null Beeld

Het Lieve Leven: ex-topspits Piet den Boer

Straatsburg, 11 mei 1988. De finale van Europacup II, tussen Ajax en KV Mechelen, 52ste minuut: Eli Ohana breekt op links door, bedient de Nederlandse spits Piet den Boer en die kopt de bal hoog in de linkerhoek: 1-0. KV Mechelen is Europees kampioen!

Wilfried Hendrickx

Ik interview de nog altijd indrukwekkende ex-topspits (57) in zijn bescheiden maar aangename landhuis, verscholen in het Geelse groen. Vrijwel meteen begint Den Boer over de nieuwe wending die zijn leven heeft genomen: het doen van goede werken. Waar hij kan, zet hij zijn bekendheid als sportheld met overgave in. Zijn financiële netwerk doet de rest. De perfecte combinatie om recht mee naar de hemel te gaan. Ja, van deze goedheilig man kan Kezenhater Kompany nog véél leren.

HUMO Je komt uit een Rotterdams gezin van havenarbeiders.

Piet den Boer «Arm maar proper (glimlacht). Vader en moeder waren pure Rotterdammers. Eerst woonden we in de Krooswijk, maar het huis daar was zo vochtig dat we moesten verhuizen: ik liep constant met een lichte bronchitis rond, dat geeft je enig idee. We trokken naar het Zuid, in de volkswijk Charlois, vlak bij de haven. Naast ons woonden mijn opa en oma: ze hadden dertien kinderen, mijn moeder was de oudste.

»Mijn grootvader was een schipper. Zelf ben ik trouwens op een schip verwekt. Als ik in de tijd terugga, stoot ik voortdurend op scheepslui en schippers: Rotterdam, stad aan de zee, ja! Mijn vader werkte aan de wal, als havenarbeider. Ik was enig kind: dat wilden mijn ouders zo. Mijn moeder ging halftijds poetsen bij een slagerij, en mijn vader was om zes uur in de ochtend al de deur uit. Het was overleven. Gelukkig was de wijk erg gezellig. De school lag op 200 meter lopen. Ik leefde in een besloten paradijs.»

HUMO Met welke waarden ben je opgevoed?

Den Boer «Eén: blijf met beide benen op de grond! Het adagium van mijn ouders dat er bij mij werd in gehamerd. Geen kapsones, geen nonsens. Typisch Rotterdams: nuchter, direct. Daar heb ik in mijn voetbalcarrière, en ook later in de bankwereld, veel profijt van gehad.

»Mijn vader heeft in de oorlog erg afgezien: honger, concentratiekamp, ellende. Hij kon er nadien onmogelijk over praten, thuis. Uiteindelijk heeft hij hulp gezocht. Na z’n dood heb ik het verslag van slachtofferhulp gelezen: vader was verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Hij werd ziek, deed alsof hij dood was en werd in de lijkenput gegooid. Daar is hij uit gekropen. Hij heeft zich ’s nachts aan de onderkant van een treinstel vastgeklampt en is zo het kamp uit gevlucht. Terug in Nederland werd hij wéér opgepakt. Toen heeft hij z’n hachje gered door in het kamp mooi op z’n mondharmonica te gaan spelen. In het kamp is ook aan z’n hersenen geprutst. Hij had sporen van een operatie aan z’n schedel. Was het een lobotomie geweest? Ik weet het niet.

'Het lot heeft me legendarisch gemaakt. Daarom bekommer ik me om mensen voor wie het lot níét mals is geweest'

»Ik had een gewéldige verhouding met m’n vader. Een zalige, zachtmoedige man. Ongelooflijk goed met kinderen, ook. Mijn moeder pakte mij af en toe vast, gaf mij knuffels. Met m’n vader was het meer… geestelijk. Hij kon ook intens genieten – van sport, van de liedjes van Jim Reeves, van het leven.

