Het lieve leven: Herwig Van Hove 'Studeer, leer, span je in, en glij niet af naar een vegetatief leven dat draait om poen pakken en netwerken'
Emeritus professor en voormalig televisiekok Herwig Van Hove oogt iets minder rond dan toen ik hem vijftien jaar geleden interviewde. En z’n humeur is er niet op verbeterd: grimmig kijkt hij mij aan.
'De meiskes op de radio die mij goeiemorgen wensen: ik heb daar geen behoefte aan. Dat ze hun werk doen, verdomme!'
Ooit was het anders, toen had de prof voor mij gekookt: kastanjepuree met duifjes à la Brabançonne, urenlang geslowcookt in een mantel van aan teerlingen gesneden witlof. Verslavend lekker. Het gerecht is sedertdien een standard geworden ten huize van mezelf: ik heb er al veel succes mee geoogst. Maar – ere wie ere toekomt – altijd vertel ik er de naam van mijn inspirator bij. Ter afsluiting van die gedenkwaardige maaltijd had Van Hove een oude port uitgeschonken die, ik herinner het mij nog als de dag van gisteren, aankwam als een trage shot heroïne: bedwelmend, betoverend, om nooit meer te vergeten. Maar nu is er dus alleen die lauwe koffie, alsof ik gestraft word voor zonden, begaan in een ver verleden. Mevrouw Van Hove, net terug van enkele boodschappen, komt ons nogal uit het lood geslagen goeiedag zeggen: ze is onderweg aan een bijna fataal verkeersongeval ontsnapt. Herwig stelt voor haar ‘een cognacske’ uit te schenken, maar daarvoor vindt zij het ‘nog te vroeg’. Het is elf uur in de ochtend en de prof heeft z’n huiswerk gemaakt: hij ként het Lieve Leven en heeft z’n wijsheden vooraf uitgeschreven.
Herwig Van Hove (76) «Mijn moeder was niet hoogopgeleid, maar wel zeer zelfstandig, een echte madame. Ze deed haar zin. Een voorbeeld: op een mooie dag besliste ze, zonder boe of bah, slechts om de twee dagen meer voor ons te zullen koken. Ze wenste haar routinetaken te halveren. Dat werd ons, de zes kinderen, officieel aan tafel meegedeeld. De meisjes mochten vrij beschikken over de koelkast. Mijn broer en ik kregen gepast geld om iedere dag in het restaurant van de Sarma, aan de Beurs in Brussel, te gaan lunchen. Na een tijdje kenden de dienstertjes van de Sarma ons. We kregen een dubbele portie puree, met een enorme vijver vol-au-vent erover. Het dessert: een eclair, zo groot als een schoen. Fantastisch! Wij wankelden om halftwee weer naar school, waar we de rest van de dag moesten vechten tegen de slaap (glimlacht).
»Als één van de kinderen ziek werd, had die pech. Moeder kende maar twee geneesmiddelen. Had je pijn boven de navel, dan kreeg je een aspirine. Zat de pijn lager, dan nam ze een stuk Sunlight-zeep, sneed er een kleine kogel af en stak die bij wijze van suppositoire in je aars. Volgens haar kuiste dat de darmen: goed voor de hele onderkant. En: wij moesten in bed blijven, wij mochten niet in pyjama naast de stoof komen zitten. Als je wilde opstaan, moest je je aankleden en naar school gaan.»
HUMO Een wijze moeder!
Van Hove «Maar ze liet ons wel boven liggen, zonder eten. Je werd gezond van de honger. Eten op bed? Geen sprake van! Nog zo’n voorbeeld: slapen, dat deed je op je rechterzijde, met je mond dicht. Anders kreeg je een stuk sparadrap opgeplakt. Ik ben daar zo in gedrild, dat ik nog altijd op m’n zij slaap.
