De jacht op El Chapo
‘Hij heeft honderden miljoenen verdiend, maar leefde als een armoedzaaier’
U kent de Amerikaanse topjournalist Patrick Radden Keefe van ‘Het pijnstillerimperium’, het baanbrekende boek over de opiatencrisis in Amerika, en ‘Wind of Change’, de spannende podcast over The Scorpions en de CIA. Eén van zijn spectaculairste caféverhalen is dat van het telefoontje van de advocaat van El Chapo (65), na zijn portret in The New Yorker van de beruchtste drugsbaron van Mexico: of hij de autobiografie niet wilde ghostwriten. Hij bedankte vriendelijk en dook onder. Zijn verslavend sterke artikel over de jacht op El Chapo staat nu in ‘Schurken’, een bundeling portretten van al dan niet charmante gangsters en oplichters. Een zomers leessnoepje.
Op een middag in december 2013 komt een moordenaar aan boord van een KLM-vlucht uit Mexico City aan op Schiphol. Zijn paspoort is een dure vervalsing die hij al tig keren met succes heeft gebruikt. Maar meteen nadat hij zijn documenten aan de Nederlandse douane heeft laten zien, wordt hij gearresteerd. De Amerikaanse Drug Enforcement Administration (DEA) had een red notice geplaatst bij Interpol – een internationaal arrestatiebevel – en wist dat hij onderweg was. Pas nadat de Nederlandse autoriteiten de man hebben opgepakt, komen ze achter zijn echte identiteit: José Rodrigo Aréchiga, een kopstuk van de grootste drugsorganisatie in de geschiedenis, het Mexicaanse Sinaloa-kartel.
Wie in de Mexicaanse drugshandel werkzaam is, heeft een bijnaam, en Aréchiga staat bekend onder de griezelig kwaadaardige naam El Chino Ántrax, de Miltvuurchinees. Hij heeft de leiding over de gewapende tak van het Sinaloakartel, een harde kern van beulen, en coördineert drugstransporten voor de leider van het kartel, Joaquín Guzmán Loera, beter bekend als El Chapo of Onderdeurtje. Guzmán schuwt de openbaarheid tot in het extreme en leidt zijn miljardenonderneming vanuit zijn schuilplaats Sinaloa, de afgelegen westelijke staat waar hij is geboren en waarnaar het kartel is vernoemd. Het Sinaloa-syndicaat exporteert op grote schaal cocaïne, marihuana, heroïne en methamfetamine (crystal meth) naar de VS en zou verantwoordelijk zijn voor maar liefst de helft van alle illegale drugs die jaarlijks de grens passeren. Volgens het Amerikaanse ministerie van Financiën is Guzmán ’s werelds machtigste drugssmokkelaar, en na de dood van Osama bin Laden in 2011 is hij wellicht de meest gezochte voortvluchtige op aarde. Mexicaanse politici zweren hem voor het gerecht te brengen en de VS looft een beloning van 5 miljoen dollar uit voor informatie die tot zijn aanhouding zou leiden. Maar Guzmán, die zijn roem deels dankt aan de overtuiging dat hij niet te pakken is, breidt zijn werkterrein rustig uit naar nieuwe markten in Europa, Azië en Australië. Volgens een onderzoek is het Sinaloa-kartel momenteel actief in meer dan vijftig landen.
Een paar keer zijn de autoriteiten dicht bij de arrestatie van Guzmán. In 2004 valt het Mexicaanse leger een stoffige boerderij in Sinaloa binnen waar hij zich schuilhoudt, maar hij is gewaarschuwd en kan zich met een terreinwagen over een bergpad uit de voeten maken. Drie jaar later, op zijn 50ste, trouwt hij met tienermeisje en schoonheidskoningin Emma Coronel. Ze is nog maar 17 als El Chapo zijn oog op haar laat vallen tijdens een schoonheidswedstrijd op het jaarlijkse koffie- en guavefestival in haar geboortestaat Durango. Haar oom, Ignacio ‘Nacho’ Coronel, is op dat moment één van de belangrijkste partners van El Chapo en wanneer de kartelbaas zijn interesse kenbaar maakt, rest haar misschien geen andere keuze. Guzmán nodigt de helft van de criminele Mexicaanse onderwereld uit om de trouwceremonie bij te wonen. Het leger verschijnt met verschillende Bell-helikopters onuitgenodigd op het feest, maar de soldaten die met getrokken wapens arriveren, kunnen alleen maar vaststellen dat Guzmán de dans net is ontsprongen. Is hij getipt door een mol? De Amerikanen maken zich grote zorgen over de competentie van de Mexicaanse diensten, maar nog veel meer over corruptie.
Guzmán heeft een Zorro-achtige reputatie opgebouwd, aldus Gil Gonzalez, die namens de DEA in Mexico achter hem aan zat. In tientallen narcocorridos, heldhaftige Mexicaanse straatliederen die de drugshandelaren verheerlijken, wordt Guzmán opgehemeld als een plattelandsjongen die zich heeft ontpopt tot sluwe bandiet en schatrijk is geworden. Toch blijft Guzmán zelf gekmakend vaag. Er zijn maar een paar foto’s van hem in omloop. Een beroemde reeks die is genomen na een arrestatie in 1993, laat een gedrongen kerel zien met donkere ogen en een vierkante kaaklijn, die er ongemakkelijk bij staat op de binnenplaats van een gevangenis. Hij kijkt in de camera met een verlegenheid die niet strookt met zijn reputatie.