»Vader heeft mij nooit geslagen, terwijl dat in die jaren nog best kon. Hij bracht mij naar de training, werkte dag en nacht, en sloofde zich uit voor z’n gezin. Vader was… té goed voor dit leven. Moeder was dertien jaar jonger. Toen vader overleed, stortte haar wereld in: ze kwijnde weg en ging drie jaar later zelf dood. Ze kon hem niet missen.

»Gelukkig heeft vader mijn gloriemomenten nog meegemaakt. Toen ik met KV Mechelen mee de Europacup en de Supercup won: dat was de absolute top voor hem. Hij stráálde. Mijn ouders kwamen met hun Fiat Panda naar alle grote wedstrijden, ook die voor FC Bordeaux. Ik heb zelf twee kanjers van zonen en ik probeer ze in dezelfde zin op te voeden.

»Als kind was ik helemaal geen Rotterdams schoffie, integendeel, ik was verlegen. Op school bakte ik er niets van. Dan maar een opleiding als bouwvakker en metselaar – dat beroep heb ik nooit echt uitgeoefend, hoor: ik mag geen steen metselen of hij stort neer. Voor de hbs (de vroegere hogereburgerschool, red.) werd ik niet goed genoeg bevonden – de leraren beslisten toen wat je verder zou gaan doen. Terwijl ik, achteraf gezien, die hbs best wel had aangekund: ik ben al zestien jaar private bankier, kun je nagaan (lacht).»


De eerste asperges

HUMO Je hebt een merkwaardige voetbalcarrière achter de rug: het duurde tot je 21ste voor je echt doorbrak. Wat kwam je eerder tekort om een echte grote te zijn?

Den Boer «Alles. Een spits wordt afgerekend op z’n doelpunten. En die kwamen er eerst niet. Een echte opleiding tot profvoetballer heb ik nooit gehad. Tegenwoordig trainen ze vijf keer in de week: had ik nooit gedaan. Wat ook niet in mijn voordeel speelde: ik was lang en mager, miste nog body. Bij Exelsior – in eerste divisie, jullie tweede klasse – zaten van die potige Rotterdamse backs: die schopten je op training 3 meter de hoogte in. Het was keihard. Werkvoetbal. Dáár werd ik harder en kweekte ik massa’s spieren. Plotseling lukte het scoren wél. In 1981-’82 werd ik, met Excelsior, topscorer van Nederland: 34 doelpunten, in 26 wedstrijden.

»Ik scoorde vanuit iedere positie. Leuke afstandsschoten, ook. Piet den Boer schopte ze erin, man. ‘Piet-goals’, zo werden mijn doelpunten genoemd: je gaat in de zestien staan en wacht op de goede pass. Dan zet je je voet ertegenaan. Nou, goal, natuurlijk (lacht). Ik had wel inzicht in het spel, stond meestal op het juiste plekje. Ik had het torinstinct, de honger naar het scoren – dat kun je niet leren.»

HUMO Je zei het al: ‘Ik ben een laatbloeier. In alles.’ Heb je daar een verklaring voor? Neem Origi: speelt al vanaf z’n 15de de pannen van het dak. Of Youri Tielemans.

Den Boer «Die jongens hebben al een opleiding van tien jaar achter de rug. Zo’n Messi of Ronaldo, daar zitten jaren en jaren harde training achter, geloof me.»

undefined

null Beeld

'Aad de Mos (centraal) kon mij ongelooflijk opnaaien. Toen er geruchten gingen dat John Bosman (rechts met Den Boer) zou komen, zei Aad: 'Nee, Bosman komt níét. Maar één jaar later kwam Bosman wél.'

HUMO Stel dat je die vroege opleiding wél had gehad?

Den Boer (glimlacht) «Dan was er geen houden aan geweest. Maar wat was in die tijd ‘beter’? Het Nederlandse elftal? Ik ben één keer kandidaat geweest – tijdens het EK 1988 – maar had toen de pech vier wereldspelers op m’n weg te vinden: Bosman, Kist, Van Basten en Gullit.