»Nog één, om het af te leren: als m’n moeder boodschappen ging doen, had ze altijd iemand nodig om de tassen te helpen dragen. Wie haar aankopen droeg, kreeg een beloning: een eclair, of drie oesters. Mijn broer en ik kozen altijd voor die drie oesters, natuurlijk – we aten in de Sarma genoeg eclairs. Maar zij, m’n moeder, nam drie oesters én een eclair. Moeder at ook altijd entrecote, en wij moesten het stellen met balletjes in tomatensaus.»
HUMO Dat ruikt naar egoïsme.
Van Hove «Ik noem het zelfbetrokkenheid (lacht). Moeder was een feministe: alleen kwam ze niet zozeer op voor de verzamelde cohorte van het vrouwvolk, nee, ze kwam vooral op voor zichzelf. Toen ik 12 was, gingen mijn ouders op cruise. En wij, de kinderen bleven alleen thuis en hoorden ons plan te trekken. Absolute vrijheid!»
HUMO Wat voor man was je vader?
Van Hove «Hij was technisch tekenaar en fotograaf, en een overtuigde flamingant. Hij heeft drie belangrijke dingen voor mij gedaan.
»Eén: hij heeft mij, rechtstreeks uit de gemeenteschool, naar het ingangsexamen van Sint-Jan Berchmans gestuurd, het jezuïetencollege in Brussel. Dat was nooit gezien: de gemeenteschool was een vulgaire, gemene basse classe-school. Op de muren van de speelplaats waren misschien wel tienduizend vrouwelijke geslachtsorganen getekend. Mijollen, heette dat toen. In de klas werd geregeld gevochten: leerling tegen leerling, maar ook leerling tegen leraar. Maar ik was een brave, en de meester – Godts was zijn naam – had het voor mij. Hij liet mij om vier uur nablijven en gaf mij privéles in zinsontleding, wat nodig was om naar de Latijnse te kunnen. In één uur tijd had ik het door. De jezuïeten waren toen schaamteloos elitair: ze kozen gewoon voor de knapste koppen. Ik studeerde erg makkelijk: nooit nam ik een boek mee naar huis, ik had niet eens een boekentas. Mijn ouders zijn ook nooit naar een oudervergadering gekomen: kon hun niet schelen. Ook naar de plechtige prijsuitreikingen kwamen ze niet.
»Twee: vader leerde mij lezen. Of juister: hij toonde mij de weg naar de bibliotheek. De boeken waren toen volgens de katholieke verordeningen onderverdeeld in klassen. Maar vader ging met de bibliothecaris praten: ‘Mijn zoon mag om het even wat lezen, ook boeken ‘uitsluitend voor gevormde volwassenen’.’ Zo las ik Tolstoj en Dostojewski toen ik 13 of 14 jaar was. Daarvoor ben ik m’n vader eeuwig dankbaar.»
HUMO En drie?
Van Hove «Toen mijn broer en ik de retorica hadden afgehaspeld, gaf vader ons een treinticket waarmee wij drie maanden lang naar en van het zuiden van Italië konden sporen. Poen kregen we niet mee, alleen dat ticket. We hebben toen álles gezien: Venetië, Firenze, Rome, Napels, Pompeï, noem maar op. We sliepen in jeugdherbergen, deden hier en daar een jobke, aten de vruchten langs de weg. Wel wat anders dan de verwende generatie van tegenwoordig, die met een zak vol geld naar z’n Erasmus-universiteit trekt.»
HUMO Naar wie aard je het meest?
Van Hove «Naar m’n moeder. Ze zeggen weleens dat ik een botte, brutale bek heb: dat heb ik te danken aan de grote zelfstandigheid die ik – misschien te vroeg – op m’n schouders gelegd kreeg. M’n hele jeugd heb ik alleen maar aan mezelf moeten denken: ik moest het maken, en wel alleen. Als ik zie hoe de huidige generatie verwend en gepamperd wordt: ik kan er niet bij, het verbaast mij intens. Vroege zelfstandigheid maakt je enorm zelfverzekerd – als het goed afloopt (glimlacht).»
