Het massacre van Circeo
De harde kern van Albinati's boek is een veelbesproken misdrijf dat in 1975 Italië met afgrijzen vervulde, 'il massacro del Circeo'. Drie neofascistische jongemannen van rond de twintig uit een gegoede wijk van Rome ontvoeren, verkrachten en martelen op onbeschrijflijk gruwelijke wijze twee volkse meisjes in een vakantiehuis op de kaap Circeo. Wat deze monsters niet weten, is dat een van hun slachtoffers, de 17-jarige studente Donatella Colasanti, tijdens hun laatste geweldsuitbarsting de bovenmenselijke kracht heeft gevonden om te doen alsof ze al dood was.
Het wordt haar 'redding'. Donatella wordt naast het lijk van haar 19-jarige vriendin Rosaria Lopez in de kofferbak van een Fiat 127 gegooid en van Circeo teruggereden naar Rome. Terwijl haar beulen zich thuis even opfrissen en een ijsje gaan halen, weet Donatella tegen middernacht de aandacht te trekken van een passerende wijkagent die vervolgens de hulp van collega's inroept. Een fotojournalist hoort het bericht op de politieradio en vereeuwigt het moment waarop het gruwelijk toegetakelde meisje uit de kofferbak wordt gehaald.
In een geruchtmakend proces - heel Italië bemoeit zich er mee - worden de drie daders tot levenslange gevangenisstraffen veroordeeld, één van hen bij verstek omdat hij het land is ontvlucht en spoorloos is.
De jonge Edoardo Albinati had op dezelfde school gezeten als de daders en woonde in dezelfde Romeinse wijk. Nadat een van de daders, vrij op borgtocht, in 2005 twee nieuwe wrede moorden pleegde, ditmaal op een moeder en haar 14-jarige dochter, voelde Albinati de noodzaak om de zaak te doorgronden.