»Raymond Goethals (destijds de Belgische bondscoach, red.) wilde mij laten naturaliseren, zodat ik voor België uit kon komen! Dat vind ik nog altijd het grootste compliment dat ik ooit heb gekregen. Goethals was een wereldtrainer. Hij heeft mij na KV Mechelen naar Bordeaux gehaald, waar ik het eerste jaar veertien keer heb gescoord. Nou, dankjewel.»

HUMO Ben je naar KV Mechelen gegaan omwille van de centen?

Den Boer «Laten we de centen vergeten: dat betekende toen helemaal niks. Pas later gingen de grote spelers echt mooi verdienen.

»Ik droomde al mijn hele leven van Feyenoord. Ik heb zelfs een oefenwedstrijd voor hen gespeeld: ik scoorde zeven keer (lacht). Ik was de held. Ik kon zó tekenen. Maar toen kwam John Cordier (destijds de CEO van Telindus, en sponsor en voorzitter van het grote KV Mechelen van de jaren 80, red.). Hij nodigde me uit in de Comme Chez Soi in Brussel, waar ik voor het eerst asperges at, en betoverde me met zijn charisma, zijn intelligentie, en de plannen die hij met KV Mechelen had. Ik dacht: ‘Ik probeer het. Als het niet lukt, kan ik nog altijd terug naar Nederland.’

null Beeld

undefined

'In het concentratiekamp is aan de hersenen van m'n vader geprutst, hij had sporen van een operatie aan z'n schedel'

»In 1988 werd Aad de Mos aangetrokken als trainer, en vanaf toen veranderde alles. Aad wilde alleen maar met profs werken. Cordier had het geld en De Mos had een goede neus voor talent. Graeme Rutjes werd erbij gehaald, Erwin Koeman, Wim Hofkens. Plotseling hadden wij een wereldploeg!»

HUMO Aad de Mos is een intrigerende figuur.

Den Boer «Hij heeft een ontzettend grote voetbalintelligentie, maar als persoon had ik het wat moeilijker met hem. Hij was een typische conflicttrainer, zette de spelers tegen elkaar op. Hij kon mij ongelooflijk opnaaien. Ik zie hem nog geregeld, we zijn vrienden, maar toch: in wezen ben ik een zachtaardige man die het conflict net uit de weg gaat.

»Ik werd topscorer bij KV: in 1986-’87 scoorde ik vijftien keer, in 1987-’88 maakte ik zestien goals. De geruchten gingen dat John Bosman zou komen. Nee, zei Aad, Bosman komt níét. Maar één jaar later kwam Bosman wél. Toen voelde ik mij wel effe in de zeik gezet.»

HUMO Daar moet je tegen kunnen, als prof.

Den Boer «Weet ik. Maar eigenlijk is al dat opnaaien niet nodig. De Mos zette mij constant op de bank, tot ik mocht invallen en scoorde. Die druk… Toen werden we allebei opgesteld, Bosman en ik. Keihard werken. Altijd weer die spanning: speel ik of speel ik niet? Dat deed zeer. Ik zit zo niet in elkaar. Je werkt je uit de naad. En dan, plotseling, is het op. De formule van Aad de Mos werkt maar voor een korte tijd. Bij PSV, nadien, lukte het niet. Ook niet bij Werder Bremen. Echte vedetten zeggen al snel: ‘Doe maar, trainer. Maar niet met mij...’ Aan de andere kant: Aad heeft KV Mechelen gemáákt. Hij heeft een fantastisch elftal neergezet.

»Met de Nederlanders, Aad de Mos voorop, kwamen het lef en de brutale bek in het elftal. Het verbale geweld van Erwin Koeman! Alles uitleggen, veel – té veel – lullen, lefgozer zijn. Ik vind: brutale Nederlanders en bezadigde Belgen, dat kan een zeer mooie combinatie zijn. Koeman had een verschrikkelijk grote mond. Op training kreeg ik enkele doodschoppen van ’m, maar we bleven wel vrienden. Dat was de kracht van KV Mechelen toen: de Hollandse brutale bek en de Belgische slimheid.

