Het lieve leven en hoe het te lijden: Etienne Davignon
Etienne ‘Steve’ Davignon, net 81 geworden, incarneert dé ideale interviewee voor ‘Het Lieve Leven’: hij is een heer van stand, heeft veel meegemaakt, was ooit, als voorzitter van de Generale Maatschappij, de machtigste man van België, miste in 1977 op een haar na het commissievoorzitterschap van zijn geliefde Europese Unie en vooral: hij rookt een pijp.
Die pijp zal in de loop van het interview een grote rol spelen. In de eerste plaats wil hij er niet mee op de foto: zou de mensen op slechte ideeën kunnen brengen. Verder gaat ze op strategische momenten uit of weer aan. Als ze uitgaat, volgt een met een zekere tristesse uitgevoerd ritueel: woest aan pijp trekken, er geërgerd naar staren en vaststellen dat er geen vuur meer in zit, verkoolde restjes met een metalen koteraar uitpeuteren, pijp uitkloppen in speciale asbak, pijp wat bijvullen, pijp opnieuw aansteken met krachtige, diepe halen. Davignons vlezige trekken ontspannen, er komt vriendelijkheid in zijn ogen, hij kan opnieuw lekker paffen en blaast enorme wolken rook naar het plafond. Een korte knik, en het interview kan weer verder.
HUMO Hoe komt u toch aan die merkwaardige bijnaam ‘Steve’?
Etienne Davignon «Dat weet ik zelf niet. Plotseling begon iedereen mij zo te noemen. (Wijst op een ingekaderde cover van een Kuifjesalbum die op zijn bureau prijkt) Kijk, ze hebben mij zelfs een ‘Stevie in Afrika’ cadeau gedaan. Sommigen beweren dat het te maken heeft met Stevie Wonder: wonderboy, arrangeur, man die alles mogelijk maakt. Maar dat vind ik zeker niet van mezelf (schaterlach).»
HUMO Uit de geschiedenisboeken leer ik dat een van uw voorvaderen, Gilles Davignon, mee aan de wieg stond van het jonge België en in 1830 zelfs lid was van het Nationaal Congres.
Davignon «Ik ben opgevoed met de idee dat je niet in de eerste plaats hoort te krijgen, maar vooral te geven: aan je land, aan de maatschappij, aan je medemens. Je groeit op in een geprivilegieerde situatie en precies daarom moet je iets terugdoen. Mijn familie was niet superrijk, maar we leefden goed. Ten dienste staan, je bijdrage leveren, nuttig zijn voor de samenleving, dat stond bij ons hoog in het vaandel. Mijn vader zat in de diplomatie en hij vond het doodnormaal dat ik in zijn voetsporen zou treden. Maar ik was het daar in het begin helemaal niet mee eens: de diplomatie, dat was voor mij vieux jeu, overjaars, het miste avontuur en moderniteit.
»Ik heb rechten en economie gestudeerd. Toen ik afgestudeerd was, heb ik, uitsluitend om mijn vader te plezieren, toch maar meegedaan aan het diplomatenexamen. Tot mijn eigen verwondering slaagde ik. Vervolgens werd van je verwacht dat je twee jaar stage liep. Ik dacht: waarom niet? Na die twee jaar bol ik het af. Maar het liep enigszins anders (lacht). Ik heb nooit een carrière gepland, het waren de omstandigheden die mij in de richting duwden die ik uiteindelijk ben ingeslagen. Ik geloof niet in carrièreplanning: het leven kiest in jouw plaats. Paul-Henri Spaak haalde mij binnen in zijn kabinet, omdat er geen andere Congokenner voorhanden was, et voilà, de trein was vertrokken. Ik ben nooit een klassiek diplomaat geweest.
HUMO U studeerde niet alleen rechten en economie, maar ook thomistische wijsbegeerte. Een opmerkelijke keuze, weet ik uit eigen ervaring.
Davignon (glimlacht, er is een band geschapen) «Dat heeft met mijn humaniora bij de benedictijnen van de Abdij van Maredsous te maken. We hadden daar fantastische profs en kleine klassen van een man of vijftien. De benedictijnen bleven erop hameren dat we de dingen niet zomaar klakkeloos mochten aannemen maar er, integendeel, diep over hoorden na te denken. Ik was geïntrigeerd door la mécanique intellectuelle, door de wijze waarop onze oordelen tot stand komen. Ik hield van wiskunde, maar ook van wijsbegeerte. Door Thomas van Aquino te bestuderen ontwikkel je een scherp en meedogenloos denkvermogen. Je leert de essentie van het banale te onderscheiden – wat soms van levensbelang kan zijn, zeker op het geopolitieke vlak.