HUMO En ís het goed met je afgelopen?
Van Hove «Bah… laten we zeggen dat mijn ‘kordate’ houding en de manier waarop ik soms botweg mijn gedacht zeg, wel ’ns voor wrijving kunnen zorgen.»
kaltgestellt door nullen
HUMO Beklaag je je, terugkijkend, die toch wel zeer aparte opvoeding?
Van Hove «Nee. Het was een godsgeschenk. Ze heeft mij gemaakt tot wie ik ben. Ze heeft mij geleerd mijn plan te trekken. Mijn vader en moeder waren erg intelligente mensen, hun tijd ver vooruit. Ze wisten waarover het gaat in het leven.»
HUMO Je zei daarnet dat je vader een flamingant was. Heeft hij gecollaboreerd?
Van Hove «Na de oorlog heeft hij één dag vastgezeten. In het deel van Brussel waar hij tijdens de oorlog woonde, was het voldoende Nederlands te praten om als zwarte te worden beschouwd. Bij de bevrijding werd hij opgepakt door de witte brigade, crapuul met revolvers, en meteen naar de gevangenis gebracht. Maar de pastoor van de parochie is hem diezelfde avond nog uit de bak gaan halen.
»Na onze toer door Italië nam vader m’n broer en mij apart: ‘Vanaf nu zijn jullie volledig zelfstandig. Dat wil zeggen dat moeder en ik vanaf nu geen frank meer aan jullie zullen uitgeven.’ Mijn broer wist zich slim te redden: die ging binnen bij de jezuïeten. Hij heeft er zes jaar gratis kunnen studeren en is dan uitgetreden. Ik vond per toeval een goede job bij Expo 58 (de wereldtentoonstelling in Brussel, red.): met een soort riksja reed ik er mensen rond. Vooral de Amerikanen gaven mooie fooien. Ik heb er in korte tijd een fortuin verdiend – meer dan een half miljoen Belgische frank, een gigantisch bedrag toen. Met dat geld heb ik mijn studies bekostigd. Ik betaalde alles zelf: mijn kot, mijn eten, mijn inschrijvingsgeld, mijn cursussen, tot mijn examenkostuum en mijn schoenen toe. M’n eigen moeder schooide bij mij een wasmachine. Maar als ik ’ns naar huis kwam, moest ik m’n eigen ontbijt betalen. Vreemd, hè (lacht).»
undefined
undefined
'Moeder kende maar twee geneesmiddelen. Had je pijn boven de navel, dan kreeg je een aspirine. Zat de pijn lager, dan kreeg je een kogel van Sunlight-zeep in je aars'
HUMO Het lijkt mij allemaal zo kil. Heerste er enige liefde in dat gezin?
Van Hove «Niet zozeer liefde. Wél grote appreciatie, maar die werd niet uitgesproken. Mijn broer en ik werden later allebei prof aan de universiteit, en dat wisten mijn ouders wel naar waarde te schatten.»
HUMO Waarom ben je scheikunde gaan studeren?
Van Hove «Puur toeval. Ik had lange tijd aan psychiatrie gedacht: dat interesseerde mij écht. Of geneeskunde of klassieke talen. Maar bij de inschrijvingen waren díé rijen veel te lang. En voor ingenieur stond er niemand (lacht). Het klinkt misschien arrogant, maar ’t is wel de waarheid: ik was simpelweg goed in alles. Zo ben ik in de toegepaste wetenschappen gesukkeld. Ingenieursstudies zijn zware kost: 35 uur les per week. Daarbovenop gaf ik in Brussel 15 uur per week bijles in Latijn, Grieks en wiskunde aan rijkeluiszoontjes.»
HUMO Om niet te zeggen dat je superintelligent bent.
Van Hove «Op IQ-tests scoorde ik altijd zeer hoog.»
HUMO Heeft je intelligentie je ooit gehinderd? Als je door idioten omringd bent, oogst je met intelligentie alleen afgunst en onbegrip.