»Nu, Hollanders kom je overal tegen. En overal gedragen ze zich alsof de zaak van hén is. Mijn oudste zoon is hier in België geboren, mijn jongste in Frankrijk. Als die op een camping zitten, zeggen ze weleens, grappig bedoeld: ‘Daar heb je die luidruchtige Hollanders weer.’ (hilariteit)»

HUMO Wat heeft De Mos je geleerd?

Den Boer «Aad heeft een echte voetballer van mij gemaakt: positiespel, traptechniek, inzicht, balbehandeling, juiste looplijnen, alles. Twee: hij heeft mij doen inzien dat ik discipline nodig had om goed te kunnen leven. Dat zie je ook in de maatschappij: geef de discipline op, en het wordt niets. Veel van wat nu internationaal misloopt, heeft ook te maken met het wegvallen van discipline. Daar zit natuurlijk een enorme levensles in: hou jezelf stevig in handen. Wees je eigen meester, durf je verantwoordelijkheid op te nemen.»


Op de stip pissen

HUMO Wij gaan naar Straatsburg: 11 mei 1988. Finale Europacup II tegen Ajax.

Den Boer (glimlacht) «Al van voor de match liepen de Ajax-supporters mij te jennen: ‘’t Is een slet, ’t is een hoer, ’t is de vrouw van Piet den Boer.’ Ja, dát riepen ze (hilariteit). Terwijl mijn vrouw in de tribune zat! Dat gaat wel in je hoofd zitten, natuurlijk.

»De dag voordien had ik tegen Fi (Van Hoof, de hulptrainer) gezegd: ‘Geef mij van links twintig ballen, eerste paal.’ En twintig keer kopte ik hem erin. De volgende dag, even na de rust, zet Ohana op links een ongelooflijke dribbel in en gooit de bal voor doel. Ik loop ertegenaan en dat ding gaat los de goal in. Het licht ging uit, man. Je komt in een mallemolen terecht: feesten, juichen, vieren. Pas nu, 27 jaar later, besef ik hoe uniek die periode was. Ik weet best: de dribbel van Ohana maakte 60 procent van dat doelpunt uit. Maar toch: je hebt een steen verlegd, de steen van Bram Vermeulen. (Draagt voor) ‘Ik heb een steen verlegd, in een rivier op aarde. Het water gaat er anders dan voorheen’. Ik bedoel: je hebt iets gedaan wat in de geschiedenisboeken komt. Dáárom sta ik nu op Wikipedia. Dáárom zit jij hier nu.»

undefined

'De formule van Aad de Mos werkt maar voor korte tijd. Bij PSV, nadien, lukte het niet en bij Werder Bremen evenmin'

HUMO In de krantenverslagen kon je lezen: ‘Nadat hij tegen Ajax had gescoord, verscheen in de ogen van Piet den Boer onsterfelijkheid.’

Den Boer «Ja, dat is waar je als spits stilletjes op hoopt: Europacup-finale, en jíj kopt ’m binnen. En dan gebéúrt het ook. Dan moet je oppassen, dan is het zaak jezelf onder controle te houden. Er waren heus wel momenten waarop ik ben gaan zweven. Beetje arrogant geweest, misschien, bewust of onbewust. Je bent een klein beetje een held, hè. Let wel: hier bij ons thuis wordt nooit over die goal gepraat. Niet nodig, denk ik. Er hangen ook geen foto’s van die finale aan de muur. Wél schilderijen, maar ik loop niet constant te denken: ‘Hey, ik ben Piet den Boer!’»

HUMO Uit die Europacup-periode onthoud ik enkele onwaarschijnlijke verhalen over bijgeloof in het voetbal. Een voorbeeld: aan de vooravond van een uitwedstrijd moest verdediger Walter Jaspers op aandringen van De Mos op de penaltystip van de tegenstander gaan pissen! Of deze: Lei Clijsters moest tijdens het avondeten als een hond onder tafel in het been van een jonge speler bijten en luid beginnen te blaffen. Dat alles diende doodernstig te gebeuren, want de uitslag van de komende wedstrijd hing ervan af. Je manager ging zelfs zo ver de voetbalschoenen van de spits van tegenstander Atlanta Bergamo te stelen.