»Mijn vader was diplomaat, mijn moeder huisvrouw. Maar de vrouw van een diplomaat maakt, willen of niet, deel uit van het diplomatieke team. Dat hele formele gedoe van ontvangen, van etiquette en smalltalk, heeft mij altijd tegengestoken. Zeg mij: wat is het verschil tussen een diplomaat en een maître d’hôtel?
»Kijk, als diplomaat van een klein land als België, moet je boven alles weten te verleiden. De belangrijke mensen moeten graag bij jou op visite komen. Je bouwt aan een vriendenkring, een netwerk. En, geloof me, dat netwerk komt er niet vanzelf. Als de ambassadeur van de VS een feestje geeft, trekt iedereen daar als vanzelf naartoe. Maar als de Bélgische ambassadeur ontvangt... En daar komt de vrouw van de ambassadeur op de proppen (lacht). Is je huis mooi? Is je eten lekker? Is je vrouw aangenaam om naar te kijken? Praat ze goed? Kan ze leuk converseren? Dat speelt allemaal mee.»
HUMO Uw carrière startte in volle koude oorlog. Hoe ervoer u dat, als jonge diplomaat?
Davignon «Toen ik in 1959 bij Buitenlandse Zaken mijn opwachting maakte, was de koude oorlog een harde realiteit. Europa faalde in het ontwikkelen van een gemeenschappelijk defensiebeleid – toen al. Het Verdrag van Rome was net in werking getreden, West-Duitsland was net toegetreden tot de NAVO. Het adagium was: ‘Waartoe dient de NAVO? To keep te Americans in, to keep the Russians out, and to keep the Germans down.’ Er heerste een consensus dat de beste manier om de macht van de Sovjet-Unie in te perken erin bestond haar met nucleaire slagkracht af te schrikken. Binnen Europa had je de pacifisten, je had de klassieke communisten, aanhangers van Stalin...»
HUMO Bent u, in uw jonge jaren, nooit aangetrokken geweest tot het marxisme?
Davignon «Nee. Als intern bij de benedictijnen van Maredsous was je vrijwel afgesloten van de politieke realiteit. Het was Spaak die mij als eerste de ogen heeft geopend, tijdens één van zijn fameuze toespraken. Daar is mijn liefde voor een verenigd Europa ontstaan. Dat nieuwe Europa diende rechtvaardiger te zijn, met meer aandacht voor de sociale problemen. Het werd míjn vorm van sociale betrokkenheid. Aan versleten filosofische theorieën had ik geen boodschap.»
Op kamp met Kasavubu
HUMO U hebt zich ooit voor een Belgische rechtbank moeten verantwoorden voor mogelijke betrokkenheid bij de moord op Patrice Lumumba, de eerste Congolese premier. U was, samen met koning Boudewijn en de Belgische delegatie, aanwezig op de fameuze onafhankelijkheidsspeech van Lumumba, op 30 juni 1960. Daar vielen harde, beledigende woorden. Boudewijn was woedend en en petite comité zou toen besloten zijn dat Lumumba moest worden geliquideerd.
Davignon «Ce n’est pas comme ça. (Pijp gaat driftig op en neer) Laat mij vertellen hoe het is gegaan: die dertigste juni was ik aanwezig als stagiair van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hiërarchisch was ik een volkomen bleu, ik betekende helemaal niets, toen. Er stond die dag een toespraak van koning Boudewijn geprogrammeerd en één van het nieuwe Congolese staatshoofd, Kasavubu. Maar de speech van Lumumba stond níét op het programma. Zoals je ongetwijfeld weet, ligt de tekst van dergelijke speeches meestal vast en wordt hij vaak vooraf aan de meereizende journalisten uitgedeeld. De eigenlijke speech is dan gewoon een formaliteit. Maar toen Lumumba het woord nam, was dat een grote verrassing. En wát hij daar precies zei, was een nog grotere verrassing. Eerst was Boudewijn aan het woord geweest, met een wel zéér paternalistisch discours. Boudewijn schreef de nieuwe machthebbers zomaar voor wat ze hoorden te doen en te laten. Ongelooflijk.
