HUMO Wat vindt u de moeilijkste onderzoeken?
Van Cauwenberghe «Moord met een onbekende dader is altijd moeilijk: je hebt alleen een lijk met sporen van geweld, verder niets. Moeilijker nog zijn de zedenzaken waarbij je geen materiële bewijzen hebt, alleen de getuigenis van het slachtoffer. Je wordt soms op het verkeerde been gezet.
»Ik herinner me zo’n zaak: een vrouw doet aangifte van aanranding en geeft een beschrijving van de verdachte – jeansbroek, geruit hemd, opvallende sportschoenen met een rood biesje. Een politiepatrouille wordt uitgestuurd en wonder boven wonder, ze vinden iemand die volledig aan de beschrijving voldoet. Ze arresteren de man, die heel verwonderd reageert. Wat blijkt? Hij is een paar jaar geleden al eens veroordeeld voor zedenfeiten: een aanranding.
»Dan verschijnt hij voor mij. Hij ontkent staalhard en zegt dat hij een alibi heeft: hij zat een koffie te drinken in een café aan de andere kant van de stad. Probleem: het is al laat op de avond en het café is dicht. We kunnen het alibi niet natrekken.
»Ik heb die man aangehouden omdat ik twijfelde aan zijn oprechtheid. Hij gedroeg zich vreemd, er was de beschrijving van het slachtoffer, en zijn gerechtelijk verleden. Voor mij was dat voldoende om hem in voorlopige hechtenis te nemen. ’s Anderendaags wordt de uitbater van het café ondervraagd. De verdachte zat daar wel degelijk zijn koffie te drinken. We hebben hem dus onmiddellijk vrijgelaten. Ik zat fout, die man heeft voor niets een nacht in de cel doorgebracht, maar dat weet je pas achteraf.»
HUMO U hebt eens gezegd dat slachtoffers van seksueel misbruik beter aangifte zouden doen bij de parketten en de onderzoeksrechter, omdat ze bij de lokale politie dikwijls niet au sérieux worden genomen.
Van Cauwenberghe «Die uitspraak is me zeer kwalijk genomen, maar er gebeuren toch geregeld dingen waarvan je wenkbrauwen gaan fronsen. Slachtoffers die van het kastje naar de muur worden gestuurd, een onderzoek dat niet grondig wordt gevoerd… Eer zo’n zaak uiteindelijk bij mij komt, zijn er soms al een paar jaar verstreken. Begin er dan nog maar eens aan om bewijzen te vinden.»
HUMO Vindt u exhibitionisme een fait divers, zoals de burgemeester van Ham, die onlangs zei dat een blote piemel in tijden van terreur niet zo erg is?
Van Cauwenberghe «Nee, want ik weet hoe traumatiserend het voor iemand kan zijn om met een exhibitionist geconfronteerd te worden. Iedereen reageert daar anders op – sommigen zullen er misschien vrolijk overheen stappen – maar je mag zoiets niet tolereren. Het was een domme uitspraak die vragen oproept over het denkpatroon van de man. De laatste keer dat in mijn kabinet een exhibitionist is verschenen – met kleren aan, welteverstaan – heb ik hem vrijgelaten onder de voorwaarde dat hij zich liet begeleiden. Maar dat kan alleen als de betrokkene zelf inziet dat hij een probleem heeft.»
undefined
'Drie keer veroordeeld tot een jaar cel: dan ben je al geen kleine dealer meer. En toch liep die man vrij rond en kon hij nieuwe feiten plegen'
Klassenjustitie
HUMO Het stokpaardje van minister Geens, dan: er zitten te veel mensen in voorlopige hechtenis. Een derde van de gevangenisbevolking zijn mensen die niet veroordeeld zijn.
Van Cauwenberghe «Nóg niet veroordeeld. Die verhoudingen kloppen trouwens niet, want die andere twee derde van de gevangenen zijn maar een fractie van het totaal aantal mensen die wél veroordeeld zijn. Laat ons duidelijk zijn: veel veroordeelden zitten hun straf nooit uit. Niemand weet hoeveel het er juist zijn, want ze zijn nooit geteld. Ik weet alleen dat in mijn kabinet vaak verdachten verschijnen die al aan hun zoveelste veroordeling toe zijn en nog nooit de binnenkant van de gevangenis hebben gezien. Onlangs kreeg ik een verdachte van drugsfeiten voor me. Op korte tijd drie keer veroordeeld tot een jaar cel, één keer zelfs tot 18 maanden. Dan ben je al geen kleine dealer meer. En toch liep die man vrij rond en kon hij nieuwe feiten plegen. In één zaak had hij heel even in voorhechtenis gezeten, en dat was het. Minister Geens hoort het niet graag, maar voorhechtenis is dikwijls de enige effectieve straf. Terwijl dat niet de bedoeling is; het mág niet dienen als voorbestraffing. Maar in de praktijk is het wel zo.
