CoronacrisisJapan
Het vergrijsde Japan houdt het aantal coronadoden beperkt. Maar hoe?
Japan telt tientallen miljoenen kwetsbare ouderen. Er wordt minder op het coronavirus getest dan in andere rijke landen. Waarom kan de premier dan toch jubelen over ‘de kracht van het Japanse model’, dat het aantal sterfgevallen tot nu toe succesvol beperkt?
Ergens aan het begin van de coronacrisis was Japan nog het lachertje van de wereld. Het cruiseschip Diamond Princess was met besmette passagiers aangemeerd in de haven van Yokohama. Mede doordat de Japanse autoriteiten niemand eruit lieten, verspreidde het virus zich langzaam verder aan boord. Ook weigerden de Japanners hardnekkig deze besmettingen bij hun totaalaantal coronagevallen te tellen, omdat het geen ‘binnenlandse’ besmettingen betrof.
Maar wie een paar maanden later de coronacijfers van de grootste economieën vergelijkt, ziet er één land in positieve zin uitspringen. Waar landen als de Verenigde Staten, Italië en het Verenigd Koninkrijk tienduizenden coronadoden te betreuren hebben, kent Japan relatief weinig slachtoffers. Woensdag stond de teller op 916 doden op een bevolking van 127 miljoen inwoners.
En dat is niet alles. Japan is het meest vergrijsde land ter wereld; bijna een derde van de bevolking is ouder dan 65. Omdat het virus vooral slachtoffers maakt onder ouderen, is het extra opmerkelijk dat Japan het dodenaantal beperkt heeft weten te houden. Premier Shinzo Abe jubelde vorige week dan ook over ‘de kracht van het Japanse model’.
Dat model is niet radicaal anders. De noodtoestand in delen van april en mei leek veel op een lockdown zoals in andere landen. Daarnaast werd niet overdreven veel getest, veel minder zelfs dan in andere rijke landen. Ook is naast een bezoekverbod voor verpleeghuizen weinig opmerkelijks gedaan om ouderen te beschermen.
Maar wat verklaart dan het succes?
Volgens Hitoshi Oshitani, als viroloog verbonden aan de Tohoku-universiteit en lid van het panel dat de regering adviseert over de coronastrategie, was één vroege ontdekking over de besmettelijkheid van het virus van groot belang. ‘We zagen al snel dat veruit de meeste mensen met corona geen anderen besmetten en dat er dus slechts een kleine minderheid moest zijn die het virus doorgeeft,’ vertelt Oshitani aan de telefoon. ‘Tegelijkertijd identificeerden lokale gezondheidsdiensten plekken waar meerdere inwoners tegelijk besmet waren geraakt.’
In Japan gaan GGD’s door contactonderzoek nauwgezet na waar iemand het virus kan hebben opgelopen. Zo bleek dat veel patiënten op plekken waren geweest als karaokebars, sportscholen en conferenties: kleine, gesloten ruimtes waar mensen actief waren. Dit bleken ideale omstandigheden voor het virus. Uit verder onderzoek van Oshitani en zijn collega’s bleek dat zingen en hard praten nog eens extra bijdroegen aan de coronaverspreiding.
De viroloog en zijn collega’s kwamen met een advies: vermijd nauwe contacten, gesloten ruimtes en drukke plekken. Als iedereen dat deed, zou het virus – in theorie – weinig kans meer hebben om zich snel te verspreiden. Bijkomend voordeel was dat grootschalig testen niet meer nodig was.
Flexibele opschaling
Hoewel de clusteraanpak werkte, bleek hij niet zonder risico’s. Groepsverspreidingen kunnen door de contactonderzoekers makkelijk over het hoofd worden gezien, en bij lang niet elk geval bleek het mogelijk de besmettingsbron aan te wijzen. Daarnaast dromden mensen in maart nog altijd samen in bijvoorbeeld metro’s en eetcafés, waarvan er een zelfs adverteerde met een ‘versla-het-coronavirus-korting’ van 30 procent.
Vanaf medio maart kreeg Japan te maken met een snelle stijging van het aantal besmettingen en dreigden de intensivecareafdelingen overspoeld te worden. ‘We wisten vanaf het begin dat we met alleen de clusteraanpak het virus niet overal onder controle zouden kunnen krijgen,’ zegt Oshitani. ‘Toen de ic-capaciteit in gevaar kwam, hadden we agressievere maatregelen nodig, vooral om te voorkomen dat het virus zich verder zou verspreiden vanuit Tokio en Osaka naar de rest van het land.’
Omdat een lockdown juridisch gezien niet mogelijk is in Japan, was het uitroepen van de noodtoestand de enige manier om maatregelen af te dringen. Op 7 april vroeg gouverneur Yuriko Koike de inwoners van Tokio om thuis te gaan werken – een unicum in dit land van kantoordieren – en om sociale afstand te bewaren. Het werkte. Sinds eind mei is de noodtoestand weer ingetrokken, al wordt er nog altijd veel thuisgewerkt.
Volgens Oshitani is flexibiliteit de sleutel voor succes. ‘Als er veel gevallen zijn waarvan we de besmettingsbron niet weten, kunnen we ervan uitgaan dat het transmissieniveau van het virus te hoog is. Dan moeten we weer aanvullende maatregelen nemen. Als dat niet werkt, is de noodtoestand opnieuw een optie.’
Hygiëne
Uiteindelijk viel de piek mee en was een relatief korte noodtoestand voldoende om het virus weer onder controle te krijgen. Dat kan erop wijzen dat ook andere factoren in het spel zijn. Zo betoogden experts dat Japanners minder vatbaar zijn voor het virus omdat ze hygiënischer zijn dan andere volkeren. ‘We wassen onze handen, gorgelen en wassen ons haar elke dag in bad,’ zei Michifumi Isoda, verbonden aan het Internationale Onderzoekscentrum voor Japanstudies. ‘We dragen mondkapjes, buigen bij het begroeten en doen niet aan kussen of omhelzen.’
Volgens Oshitani zijn dit niet de ‘grote factoren’ die het coronasucces verklaren. Wel denkt hij dat het dragen van mondkapjes heeft geholpen. Japanners zijn van zichzelf al gewend mondkapjes te dragen, bijvoorbeeld bij verkoudheid. Toen het virus overwaaide uit China, werden de mondkapjes snel gemeengoed. ‘Interessant is dat er eind maart een tekort was aan mondkapjes. Later bleek dat deze periode samenviel met een piek in de verspreiding van het virus,’ aldus Oshitani.
En hoe zit het met die overvolle treinen vol salarymen? Hoe hygiënisch en veilig zijn die eigenlijk? Dat dit geen superverspreidingsplekken zijn geworden, komt volgens de viroloog door een specifiek Japanse etiquette: in het openbaar vervoer praat of bel je niet. ‘Het is ook nu weer druk in de spits, maar het is er helemaal stil: iedereen kijkt gewoon op zijn telefoon.’
(VK)