»Bon, Lumumba neemt het woord en barst los: ‘Wij hebben niet langer lessen van de Belgen nodig.’ Ik kon dat zéér goed begrijpen, toen. De tekst van Lumumba kun je in de archieven terugvinden. Ik citeer nu voor de vuist: ‘In de koloniale periode hebben de Belgen zich misdragen. De Congolezen werden systematisch vernederd.’ Om eerlijk te zijn: Lumumba zei simpelweg, maar op een overdreven manier, zijn waarheid. Akkoord, het was niet het juiste moment, de toon was te scherp, de woorden kwamen spijkerhard aan. Vooral dan bij de koning. Boudewijn wilde opstaan en de scène verlaten. Ook dat was begrijpelijk: Lumumba maakte daar publiekelijk het proces van de hele voorouderlijke koninklijke dynastie. Let wel: je moet dat in een Afrikaanse context bekijken. Het was best mogelijk dat een Congolese hoogwaardigheidsbekleder om 12 uur een vlammende speech tégen het kolonialisme hield, en om één uur een even vlammende toespraak waarin hij de Belgisch-Congolese vriendschap in de verf zette. Zo zit de Afrikaan nu eenmaal in elkaar. Ik bedoel dat niet negatief: het is gewoon een andere cultuur.
»Ik ben na die fameuze toespraak, op vraag van de ambassadeur, nog enkele dagen in Congo gebleven. Daartoe diende ik een telegram naar Brussel te sturen: ‘Vraag toelating om nog enkele dagen te blijven. Alles lijkt hier oké.’ Wel, dat had ik compleet verkeerd ingeschat, want de volgende dag explodeerde de toestand, met de gekende gevolgen. Het Congolese leger ging aan het muiten, niet tegen de Belgen maar tegen Lumumba. Waarom? Omdat de militairen van hem géén ministerposten hadden gekregen, geen mooie kostuums, geen prachtige dienstwagens. Ze eisten hun part van de indépendence op. Pas later is die muiterij ook de blanken gaan viseren: een muitend leger vergrijpt zich graag aan bezittingen, van wie ook. En aangezien de zwarten niet veel hadden… (lacht).
»Goed, de Belgische regering besluit troepen te sturen, om de blanken en hun goederen in bescherming te nemen. Om je een idee van de chaos te geven: de Belgische ambassadeur in het toenmalige Léopoldville was niet eens op de hoogte van de Belgische militaire interventie! Wij konden de Congolese regering niet eens sussen. Stel je voor: acht dagen na de onafhankelijkheid valt de oude koloniale heerser je land weer binnen! De diplomatieke relaties worden verbroken. Uiteraard, zou ik zeggen. En dan gebeurt er iets merkwaardigs: mijnheer Kasavubu, het staatshoofd, ontbiedt míj – nog altijd stagiair! – en vraagt mij ter plekke te blijven. Hij stelde zichzelf garant voor mijn veiligheid! Hij stuurde een voiture officielle om mij bij m’n hotel op te halen. Ik werd afgezet in een militair kamp en logeerde daar samen met Kasavubu. Terwijl de diplomatieke relaties waren verbroken! (schatert het uit) Volgende coup de théâtre: Kasavubu ontslaat Lumumba als premier, weer helemaal à la Congolaise. Ook nu: met de gekende gevolgen. Dit alles om je te illustreren dat de hele affaire-Lumumba er één was van de Congolezen onderling, en níét van de Belgen. Bref: ik had er helemaal niks mee te maken. Ik zou mee de opdracht hebben gegeven tot de liquidatie van Lumumba? Komaan zeg, soyons sérieux (weer die schaterlach). De Afrikaanse realiteit is niet dezelfde als die van ons. Uiteindelijk is Lumumba vermoord door zijn eigen volk, de Congolezen.»
Pro Europa
HUMO U bent een Europeaan in hart en nieren. In een interview heeft u ooit de drie grote Europese problemen samengevat: de structuur van Europa wordt ten onrechte ervaren als te gecompliceerd, er worden te veel verhalen tegelijk verteld, en ieder land geeft jammer genoeg zijn eigen interpretatie aan de Europese richtlijnen. Kunt u dat even voor ons toelichten, vooral dan met het oog op de Oekraïense kwestie, waar Europa machteloos toekijkt en, voor de zoveelste keer, aan invloed en prestige verliest?