Van Hove «Ik had niet eens de tijd om mij aan de idioten te ergeren. En ik ben van nature niet bespiegelend. Het studentenleven vond ik belachelijk: de hele avond drinken en clubliederen zingen, bah. Ik had geld, maar geen tijd.»
HUMO Intelligente mensen hebben het vaak moeilijk met het stellen van doelen. Waar wilde je heen met je leven?
Van Hove «Mijn ingenieursstudie ging mij snel vervelen. Ik wilde méér. Enige tijd speelde ik met het idee om toch maar Grieks te gaan doen. Maar toen kreeg ik van de vicerector een assistentenmandaat toegeschoven. Ik heb dat mandaat aanvaard en ben tegelijk beginnen te doctoreren bij een Franse prof aan de UCL, wat mij later door sommige kortzichtige flaminganten van de Leuvense universiteit zeer kwalijk is genomen. Mijn doctoraat behandelde de fysiochemie van de vaste oppervlakken – wat heden ten dage bijzonder belangrijk is in de nanotechnologie. Ik ben in die exacte richting verder gesukkeld en uiteindelijk prof geworden. Een prof was destijds een kopieerapparaat: je zoog kennis op en gaf die verder door, liefst in ongewijzigde vorm. De domheid van de examens ook, toen. Een enorm incestueus sfeertje hing er, vrij hopeloos. En daar werd ik dus middenin gegooid: ík, een gast die altijd en overal z’n mening gaf. Dat liep vaak uit op conflicten, heimelijke en minder heimelijke (lacht).
»Gelukkig heb ik aan de universiteit ook briljante mensen ontmoet. Roger Dillemans, de voormalige rector, heeft mij altijd de hand boven het hoofd gehouden. Ook Piet De Somer (eveneens ex-rector, red.) had het voor mij: hij heeft mij vaak ontvangen, gewoon om wat bij te praten. Ik heb ook altijd lof van de studenten gekregen, en ben meermaals verkozen tot beste lesgever van de faculteit.»
HUMO Maar een echt grote academische carrière heb je niet gemaakt. Toen je als tv-kok te beroemd werd, heeft de academische overheid je min of meer kaltgestellt.
Van Hove «Met grote moeite werd ik benoemd tot docent. Later kreeg ik wel de professorenstatus, maar gewoon hoogleraar ben ik nooit mogen worden.»
HUMO Dat klinkt als het verhaal van W.F. Hermans, prachtig beschreven in ‘Onder professoren’: hij was lector, maar werd – door intrige en gekonkel – nooit prof.
Van Hove «Ja, de toestanden die Hermans beschrijft, kwamen mij bekend voor. Ik ben actief tegengewerkt, dat is zeker waar. Maar in tegenstelling tot Hermans heb ik er nooit echt onder geleden.
»Mijn collega’s waren vaak amorfe, onpersoonlijke figuren zonder enige creativiteit of fantasie. Nullen. Zo waren proffen toen: betrouwbaar, gedegen, hun leerstof spuwend en hun studenten verplichtend tot het kopen van hun eigen boeken en cursussen. Nogal mediocre allemaal. Nu is dat gelukkig erg verbeterd.»
De stinkvoeten van Sus
HUMO Van enige gastronomische interesse was toen nog geen sprake?
Van Hove «Toch wel. Mijn moeder kookte weinig. Maar áls ze kookte, deed ze dat perfect. Ik was 6 toen de oorlog was afgelopen, en werd toen voor het eerst geconfronteerd met dingen als een banaan, een sinaasappel, roomijs en yoghurt. In het eerste studiejaar kreeg ik de Speciale Prijs van de directeur: een witte sandwich met boter erop. Ik wist niet wat met die prijs aan te vangen en bracht hem netjes naar huis. Mijn moeder sneed die sandwich in tweeën, hield de helft voor zich en sneed de andere helft nog ’ns door: een stukje voor mij en één voor mijn broer (hilariteit).
