'Het werk van Delphine van België doet me denken aan zelfgemaakte vaderdagcadeaus'
Op straat wenkte mij een oude man die een hulpeloze indruk maakte. Naderbij gekomen, zag ik dat ik waarachtig met Albert II te maken had, de vorst in ruste.
Met een stemgeluid waar sleet op zat, zei hij dat hij de weg kwijt was. Hij omklemde beverig een glazen pot met schroefdeksel waarin een DNA-molecule zweefde. Toen ik besefte dat je zo’n klein deeltje onmogelijk met het blote oog kunt waarnemen, werd ik wakker.
Daags voordien had het hof van beroep Albert II een DNA-test opgelegd. Mocht hij zijn genetisch materiaal liever niet prijsgeven, dan nog zou hij voortaan van rechtswege de biologische vader van Delphine Boël zijn, de beeldende kunstenares. Over haar werk melden perslui dat het ‘kleurrijk’ is, en soms van papier-maché.
In ‘Terzake’ zoog een archieffilmpje van 25 seconden mij krachtig aan: zwart-wit uit de jaren 60. Op een fotosessie ten behoeve van de toenmalige kappersbladen hielden Albert en Paola, samen met hun drie kleine kinderen, de schijn van een gelukkig gezin op. De setting was een boerenerf. Albert, zonnebril en blazer met vergulde knopen, en Paola, mantelpakje en haarband, zagen eruit als acteurs van de nouvelle vague die bij abuis in een boerenfilm waren beland. Albert, die toen lang en breed in de moeder van Delphine Boël verwikkeld was, baalde nog net iets geloofwaardiger dan Paola. Filip, Astrid en Laurent leken zich ook niet erg te vermaken. Straks zouden papa en mama weer elk huns weegs gaan en hun drie ondergeschoven prinsenkinderen aan hun lot overlaten. Daar worden ze groot en sterk van.
Het werk van Delphine van België doet me aan zelfgemaakte vaderdagcadeaus denken waar kinderen erg trots op kunnen zijn. Kleurrijk en soms van papier-maché. Rudy Vandendaele