Davignon «Ik ben inderdaad een volbloed Europeaan – altijd geweest. Kijk, Europa is eigenlijk het slachtoffer van z’n eigen succes. Het verdrag van Rome en de invloed van generaal De Gaulle, die een naoorlogse slabakkende Franse economie weer uit haar as liet herrijzen, hebben voor een enorme Europese bloei gezorgd: de rijkdom nam toe en werd eerlijker verdeeld, er was onafgebroken groei, kortom: Europa marcheerde. Enige dissonant in het verhaal was, en is nog steeds, Groot-Brittannië. De Britten hebben vanaf het begin tegengewerkt. Je vraagt je af waarom ze uiteindelijk toch tot de EG zijn toegetreden. Het antwoord is erg simpel: If you can’t beat them, join them. De Gaulle heeft twee keer ‘nee’ gezegd op de Britse vraag tot toetreding. Uiteindelijk is het Pompidou geweest die ‘ja’ zei.
»De Britten hebben altijd stokken in de wielen gestoken. Herinner je Thatchers ‘I want my money back’. Vanaf Thatcher wordt Groot-Brittannië een heuse rem op de verdere Europese integratie. De zaak is deze: iederéén wil graag bij de EG, maar iedereen wil tegelijk z’n eigen doelen realiseren, in plaats van zich te scharen achter één gemeenschappelijk objectief.»
HUMO Ook de rol van de VS is verdacht: willen zij wel echt een sterk, bloeiend en machtig Europa?
Davignon «In het begin, met het Marshallplan, hebben de VS wel degelijk bijgedragen tot de integratie van Europa. De Marshallhulp werd niet paternalistisch door de Amerikanen uitgedeeld, maar mocht door Europa zelf worden beheerd: een schitterend gebaar van onpartijdigheid. Het was dus níét: wij geven je zo en zo veel, en jullie doen er dit en dat voor in de plaats. De Amerikanen wilden een sterk Europa tegenover de Sovjet-Unie plaatsen. De ambiguïteit, de tweeslachtigheid is ontstaan ná het beëindigen van de Koude Oorlog. Ik heb Henry Kissinger goed gekend. Hij wilde niet dat Europa zwak was, maar ook weer niet te sterk.»
HUMO De Britten hebben altijd geschipperd tussen de VS en Europa.
Davignon «Absolument. En zij blijven dat meesterlijk uitspelen. Vergeet vooral niet dat er zoiets bestaat als een special relationship tussen Groot-Brittannië en de VS. Tweeslachtig, dus. Men moddert maar aan, in Europa én in de VS. Er is geen visie. Tijdens de Koude Oorlog waren de zaken duidelijk: met z’n allen tegen de Sovjet-Unie. Vandaag is alles veel waziger.
»Wat Oekraïne betreft: de bevolking van de voormalige satellieten van de USSR hebben duidelijk pro-Europa gekozen. Maar dat zint Rusland niet. Na de val van de Berlijnse muur is de macht van het voormalige Sovjetblok in hoge mate verzwakt. Noch Europa, noch de VS hebben op die nieuwe situatie goed ingespeeld. Geen van beide machtsblokken is erin geslaagd goede betrekkingen met het nieuwe Rusland aan te knopen. Dat is de reden waarom het nationalisme van Vladimir Poetin zo massaal kon aanslaan. Vergeet niet dat Poetin, uitgedrukt in percenten, de populairste leider van de wereld is. De Russische bevolking draagt hem op handen. Sancties kunnen Poetin niet schelen: de bevolking is bereid voor en met Poetin te lijden. Faut le faire, hein.»
HUMO De VS en Europa ontbreekt het aan visie. Maar Poetin niet: hij heeft visie op overschot.
Davignon Peter de Grote «Misschien… Poetin is vooral een pragmaticus die afkomstig is uit de KGB, en zo’n geheime dienst werkt uitsluitend pragmatisch. Nee, Poetin heeft geen visie, hij doet alsof hij er één heeft. Hij haalt er zelfs bij, om de Russische nationalistische snaar te betokkelen. Maar wat wil Poetin werkelijk? Dat is niet zonder meer duidelijk. Poetin is een gevaarlijk man.»
