null Beeld

Het seizoen van de littekens

De schrijver kan de ontluistering maar beter grijnzend en uitbundig omarmen

Arnon Grunberg

'De schrijver kan de ontluistering maar beter grijnzend en uitbundig omarmen'

Waarde Jef Geeraerts,

Een week of wat geleden zat ik op de bank in het huis van mijn moeder – ik was slecht ter been, ik was net geopereerd – en ik las het interview van Sue Somers dat in Humo stond. De ontluistering was compleet. Ik citeer: ‘De penetrante geur lijkt de schrijver niet te storen. In het keukenraam is een gat onhandig dichtgestopt met een vod en repen krantenpapier.’

De dood en de vergetelheid waarden door het interview. Nu waart de dood altijd door ons leven, maar hij wordt soms naar de achtergrond verdrongen door kortstondige successen, verliefdheden en andere egostrelende zaken.

Na lezing van dat interview leek mij dat de schrijver de ontluistering maar beter grijnzend en uitbundig kan omarmen, de pogingen om eraan te ontkomen getuigen van meer wanhoop dan de berusting.

Uit uw antwoorden sprak een existentiële eenzaamheid die de eenzaamheid van veel andere mensen doet verbleken tot sketches in een revue. Ik citeer: ‘Ik kan dat laten opereren, die achillespezen, maar dan zijn mijn katten acht dagen alleen.’

Wat voor de ontluistering geldt, geldt voor de eenzaamheid: geestdriftig omarmen.

Toen ik hoorde dat u was overleden, vroeg ik me wel meteen af hoe het met uw katten verder moest. De huisdieren weten immers niet wat ze moeten omarmen. Maar misschien hebben de dames die voor u kookten, zich inmiddels liefdevol over de katten ontfermd. Het kan ook zijn dat ze liefdevol zijn verdronken. In uw universum ligt dat wel in de lijn der verwachtingen, hoewel uw universum brokkelig lijkt te zijn. Wat blijft, is vergeetachtigheid – een therapeut zal dat allicht verdringing noemen. Ik geloof niet dat u veel achting had voor therapeuten, en voor therapie is het ook te laat. Misschien moeten we zeggen: godzijdank.

Mijn eerste kennismaking met uw werk dateert uit de jaren 80. Ik ging nog naar het Vossius Gymnasium en luisterde ’s avonds op mijn kamer – waar ik nu weer woon als ik in Amsterdam ben, men moet ook het verleden geestdriftig omarmen, zeker als dat verleden de toekomst inhaalt – naar hoorspelen. Vraag me niet waarom. Het waren altijd series. Eén van die hoorspelseries was gebaseerd op uw werk, vraag me ook niet welke roman, en gezeten naast of op mijn opklapbed hoorde ik op een avond over seks tussen een vrouw en een herdershond.

Vergeef me dat dat mijn eerste kennismaking met uw werk was. Een hoorspel nog wel, maar er ging een universum voor mij open. Een andere wereld, waar seks met het huisdier kennelijk net zo vanzelfsprekend is als seks met de echtgenoot.

Iets in dat universum trok me aan, hoewel ik me de woorden waarmee men u uitzwaaide ook goed kan begrijpen. Racistisch, koloniaal, seksistisch.

Ik ben voor het politiek correcte gedachtegoed, maar ik begrijp ook dat er ergens een universum moet zijn dat zich aan gene zijde van de politieke correctheid bevindt.

Daar heeft de literatuurliefhebber het moeilijk mee. De Volkskrant in Nederland deed uw dood af in een artikeltje van een omvang die normaal gereserveerd is voor een ingestort dak van een warenhuis in Paraguay.

Uw werk staat niet compleet, maar bijna compleet, in mijn boekenkast. Tot integrale lezing is het nooit gekomen. Ik zeg dat met een zekere spijt.

De Morgen citeerde ene Katastroof: ‘Van alle boeken op de leeslijst op ’t school las ik die van Jef Geeraerts het minst tegen mijn goesting.’ Tussen een catastrofe en een ontluistering zit soms weinig verschil.

Aan de potloodstrepen zie ik dat ‘Black Venus’ ergens op bladzijde 41 aan mijn onmiddellijke aandacht is ontsnapt. Dat moet u niet persoonlijk nemen. Misschien moest ik een lezing voorbereiden die niets met ‘Black Venus’ te maken had.

De laatste onderstreping in dat boek: ‘...we sliepen in als twee teckels in een nest en toen de dag in de lucht kwam, ging ze naar buiten plassen en daarna deden we het nog eens en ze gilde het halve dorp bij elkaar en toen ze wegging zei ze kort: ‘Ik wil geen geld, ik wil een man en dat ben jij.’’

Vooral die twee teckels moeten me bekoord hebben, want daar is de onderstreping het dikst. Die teckels hebben iets intrigerends. Met terugwerkende kracht kan men al de ontbinding en de ontluistering herkennen.

Het motto moet me ook geraakt hebben, want daar is de onderstreping eveneens erg dik: ‘Sommige gedeelten gingen reeds tot ontbinding over, want ik had te lang gewacht. Toen begon ik ze één voor één af te hakken. Dit is het verhaal van het eerste litteken.’

Zo is dat. Er zijn littekens, men transformeert de littekens tot verhaal. Sommige mensen doen dat beroepshalve, die worden schrijver genoemd.

Maar de stichtelijkheid waarmee literatuur en liefde gepaard dienen te gaan, wordt mij regelmatig ook wat veel. Ik zoek nog een uitweg. Het langzame verval is ook een plan. Een hond als minnaar nemen.

Ik zal uw boeken binnenkort eens goed gaan lezen. Nu mijn buik onder de littekens zit, lijkt het me goed om over andermans littekens te lezen. Het seizoen van de littekens is begonnen. Een jachtseizoen, maar wie op wie jaagt, is nog onduidelijk.

Hartelijke groet,

Arnon Grunberg ’

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234