»Mijn moeder werkte met echte fonds. Zij kookte verfijnd, geraffineerd. Daar ligt de basis van mijn belangstelling voor gastronomie. Aan de universiteit waren de meeste studenten culinaire abruti’s, zeker bij de ingenieurs. Ze wisten niets af van lekker eten.
'In België is de keuken zeer goed, maar je wordt wél verplicht er bucht bij te drinken'
»Ik ben begonnen als wijnschrijver voor De Spectator, een wekelijkse bijlage van Het Volk. Wijn voor de werkman: dat was het uitgangspunt. Mijn stukjes hadden meteen succes omdat ik een kat een kat durfde te noemen. Al in mijn eerste stukje trok ik ten strijde tegen een malafide wijnmarchand die z’n spul twee keer zo duur verkocht in Hasselt als in Luik. Ik kreeg meteen een proces aan m’n been. Meester John Bultinck verdedigde mij. We wonnen dat proces met glans, en mijn reputatie was gevestigd.
»In Leuven was ik bevriend geraakt met Frans ‘Sus’ Verleyen, de latere hoofdredacteur van Knack. Sus had in de Leuvense cafés een vaste truc: ‘Als ik geen gratis pint krijg, doe ik hier mijn schoenen uit.’ En hij kréég die pint, want Sus had vréselijke stinkvoeten, echt om van flauw te vallen. Toen Sus met Knack begon, ben ik met mijn wijnrubriek naar daar overgestapt.
»Ik heb die gastronomische kant alsmaar verder ontwikkeld en gaf op den duur alleen nog parttime aan de unief les – wel tot op mijn laatste dag. Zo werd ik een van de meest vrije profs die in Leuven rondliepen.»
HUMO In interviews, ook voor Humo, bakte je het bijwijlen donkerbruin. God noch gebod kon je stoppen. Hoe werd daar in Leuven op gereageerd?
Van Hove «Er zijn door de academische raad procedures tegen mij opgestart wegens ‘onprofessoraal’ gedrag. Maar Dillemans veegde dat meteen van tafel: ‘Van Hove doet meer voor het prestige van de universiteit dan jullie allemaal samen.’ Ik had mijn voor- en tegenstanders (lacht). Met de huidige rector, Rik Torfs, heb ik onlangs nog geluncht. Wij schieten goed met elkaar op. En we hebben een gemeenschappelijke band: ex-rector André Oosterlinck wilde ons beider vel. Vroeger had ik een goede relatie met Oosterlinck. Tot hij, wellicht uit frustratie, elitair is beginnen te denken. Let op: Oosterlinck heeft geen humaniora gedaan. Hij kent geen Grieks of Latijn en komt uit de technische opleiding. Hij heeft mij min of meer gedwongen om deeltijds te gaan werken. Toegeven: op dat moment was ik een jaar of 50 en was mijn universitair rendement al flink gezakt. Het interesseerde mij niet meer.»
HUMO Heeft die tegenwerking ook financiële gevolgen gehad?
Van Hove «Natuurlijk wel. Maar ik heb dat door mijn tv-werk ruimschoots kunnen goedmaken. Van het financiële heb ik nooit wakker gelegen. Ik ben volmaakt blij met wat ik heb.»
Corrupte kwallekes
HUMO Je bent een man van vele ergernissen. Lucht je hart eens.
Van Hove «Dat treft, want ik had die vraag verwacht en heb hier één en ander genoteerd (lacht). Laten we met de gastronomie beginnen. Eén van mijn stokpaardjes is de wijnprijs in de horeca: die is naar mijn bescheiden mening oplichterig hoog. Puur bedrog. Er wordt gesjoemeld met zowat alles: de wijn zelf, de prijzen, de etiketten. Wijnen die bij Delhaize 4,5 euro kosten, krijgen een ander etiket opgeplakt, speciaal gedrukt voor de horeca, en kosten in een restaurant 50 euro. In België is de keuken zeer goed, maar je wordt wel verplicht er bucht bij te drinken. Rommelwijn bij goeie food, daar pas ik voor.»