HUMO Iemand die wél visie heeft, is Guy Verhofstadt. Hij is in Kiev mee gaan demonstreren tegen het regime van Viktor Janoekovytsj. Maar heeft hij daarmee niet net het conflict opgepookt?
Davignon «Zeer interessant. (Drie plechtige pijptrekken) Kijk, de politieke generatie na Spaak en Eyskens was niet zo pro-Europees. De jonge Dehaene en de jonge Verhofstadt waren Euroagnostici – ze waren simpelweg niet geïnteresseerd. Het enige wat hen wél interesseerde, was: betalen wij niet te veel aan Europa? En: hoe kunnen wij meer uit Europa halen? Zij hebben zich pas later als echte pro-Europeanen ontpopt – kleine nuance (lacht).
België heeft altijd een grote pro-Europese traditie gehad. Wij hebben prachtige Europese commissarissen geleverd. Zowel Verhofstadt, Dehaene als Van Rompuy werden beschouwd als volwaardige kandidaat-voorzitters voor de Europese commissie. Maar ze zijn stuk voor stuk gestuit op het ‘no’ van de Britten. De Britten hebben de Belgen regelrecht gesaboteerd.»
HUMO Over naar de kernvraag van deze reeks. We hadden het over giganten als Pompidou, Kissinger, Thatcher. Wat hebben deze mensen u geleerd?
Davignon «Zeer veel. Kijk, de basis van de EG is: de Duitsers zodanig in Europa integreren dat ze, één, bijdragen tot de gemeenschappelijke welvaart, en twee, niet langer gevaarlijk zijn (lacht smakelijk). Keep Germany down, dat was ook de reden waarom wij indertijd de NAVO hebben opgericht. Om dat te bereiken, diende in de eerste plaats de Frans-Duitse vriendschap hersteld. Vandaag is die term totaal betekenisloos geworden. Maar eind jaren veertig, begin jaren vijftig was hij dat helemaal niet: iedere familie, weze ze nu Frans, Duits, Belgisch… had wel een oorlogsdode te betreuren. Het Frans-Duitse vriendschapsverdrag was een zeer noodzakelijke stap. Maar op zich onvoldoende. Generaal De Gaulle heeft dat onmiddellijk begrepen: Samen met Konrad Adenauer heeft hij de eerste stappen gezet. Helmut Kohl en Mitterrand gingen op de ingeslagen weg verder. Helmut Schmidt en Valéry Giscard d’Estaing: idem, weze het met wat minder enthousiasme (lacht). Toch waren dat telkens zeer verschillende persoonlijkheden. Maar zij hadden één kenmerk gemeen: het vurige verlangen om in Europa nooit meer oorlog te voeren.
»En, om terug te komen op je initiële vraag: deze mensen hebben mij, persoonlijk, zéér veel geleerd. Als je geen overtuiging hebt, als je zomaar wat aanmoddert, wordt het nooit wat. Een echte staatsman waait niet mee met de wind, hij dobbert niet richtingloos op de golven van de geschiedenis. Al deze grote mannen hadden duidelijke objectieven.
»De mensen vinden Europa vandaag de dag een vanzelfsprekendheid. Het is iets waar ze geen offers meer voor hoeven te brengen. Als ze de geschiedenis beter zouden kennen, zouden ze wel anders praten.»
HUMO Wat te denken van de golf van eurohaat die door Europa waart? Ook de N-VA heeft recentelijk kleur bekend en zich aangesloten bij de eurosceptici waartoe ook de UKIP van de Brit Nigel Farage hoort. België is altijd een Europese voortrekker geweest. En plotseling gaat meer dan 30 procent van de Vlamingen zich in het andere kamp plaatsen.
Davignon «Eerlijk gezegd: ik heb het daar zéér moeilijk mee. Ik begrijp de mensen van de N-VA niet. Hun partijprogramma is níét eurosceptisch. De N-VA heeft het graag over ‘een sterk Vlaanderen in een sterk Europa’. En toch is er die merkwaardige en betreurenswaardige keuze. De enige vergoelijking die ik kan bedenken is dat ze zich te veel door hun achterban hebben laten leiden. Maar het signaal zelf vind ik zeer onrustwekkend.»