Den Boer «Klopt allemaal. Dat pissen van Jaspers gebeurde terwijl wij sliepen. Aad en Walter fiksten dat onder mekaar. En dat gebeurde allemaal in ernst, ja. Kijk, als jij morgen de Lotto wint, ga je naar een uitleg zoeken: ‘Wat voor pak droeg ik toen ik die zes cijfers invulde? Wat heb ik die dag gegeten?’ In het voetbal geldt dat ook: als je een belangrijke wedstrijd wint terwijl je een rode onderbroek draagt, dan blijf je die de volgende matchen aantrekken. Nee? Aad de Mos zat in de autobus altijd op dezelfde plek. Wij ook. Alles moest exact hetzelfde. De spaghetti moest precies op het juiste uur gegeten worden, niet vijf minuten vroeger of later. Iedere voetballer heeft z’n bijgeloof.»

undefined

null Beeld

'In 1989 trok Den Boer naar Bordeaux: 'Plotseling belandde ik bij de beste trainer van Europa. De absolute top stond mij daar op te wachten! Míj – Pietje uit Rotterdam.'

HUMO Wat was het jouwe?

Den Boer «Wanneer ik het veld betrad, sloeg ik een kruisje. Ook al heb ik nog nooit de binnenkant van een kerk gezien. Of ik stapte op het veld met de bal onder m’n arm, liep naar de goal en schoot hem erin! Het was… een bezwerend ritueel. Zo’n bijgeloof duurde ook niet eeuwig. Als je eens flink verloor in een belangrijke wedstrijd, veranderde je van bijgeloof (glimlacht).»

HUMO Na de succesperiode bij KV Mechelen haalde Raymond Goethals je naar FC Bordeaux.

Den Boer «Bordeaux was voor mij als een droom. In Mechelen was ik mee gegroeid – van niks naar de top, schitterend elftal, schitterend publiek, ook. Maar Bordeaux was… anders. Plotseling belandde ik bij de beste trainer van Europa, in een echte topploeg. Mijn overgang naar Bordeaux liep zo: ik zou in Amerika een trainingskamp geven. Toevallig zat ik die avond in Las Vegas, in het Caesar’s Palace. Mijn manager belt: ‘Piet, ik heb met Goethals en met Cordier gesproken. Jij gaat naar Bordeaux. Er is wel een klein probleem: je moet daar zondag al staan, voor een persconferentie.’ Toen ben ik, zonder bagage, meteen naar Bordeaux gevlogen. Op de luchthaven werd ik opgehaald door Martin Lippens, de assistent van Goethals, een superaardige kerel. Hij reed mij naar een prachtig kasteel – het trainingscomplex! Eigendom van mijnheer Bez, de steenrijke eigenaar van Bordeaux. Toen moest ik handjes schudden: Tigana, Giresse, Battiston, Lizarazu. De absolute top stond mij daar op te wachten! Míj – Pietje uit Charlois, Rotterdam.

»Nou, ze gingen daar een huisje voor mij zoeken. Voor het eerst kreeg ik een huis met een tuin. Goethals koos mij iedere week als spits, we gingen naar Marseille voetballen, naar Parijs, naar Monaco. In Monaco had je die twee prinsessen: Stéphanie en Caroline. Stéphanie was voor mij een idool. Wat een knap ding!

»Drie dagen voor onze match tegen Monaco nam Jesper Olsen mij eens mee om te gaan golfen. Ik had nog nooit gegolfd. Olsen haalt uit voor een swing en raakt mij met z’n club, hier op mijn rechteroog. Enkele millimeters lager en ik was dat oog kwijt geweest! Ik bloedde als een rund. Die zaterdag liep ik met een tulband op te spelen. Ik keek meer naar boven dan naar de bal, want daar zat zij: mijn prinses! Normaal zouden we dat jaar kampioen geworden zijn. Achteraf bleek Marseille de ref te hebben omgekocht.»