HUMO Ik bestel bij een simpele lunch liever een Duvel of een Chimay dan een glas wijn waarvan je de kwaliteit niet kunt voorspellen.
Van Hove «Ik neem mijn eigen fles mee! (hilariteit) En als dat niet aanvaard wordt, trap ik het af. Pas op: 10 euro kurkgeld wil ik graag betalen. Een goede truc is: je vraagt de wijnkaart en je betaalt de helft van de goedkoopste wijn als kurkgeld. Veel goede restaurants gaan failliet omdat ze hun wijnprijs niet naar beneden willen halen. Een Corbièrreke van 40 euro, dat is diefstal. Kost misschien 3,75 euro in de Aldi. En de gastronomische pers doet eraan mee. Ik noem dat: schuldig verzuim.
»Ik zit met mijn Château Simple-rubriek in Knack Weekend al aan nummer vierhonderd. Wel: de wijnen die ik bespreek, koop ik altijd zelf. Ik weiger onder één hoedje te spelen met de wijnboeren of de supermarkten, wat vele collega’s wél doen. Het is niet evident, hoor, om in de gastro-journalistiek onafhankelijk te blijven. Met Nieuwjaar gebeurt het wel ’ns dat hier een gratis kist wijn wordt afgeleverd. ‘Neem maar mee terug, facteur,’ zeg ik dan. ‘Zet er maar ‘Refusé/Geweigerd’ op!’ Rázend zijn ze dan.
»Nog een voorbeeld: wij werden ooit met de pers uitgenodigd in Villa Lorraine (een driesterrenrestaurant in Brussel, red.) om uitgelezen wijnen van een nieuwe importeur te proeven. In het persdossier zat een cheque voor een paar duizend frank! De brutaliteit! Ik was de enige journalist die die cheque geweigerd heeft. De énige.»
HUMO Wat eet Herwig Van Hove graag? Ik herinner mij je fabelachtig lekkere duifjes à la Brabançonne…
Van Hove «Ik kies boven alles voor verse waren van superieure kwaliteit. Precies daarom ben ik zo tegen de schuim- en bolletjeskeuken die nu hoogtij viert. De pers loopt er hoog mee op. Maar eigenlijk is dat verraad aan de essentie van wat eten moet zijn. Gevolg: de andere gastro-schrijvers beschouwen mij als een paria. Gelukkig komt het échte eten weer terug.
»Nog zo’n ergernis geldt de domheid van de meeste culinaire tv-programma’s. Een voorbeeld: op de zender Njam! hoorde ik een bekende chef orakelen: ‘Stomen gaat sneller dan koken, omdat damp heter is dan kokend water.’ Dat is de negatie van de meest elementaire natuurkunde: er is een evenwicht in temperatuur tussen water en damp, ook op zee. Damp is de drager van verdampingswarmte, punt. Ik vind: een kok is opgeleid om te dóén, niet om uitleg te geven. Een chef beseft eigenlijk niet wat hij in z’n keuken uitspookt. Dat is ook niet nodig: als ’t maar lekker smaakt.»
HUMO Helpt jouw scheikundige opleiding je bij het koken?
Van Hove «Natuurlijk. Koken ís scheikunde. Ik weet precíés hoe bepaalde processen verlopen. Een andere grote chef hoorde ik op tv beweren: ‘Als je eieren bij te hoge temperatuur kookt, krijg je blauw verkleurde dooiers.’ Baarlijke onzin, natuurlijk. Of deze: ‘Na het braden moet je het vlees wat laten rusten, zodat de moleculen soepel kunnen worden.’ Wat voor bullshit is dat!