Vrienden en kennissen
HUMO Laten wij het even over de Fortis-affaire hebben. U bent voorzitter geweest van de Generale Maatschappij. We kregen de overnameraid van Carlo de Benedetti op de Generale. Maar u en uw goede vriend Maurice Lippens hebben dat mooi afgeblokt en ervoor gezorgd dat de Generale in Frans-Belgische handen kwam. Fortis werd geboren. Lippens had al een hele resem succesvolle overnames achter de rug. Maar bij Fortis stokte het mooie verhaal. De perceptie is dat Lippens a bridge too far is gevlogen met de zeer dure overname van ABN AMRO. Twee: uit mailverkeer is gebleken dat Lippens eind juni 2008 intern helemaal anders over de overlevingskansen van Fortis communiceerde dan hij naar de buitenwereld toe deed. Op tv blééf hij de beleggers aanzetten om Fortis-aandelen te kopen, terwijl hij binnenskamers zijn grote bezorgdheid over een mogelijk failliet uitte. Na het Fortis-debacle bent u Lippens blijven verdedigen. Waarom?
Davignon (hevig gepijp) «Ik ben uit de raad van bestuur van Fortis gestapt lang voor er sprake was van de overname van ABN AMRO. Ik weet niet of ik voor of tegen zou hebben gestemd, ik was er simpelweg niet bij. Dat is één.
»Twee: Fortis was sterk in verzekeringen en zwak in vooral de Nederlandse tak van haar zuiver bancaire verrichtingen. Dat baarde zorgen. In dat licht kon een overname van ABN AMRO, dat wél een sterke bankpoot had, een goede zet zijn. Maar tussen de eerste aanzet om ABN AMRO over te nemen, en de eigenlijke uitvoering ervan, is er zeer veel gebeurd. Eén: de Nederlandse centrale bank was de overname door Fortis niet goed gezind. Overgenomen worden door de Belgen, dat was voor die heren een onduldbare vernedering (lacht). Precies daardoor hebben de onderhandelingen zo lang aangesleept. Twee: de hele economische situatie sloeg om, met als klap op de vuurpijl het failliet van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers. Plotseling stond de financiële wereld in brand. Gevolg: de overname van ABN AMRO diende in volle crisis te worden gefinaliseerd. Banken weigerden elkaar nog geld te lenen. Ondertussen doken de aandelen, met als gevolg dat de overname optisch nog duurder oogde.
»Drie: ik ben altijd van oordeel geweest dat, als je iemands vriend bent, je dat ook blijft, door dik en door dun. Anders ben je geen vriend maar een kennis. Akkoord? Mijn vriendschap met Lippens is gebleven. Ik stel me maar één vraag: was het niet beter geweest de overname alsnog af te blazen? Ik weet niet wat de juridische consequenties dan zouden zijn geweest, ik weet niet welke documenten er al waren getekend. Was het hybris om de overname ondanks alles toch door te zetten? Wie zal het zeggen? Zeer in het algemeen vind ik dat je in zaken altijd een zekere afstand moet bewaren. Je mag je niet persoonlijk laten meeslepen. Je oordeel bijstellen is geen nederlaag. Ik ben van één ding overtuigd: Lippens zei wat hij meende. Hij is geen leugenaar. Hij heeft niet gezegd: ‘Koop aandelen!’ omdat hij van zijn eigen portefeuille af wilde.
»Levensles: in een crisis raak je verblind. Een crisis betekent dat je de zaak niet langer controleert. Om dat te vermijden moet je jezelf voortdurend in vraag stellen, iedere dag opnieuw. Wat gisteren een goed idee leek, is het morgen misschien niet langer. Je moet je ijdelheid overwinnen en durven te bekennen dat je fout zat.
»In moeilijkheden komt de ware persoonlijkheid naar boven. Het is die persoonlijkheid die dan het verschil maakt. La crise est un révélateur. Zolang alles goed gaat, heb je alleen maar vrienden. Het is pas als het moeilijk wordt, dat je ontdekt wie je echte vrienden zijn. Je doet ontdekkingen, hè. De echt belangrijke menselijke kwaliteiten komen pas onder grote druk tevoorschijn. Die les ben ik nooit vergeten.»
Fundamenteel lui
HUMO Opmerkelijk: u bent ongetwijfeld zeer welstellend, maar u behoort niet tot de Belgische superrijken, zoals Maurice Lippens.