»Je moet ook eens kijken wie de mensen zijn die in voorlopige hechtenis zitten. Sommigen horen helemaal niet thuis in de gevangenis, maar komen in de justitiële molen terecht door de feiten die ze gepleegd hebben. Een bejaarde dame met psychische problemen heeft haar eigen appartement in brand gestoken. Zo’n dame hoort in een instelling en heeft psychiatrische hulp nodig, maar er is nergens plaats voor haar. Dan kan ik niet anders dan haar naar de gevangenis te sturen, voor ieders veiligheid, ook de hare.
»Veel verdachten die hier voorgeleid worden, hebben geen vast adres. Het zijn mensen die door alle sociale vangnetten heen zijn gevallen, met niks in orde zijn en dus ook geen OCMW-steun krijgen. Illegale vreemdelingen, mensen met een verslaving… Ze leven op straat en plegen misdrijven om te overleven, om aan hun volgende shot te geraken, om te kunnen gokken.
»Je ziet hier mensen binnenkomen die zich wekenlang niet gewassen hebben, totaal van de wereld, die een geur verspreiden die je je ergste vijand niet toewenst. Ze hebben zware feiten gepleegd en zullen er nieuwe plegen als je ze weer vrijlaat. Je kúnt die mensen gewoon niet laten gaan. Je zou soms denken: we sluiten hem op, dan kan hij tenminste al eens douchen. (Snel) Daar doe ik het natuurlijk niet voor, hè. Maar ik vraag me dikwijls af waar we mee bezig zijn. Justitie kan zoiets niet oplossen, want die mensen komen buiten en aan hun situatie is niets veranderd. Ze hebben opnieuw geld nodig, en gaan opnieuw op het dievenpad of in de drugshandel.
»Waarom investeert de samenleving niet wat meer in die mensen vóór ze in de criminaliteit terechtkomen? In preventie, opvangmogelijkheden voor verslaafden, het terugsturen van illegalen…»
HUMO U ziet de onderbuik van de samenleving.
Van Cauwenberghe «We zien hier de realiteit, het leven zoals het is. Een leven waarvan veel mensen niet beseffen dat het bestaat, want het gaat aan hen voorbij.»
HUMO Sukkelaars gaan naar de gevangenis, rijke mensen kunnen hun proces afkopen en hun straf ontlopen.
Van Cauwenberghe «Ik was één van de grootste critici van de wet op de verruimde minnelijke schikking. Het is pure klassenjustitie. Tot nu toe was het zelfs zo dat iemand op élk moment van een lopend onderzoek kon vragen om alles stil te leggen en zijn proces af te kopen. Het onderzoek wordt lamgelegd, zonder dat de onderzoeksrechter er iets over te zeggen heeft.»
HUMO Het is een wet die hier in Antwerpen geschreven is, met medewerking van het parket-generaal.
Van Cauwenberghe «Ik kan alleen, zoals iedereen, vaststellen dat die wet er ongelooflijk snel is gekomen, ongelooflijk snel is goedgekeurd, en dat het bepaalde mensen ongelooflijk plezier gedaan heeft (onder meer de Belgisch-Oezbeekse miljardair Patokh Chodiev, red.). Ik volg de parlementaire onderzoekscommissie over de minnelijke schikking met interesse, maar ik vrees dat de cruciale vragen, hoe die wet tot stand is kunnen komen, onbeantwoord zullen blijven.»
undefined
'Als onderzoeksrechter moet je een goeie jurist zijn, maar je moet ook flink wat mensenkennis hebben. Als je niet tegen heftige emoties kunt, doe je dit werk beter niet'
Met drie in een cel
HUMO Misbruiken onderzoeksrechters hun macht soms niet om bekentenissen af te dwingen?