»(Abrupt) Ik erger mij ook aan de verkleutering van het tv-nieuws. Of ‘Van Gils & gasten’: véél te flauw. De meiskes van Klara die mij ’s ochtends goeiemorgen wensen: ik heb daar geen behoefte aan, verdomme! Een vreemde hoeft mij geen goeiemorgen te wensen. Dat ze hun werk doen! Dat gemoedelijke, zalvende toontje van: ‘Jij, luisteraar, en ik, warmbloedig omroepstertje.’ Ik walg ervan.
»Al mijn hele leven sta ik midden in de nacht op, van drie tot vier, en dan doe ik wat ik wil. Ik schrijf, kijk wat tv, of ga, bij goed weer, buiten zitten om wat na te denken. De andere uren leef ik zoals iedereen, maar dat ene uur is van mij alleen. Het is een uur van beschouwing. En dat heb ik nodig om mij te wapenen tegen de infantilisering die overal om de hoek loert. Neem de literatuur: ik lees de ontboezemingen van Hemmerechtsje of Mortierke allang niet meer. Wat voor interessants hebben zij nog te melden? Wel lees ik non-fictie: alles wat over Charles Darwin verschijnt, neem ik tot mij. Darwin is een gigant: zijn natuurlijke selectie vertelt het ware verhaal omtrent de mens.»
HUMO Leeft bij jou nog iets van geloof?
Van Hove «Ik denk het niet. Het geloof in een god is intens belachelijk. Hoe kun je nu in godsnaam geloven dat de Heilige Maagd ten hemel is opgestegen! ‘De hostie is het vlees en het bloed van Jezus’: komaan, zeg. Intens lachwekkend. Intens verwerpelijk, ook. Kijk naar de islam en het fanatisme dat eruit is gegroeid. Ieder weldenkend mens moet het fanatisme verwerpen. Al was het maar omdat het zo dom is.
»(Mijmerend, tot zichzelf) Geloof ik nog in iets? Ik denk dat al wat op aarde leeft, eigenlijk familie van elkaar is. Alles komt voor uit dat eerste eencellige wezen, dat eerste leven op aarde, die eerste replicator, drijvend in de oersoep. Het is niet verwonderlijk dat sommige wijnen naar abrikoos smaken, andere naar perzik of appel of kaneel: allemaal één familie. En als je sterft, ga je terug naar de basis, waar alles wat leeft, weer samenvalt. Niets gaat verloren: al wat is, blijft bestaan. Als je dat beseft, ga je de natuur meer respecteren en wordt vriendschap heilig. Je bent niet alleen, je bent een stuk van de wereld, een deel van het grote geheel.»
undefined
undefined
'Ieder weldenkend mens moet het fanatisme verwerpen. Al was het maar omdat het zo dom is'
HUMO Wat heeft het leven je geleerd?
Van Hove «Dat weten erg belangrijk is. En daar heb ik, als prof, mee toe bijgedragen. Kennis verhoogt altijd je appreciatie – van kunst, van wetenschap, van de ander. Zelfs van lekker eten (lacht). Kennis verhoogt de smakelijkheid van gerechten. Net zoals vriendschap dat doet: eten smaakt gewoon lekkerder als je er in goed gezelschap van kunt genieten. Je vindt die gemeenschappelijkheid ook terug in de muziek. Goede muziek appelleert rechtstreeks aan je persoonlijkheid. Voor mij is muziek niet emotioneel, maar communicatief. Muziek is ouder dan de taal: de vogels floten hun liedjes lang voor de eerste mensen konden praten. Muziek draagt een boodschap mee, en die moet je leren begrijpen, zoals een taal.
»Muziek heeft zeer veel betekend in mijn leven – nog altijd. Jammer genoeg speel ik niet langer fluit: mijn vingers zijn te stram voor een partita van Bach. Ik was een behoorlijke amateur, maar niet echt getalenteerd.»
HUMO Welke normen en waarden hanteer je?