Hartje wielemie

HUMO Je bent niet alleen een beroemde oud-voetballer, je staat ook bekend om je grote sociale betrokkenheid. Naast je werk als bankier doe je aan fundraising voor mensen met een beperking. Je werk met Marieke ‘Wielemie’ Vervoort wordt alom geprezen.

Den Boer «Ik bewonder Marieke vooral om haar doorzettingsvermogen. Ze is een voorbeeld voor ons allemaal. De bezorgdheid om gehandicapten, om mensen die ziek of ongelukkig zijn, heb ik van mijn vader. Zulke mensen stralen een natuurlijke warmte en liefde uit. En dan breekt mijn hartje.»

HUMO Ben je een emotioneel mens?

Den Boer «Ik denk het wel. En ja, ik huil makkelijk en vaak. Toen m’n oudste zoon voor zes maanden naar Australië trok, stond er één te huilen, en dat was ik. Op begrafenissen vragen ze mij weleens om te speechen. Dat doe ik graag. Maar halverwege wordt het mij soms te machtig. Dat ik m’n verdriet moet wegslikken.»

null Beeld

HUMO De voetbalgoden waren je goed gezind. Is het daarom dat je je zo om mensen bekommert voor wie de dobbelstenen minder gunstig vielen?

Den Boer «Ach, jongen, dat leeft zo diep en hevig in mij. Het grijpt mij nog altijd aan. Sommige baby’s krijgen twintig seconden voor hun geboorte een zuurstoftekort, waarna ze hun hele leven met een beperking opgezadeld zitten. Gewoon pech gehad. Die ouders blijven hun hele verdere leven liefde en zorg geven aan dat kind. Onbeschrijfelijk moedig en mooi vind ik dat. Ik denk altijd: voor hetzelfde geld heb ik, heb jíj zo’n kind.

'Kleine mieren zijn wij – allemaal, óók Piet den Boer'

»Het lot heeft mij legendarisch gemaakt. Precies daarom zet ik mij nu in voor mensen voor wie het lot níét mals is geweest. Ik beschouw het als mijn plicht. Op 28 mei hebben we een modeshow georganiseerd, waar zowel mensen zónder als mensen mét een beperking aan deelnamen. Dat was schitterend en tegelijk ontroerend om te zien. Wij zetten ieder jaar het ABN AMRO Integration Cup op touw: dat is tophockey gecombineerd met G-hockey. Vorige jaar heb wij een gala gedaan – ach, ik doe zoveel. Niet omdat ik ervoor betaald krijg, of omdat ik als Piet den Boer in de belangstelling wil staan, maar omdat ik mijn steentje wil bijdragen. Er is toch niks mooiers dan zulke mensen een leuke dag te bezorgen en wat geld op te halen bij zij die wél door het lot gekust zijn?

»De afgelopen zes jaar hebben we een groot voetbaltoernooi voor verstandelijk gehandicapten georganiseerd. Ze krijgen shirts van eerste en tweede klasse, sommige coaches uit eerste klasse geven training, en de topscheidsrechters komen fluiten. Fantastisch! Heb ik gekopieerd van Nederland, waar dat al langer bestaat, gecombineerd met gratis optredende artiesten. Hier is het enthousiasme wel wat minder: Ronny Van Geneugden is altijd present, maar in Nederland komen álle toptrainers langs. Ik vind: als speler of trainer moet je het goede voorbeeld geven. Gebruik je positie! En dank God dat je zo’n leuke job mag uitoefenen! Wees dankbaar. Geef iets terug.