Davignon «Dat komt door wat ik je in het begin al heb uitgelegd: in mijn familie vond men het vanzelfsprekend dat je ten dienste staat. Mijn moeder had daaromtrent een mooie slogan: ‘Le coffre-fort ne suivra pas le corbillard’. Vrij vertaald: je kunt je geld niet mee in je graf nemen. Daarmee is alles gezegd (lacht). Toen ik na twintig jaar de diplomatie verliet, hield ik geen cent over, sterker: ik zat serieus in de schulden. Later, als commissievoorzitter en in de industrie, heb ik mooi verdiend, maar nooit buitensporig. Wat heb ik met dat geld gedaan? Ik heb er enkele schilderijen mee gekocht. Et voilà tout. Ik vind dat niet eens een kwaliteit van mezelf, het is een simpele vaststelling: geld is nooit een beweegreden geweest. Ik leef goed. Méér is niet nodig.
HUMO Welke kwaliteiten moet een staatsman hebben?
Davignon «Eerlijkheid. Respect voor de anderen. En geloven in wat je doet. Ik heb een hekel aan mensen die nederig zijn ten aanzien van hun superieuren en arrogant ten aanzien van hun ondergeschikten. Onverdraaglijk! Ik ben ook geen groot bewonderaar van intelligentie, ik bewonder wel mensen die goed kunnen oordelen.»
HUMO Is dat niet hetzelfde?
Davignon «Een goede vriend vertelde me ooit: ‘Van Zeeland m’éblouit, Spaak m’éclaire.’ Ik probeer tot de tweede categorie te behoren. Een intelligent iemand is niet altijd briljant, zoals Spaak dat was. En een briljant man is niet per definitie intelligent.»
HUMO U heeft ooit van uzelf beweerd dat u fundamenteel lui is. Dat verbaast me: u bent nog altijd in de weer, hier bij Suez, (de moedermaatschappij van Electrabel).
Davignon «Ik ben 81 en ik ben nog altijd lui (lacht). Ik lees, ik luister naar muziek, ik kook. Als ik niets te doen heb, zal ik geen werk zoeken. Maar mijn vrienden blijven een beroep op mij doen. Kijk, ik heb mij indertijd bij Verhofstadt geëngageerd om SN Brussels te lanceren. We hebben een overnameakkoord met Lufthansa, dat nog op finalisatie wacht. Ik wil dat dossier afronden, alleen al omdat de job van 3.500 mensen ermee gemoeid is. Let wel: ik verdien er geen cent mee, het is puur voluntariaat. En er zijn nog een paar andere dossiers die ik graag fatsoenlijk wil afsluiten, onder andere voor Suez, dat in ruil zo vriendelijk is mij een kantoor, een chauffeur met wagen en een secretaresse ter beschikking te stellen. Een mooi compromis, vind ik. ’t Is nuttig en comfortabel (lacht). En verder wil ik mij wijden aan het schrijven van mes souvenirs – ‘memoires’ vind ik een te duur woord. Eind volgend jaar verschijnt m’n boek, je bent bij dezen hartelijk uitgenodigd op de vernissage (lacht).»
HUMO Hoe moet uw grafschrift luiden?
Davignon «Ik ben nog altijd in goede gezondheid, hoor. Maar ik heb toch wel aan dat grafschrift gedacht. Wat dacht je van: ‘Il a essayé’ – hij heeft geprobeerd? Ministers, CEO’s, bankiers leggen mij hun problemen voor. En of ik misschien een oplossing ken? Dan zeg ik niet ‘nee’, dan zeg ik: ‘Ik zal het proberen.’ Vandaar.»
HUMO Bent u gelovig?
Davignon «Weinig. Op dat vlak ben ik onverschillig geworden. God, dat is een sympathiek idee, hè. En hoe Hij over mij zou oordelen? Ach, ik heb twee, drie nuttige dingen gedaan, maar ik heb de wereld niet veranderd. Ik geloof nogal in la modestie, de nederigheid. Vandaar dat ik niet heb gekozen voor memoires maar voor souvenirs. Ik zal afscheid nemen met een gevoel van voldoening. Maar je moet, vind ik, altijd een gevoel voor relativiteit behouden. Men noemde mij inderdaad de meester van het lobbywerk. Maar ik heb nooit gelobbyd om iets te bekomen. Wel om iets te realiseren.»
HUMO Dat heeft u erg mooi gezegd, mijnheer Davignon. Long may you run!