Van Hove «Boven alles: de waarheid. De waarheid zoeken. De waarheid spreken. Je mening zeggen. Zelfs als het wat moeilijk aankomt. Sommige van mijn huidige beste vrienden waren vroeger vijanden. Mensen die mij niet goed kennen, vinden mij vaak een botterik. Maar als ze mij leren kennen, zien ze snel in dat ik niet echt een slecht mens ben (lacht). Alleen vind ik zin voor nuance flauwekul. Ik haat schijn, formeel gedrag, etiquette.»
HUMO Mensen die hun gedacht zeggen, betalen daar wel een prijs voor.
Van Hove «Kan zijn. Maar om je gedacht te zeggen, moet je er wel eerst één hébben. Zo’n directeurke van tv, indertijd, die was omkoopbaar met een goeie fles. Erg, hè. Ja, die mannen verdienden ook niks. Ambtenaarkes van kust mijn kloten. Corrupte kwallekes, vaak.
»Maar het klopt dat je sterke schouders nodig hebt om je te gedragen zoals ik. Er bestaat zoiets als de eenzaamheid van de excellentie: daar moet je tegen kunnen. Ik betaal de prijs, het kan mij niet schelen.»
Leve de ratio
HUMO Leef je nog altijd volgens het aloude Herwig Van Hove-principe: het hele jaar door volop eten en drinken, maar in de maand januari leven als een monnik en vasten?
Van Hove «Wat drank betreft, ging ik in januari gewoon op nul: ik raakte geen druppel alcohol meer aan. Kijk, in de wijnschrijverij gluurt de verslaving om de hoek. Eén fles wijn per dag is nét iets te veel.»
HUMO Mijn huisdokter zegt: maximum twee glaasjes wijn per etmaal.
Van Hove «Vier. Vier moet kunnen. Als je ze bij de maaltijd drinkt. Matige wijnconsumptie is goed voor je hart. Maar met één fles per dag ben je dat gezondheidsvoordeel weer kwijt. Op den duur dreigt de verslaving. En dat wilde ik niet. De laatste jaren stop ik niet meer: ik ben te oud geworden om nog verslaafd te raken. En ja, ik drink nog altijd mijn fles per dag.»
HUMO Word je mooi oud?
Van Hove «Ach, de zintuigen verslappen, het gehoor gaat weg. Gevoelsmatig verdor je, mechanisch ook. Je wordt minder bedachtzaam, het brein wordt wat trager.»
HUMO Je voelt hoe je achteruitgaat?
Van Hove «Ja, maar niet dramatisch. Je wordt het gewoon. En de ongemakken leer je te compenseren door je grotere ervaring. Toch wil ik de jonge bourgondiërs aanraden wat matiging te betrachten.»
HUMO Je zegt: ‘Je verdort.’ Wat bedoel je daarmee?
Van Hove «Je emotionele betrokkenheid neemt af, je trekt je de wereld en de mensen minder aan. Als je een mooier woord wil, noem het dan mildheid. Maar eigenlijk is het verdorring. En de ergernis blijft.»
HUMO Heb je van sommige dingen in je leven spijt? Dingen die je beter niet had gedaan. Of beter wél.
Van Hove «Nee. Spijt is nutteloos. Net als jaloersheid: het is ballast die je zo snel mogelijk overboord moet gooien. Ik ben altijd meer een rationeel dan een emotioneel mens geweest. Ik héb gevoelens, maar ik manifesteer ze zelden. Op dat vlak ben ik eerder discreet. Ik geloof meer in de kracht van de ratio dan in de bewogenheid van gevoelens. Gevoelens zijn vluchtig, ze komen en ze gaan. Maar de ratio staat onwrikbaar pal: je kunt erop rekenen.»
HUMO Vaak geef je de indruk dat alles op je afketst zonder je te raken.
Van Hove «Dat weet ik. Maar: ik heb nooit het debat ontweken.
»Een laatste levensles: wees geen dommekloot. Studeer, leer, oefen, span je in, interesseer je, en glij niet af naar een vegetatief leven dat uitsluitend draait om poen pakken en netwerken.»