»Een topvoetballer vindt de wereld fantastisch. Voor 70 miljoen euro naar de Premier League getransfereerd worden! Maar de wereld is niet voor iedereen mooi. En verder ben ik gek op kinderen. Ik denk ook aan de kinderen uit mijn eigen familie. Die zitten niet in deze mooie tuin, als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn tante, een schat van een mens, heeft mijn moeder verzorgd toen die zwaar ziek was. Ze woont in een klein huisje op de Wielewaal (een volkswijk in Rotterdam, red.). Ze is daar zeer gelukkig, en voor 100 procent volks. En dan ga ik daar op visite, in mijn dure auto…»

null Beeld

HUMO Hoe kijkt die familie naar jou?

Den Boer «Toch wel als het rijke mannetje uit België. Maar mijn verdiensten in de hoogdagen van KV Mechelen zijn niet te vergelijken met wat een topvoetballer nu vangt. Nu gaat het om miljoenen, toen ging het om honderdduizenden… guldens (lacht). Ik ben er content mee, hoor. Ik ben al blij dat dit huis afbetaald is.»

undefined

null Beeld

undefined

'Piet den Boer, Lei Clijsters en Aad de Mos na de winst van KV Mechelen in de finale van Europacup II. 'Er waren heus wel momenten waarop ik ben gaan zweven. Beetje arrogant geweest, misschien, bewust of onbewust.'

HUMO Op 27 november komt er een boek van jou uit: ‘Sporthelden met een beperking’.

Den Boer «Ik heb het geschreven in samenwerking met Henk Van Cauwenbergh en Raf Willems. Het is een verzameling indrukwekkende verhalen van geweldige mensen. Het doorzettingsvermogen en de positieve attitude van G-sporters hebben mij altijd enorm geïnspireerd. Hoe die mensen met hun beperking omgaan, zou iedereen tot voorbeeld moeten strekken. Alle opbrengsten gaan naar het G-sportfonds Antwerpen.»

HUMO Wanneer stijg je ten hemel en volgt de heiligverklaring?

Den Boer «Ik hoop dat het nog lang duurt voor dat gebeurt (lacht). Ik vraag je: wat is gezondheid? Kijk om je heen: overal hoor je verhalen van ongelukken, ziektes en grote tegenslagen. Dan is je eigen geluk niet zo evident.»

HUMO Tijd om af te sluiten. Wat heeft het leven je geleerd?

Den Boer «Dat het toeval ontzettend belangrijk is: in het leven moet je geluk hebben. Het besef, ook, dat we beter een toontje lager zingen: kleine mieren zijn wij – allemaal, ook Piet den Boer. De mens is kwetsbaar: je hoeft maar de straat over te steken terwijl er een doodrijder aankomt. In één vingerknip kan het gedaan zijn met je geluk, je gezondheid, je rijkdom, je grote bek. We zitten in een trein die alsmaar doordendert. En we weten niet waar hij naartoe gaat. Ieder moment kan-ie ontsporen. Je kunt het leven niet sturen. Je kunt alleen maar hopen dat het goed komt.

»En ja, ik heb zo’n vaag vermoeden dat we in het oog gehouden worden. Door wie of wat weet ik niet. Ik ben geen katholiek of protestant. Maar ik heb wel bepaalde gevoelens. Als je bij een doodsbed staat, en je kijkt naar die dode, dan zie je dat hij of zij een bepaalde rust uitstraalt. Ik denk niet dat er nog een leven na de dood komt, maar die rust is toch wel intrigerend. Zo’n dode lijkt je te zeggen: ‘Eindelijk hoeft het niet meer.’

»Mijn hoop en verlangen is dat ik, na mijn dood, iets zal hebben achtergelaten. Iets waar mijn medemensen plezier aan hebben gehad. En… ik zou het wel leuk vinden om mijn ouders nog ’ns tegen te komen. Ik weet bijna zeker: het zal niet zo zijn. Noem het een verlangen. (Krijgt het moeilijk) Ik zou m’n ouders nog weleens een dikke knuffel willen geven. Ik weet hoe trots ik ben op m’n eigen kinderen. En ik hoop dat mijn ouders hetzelfde voelen ten aanzien van mij.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234