Van Cauwenberghe «Die tijd is voorbij. Voorhechtenis mag nooit voor zulke doeleinden gebruikt worden. Het is waar, een onderzoeksrechter heeft veel macht. Maar één van de belangrijke dingen is dat je met die macht leert omgaan.»
HUMO Onlangs liet een Mechelse onderzoeksrechter een dievenbende vrij om een politiek signaal te geven, uit protest omdat de gevangenen wegens personeelstekort niet naar de rechtbank konden worden gebracht.
Van Cauwenberghe «Het vervoer van gevangenen naar de rechtbank is een structureel probleem dat al jaren aansleept, omdat het veiligheidskorps onderbemand is. En het is natuurlijk wel belangrijk dat mensen die in voorhechtenis zitten, persoonlijk voor de rechter kunnen verschijnen.»
HUMO En daarom laten we de dieven maar lopen? Is dat geen machtsmisbruik?
Van Cauwenberghe «Persoonlijk vind ik het erover. Je kunt aandacht vragen voor een probleem, maar dit is niet de juiste manier. Je mag mensen in voorhechtenis daar niet voor gebruiken. Anderzijds weet ik wel hoe frustrerend het is om steeds op hetzelfde aambeeld te blijven hameren en niet gehoord te worden.»
HUMO Toen de nieuwe gevangenis in Beveren-Waas openging, bent u daar zelf bij wijze van experiment een weekend gaan doorbrengen. Achteraf zei u dat u door de ervaring nog meer zou nadenken voor u iemand opsloot. Had u dat echt nodig?
Van Cauwenberghe «Nee, maar het aan den lijve ondervinden is toch nog anders dan het zien gebeuren. Het doet je nog meer beseffen hoe ingrijpend het is om geen enkele controle meer te hebben over je eigen leven. Je hebt er een bepaald beeld van en je denkt dat je het wel aankunt. En dan zit je daar, je kunt niet buiten, je hebt een boek mee om te lezen maar je geraakt geen vijf bladzijden ver omdat je je draai niet vindt. Beveren-Waas was dan nog een nieuwe gevangenis. Ik maak geregeld rapporten op van de schrijnende toestanden in andere gevangenissen, waar gevangenen nog steeds met drieën moeten hokken in een cel voor twee, die dan nog eens hopeloos smerig is, zonder sanitair. Mijn collega’s en ik schrijven dat soort rapporten al twintig jaar, en ik vraag me nog altijd af wat er met al die verslagen gebeurt. Want veel verandert er niet.»
HUMO Nederland weigerde een paar weken geleden gevangenen uit te leveren aan België, omdat de toestand in onze gevangenissen onmenselijk is. Het is ver gekomen.
Van Cauwenberghe «Ik viel niet uit de lucht, want de toestand ís erg. Maar ik heb gehoord dat ze intussen toch zijn uitgeleverd, omdat men beloofd heeft dat de omstandigheden voor deze mensen oké zullen zijn.»
HUMO Uw tienerzoon werd op school aangevallen door jongeren en raakte gewond. Voor de jeugdrechtbank stond u plots aan de kant van de slachtoffers. Hoe was die ervaring?
Van Cauwenberghe «Je merkt dat justitie soms heel traag werkt. Het duurt allemaal heel lang, en je wordt niet altijd au sérieux genomen. Mijn zoon was zwaar onder de indruk. Hij heeft er lang last van gehad, fysiek ook, en heeft zijn jaar moeten overdoen. Er is eerst een bemiddeling gestart, maar het duurt al bijna een jaar eer je de uitnodiging krijgt. We hadden een bedrag voorgesteld als schadevergoeding – veel lager dan de werkelijke kosten. Omdat de tegenpartij dat niet wilde betalen, is het voor de jeugdrechtbank gekomen. En intussen ben je wéér een jaar verder. Het ging niet om een zwaar misdrijf, maar je hebt er als slachtoffer wel schade door.»
HUMO Heeft uw werk de manier waarop u naar de wereld kijkt veranderd?
Van Cauwenberghe «Met al de ellende die ik te zien krijg, is het verleidelijk om alleen het negatieve van mensen te zien. Dat probeer ik net níét te doen. Wat ze ook gedaan hebben, ik probeer het goede te zien in de mensen, altijd. Maar het slechte komt hier vaak naar boven.»