El Chapo ontsnapt acht jaar later en slaat op de vlucht. Omdat hij misschien zijn uiterlijk heeft veranderd door middel van plastische chirurgie, kunnen de autoriteiten niet meer met zekerheid zeggen hoe hij eruitziet. Ze proberen Guzmán op te sporen met telefoontaps, want de drugshandel is gebaseerd op regelmatige communicatie tussen boeren en inpakkers, truckchauffeurs en piloten, boekhouders en ordebewakers, dealers en leveranciers. Maar van Guzmán is bekend dat hij geavanceerde encryptie gebruikt en slechts met een beperkt aantal mensen contact heeft. Zijn organisatie heeft hij opgedeeld in compartimenten: ze heeft meer gemeen met een terroristische organisatie als Al Qaida dan met de ouderwetse hiërarchie van de cosa nostra. Als het kartel een belangrijke figuur als El Chino Ántrax verliest, kan het zich ‘repareren’ – zij het niet zonder een paar telefoontjes tussen de leiders.
De DEA tapt honderden telefoonlijnen en e-mailadressen van vermeende smokkelaars af. De arrestatie van El Chino Ántrax in Amsterdam in 2013 is op dat moment het derde zware verlies in korte tijd voor het kartel: in november is de 23-jarige zoon van één van de naaste partners van Guzmán gearresteerd wanneer hij in Nogales de grens wil oversteken; in december schieten Mexicaanse troepen in een helikopter een andere topfiguur van het kartel dood op een snelweg langs de Golf van Californië. Wanneer het kartel probeert zich te hergroeperen, onderscheppen de autoriteiten aan beide zijden van de grens tientallen telefoontjes, tekstberichten en e-mails. Ze ontdekken dat Guzmán in Culiacán, de hoofdstad van de staat Sinaloa, wordt verwacht voor een vergadering met zijn zonen Alfredo en Iván, rijzende sterren in de drugshandel en goed bevriend met El Chino Ántrax. De DEA bezorgt de Mexicaanse autoriteiten een inlichtingendossier en medio januari strijkt een speciale eenheid van SEMAR, de Mexicaanse marine, neer op een basis bij het vakantieoord Los Cabos. De mariniers, tegenhangers van de Amerikaanse Navy SEALs, krijgen ondersteuning van Amerikaanse adviseurs. De Mexicaanse autoriteiten geven de missie de codenaam Operatie Gargouille. Het doel is de arrestatie van Guzmán.
De mariniers arriveren zo onopvallend mogelijk in Los Cabos. Maar Guzmán beschikt over een ongeëvenaard netwerk van informanten. Een bij de operatie betrokken persoon: ‘Zodra wij voet aan wal zetten, wist hij het.’
VIAGRASNOEPJES
Guzmán is altijd een kei in ontsnappingen geweest. Hij is geboren in het bergdorp La Tuna, in de woeste en onherbergzame Sierra Madre Occidental, als oudste kind van een zelfvoorzienende boer die in drugs handelt. Al generaties verbouwen boeren in Sinaloa cannabis en opium. Hun kinderen halen ze al vroeg van school om te helpen bij de oogst. Guzmán verlaat de middelbare school in het derde jaar en gaat in de jaren 70 in de leer bij twee drugsbaronnen. Hij begint als een soort luchtverkeersleider en coördineert cocaïnevluchten uit Colombia. Hij is slim en agressief, en verwerft steeds meer macht.
Op een avond in november 1992 vermoorden Guzmáns handlangers zes mensen in een drukke discotheek in Puerto Vallarta. Ze snijden de telefoonlijnen door zodat niemand de hulpdiensten kan waarschuwen, wandelen naar binnen en openen het vuur op de dansvloer. Het doelwit zijn in Tijuana gevestigde drugssmokkelaars die Guzmán uit de weg willen ruimen om de controle te verwerven over de smokkelroutes. Op het moment van de schietpartij bevinden de smokkelaars zich in het toilet en ze kunnen ontkomen. Het volgende jaar schakelen ze op hun beurt huurmoordenaars in om Guzmán te vermoorden op de luchthaven van Guadalajara. Als ze onder vuur worden genomen, klautert Guzmán uit zijn auto en brengt hij zichzelf kruipend in veiligheid. Zeven mensen komen om het leven, onder wie aartsbisschop Juan Jesús Posadas Ocampo. De schutters zien hem per abuis aan voor Guzmán.
De moord op Ocampo veroorzaakt politieke beroering en kort daarna arresteren de Guatemalteekse autoriteiten de ondergedoken Guzmán en ze leveren hem uit aan Mexico. Hij wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar voor samenzwering, drugshandel en omkoping, en belandt in Puente Grande in Jalisco, naar verluidt één van de strengst beveiligde gevangenissen van Mexico. Achter de tralies consolideert Guzmán zijn imperium en zijn reputatie. Hij koopt het gevangenispersoneel om en leidt een relatief luxueus leventje: hij regelt zaken via een mobiele telefoon, organiseert bezoekjes van prostituees en geeft feestjes voor bevoorrechte gedetineerden met alcohol, kreeftensoep en ossenhaas. Tijdens zijn verblijf geeft het Mexicaanse ministerie van Justitie opdracht tot een psychiatrisch onderzoek. Het criminele profiel dat daaruit voortkomt, beschrijft El Chapo als ‘egocentrisch, narcistisch, gehaaid, koppig, hardnekkig, overdreven nauwgezet, scherpzinnig en gesloten’.
Op een dag in januari 2001 trekt een gevangenbewaarder een gordijn weg dat Guzmán voor de ingang van zijn cel heeft opgehangen en hij roept: ‘Hij is ontsnapt!’ Onderzoek wijst uit dat Guzmán zich heeft verstopt in een wasmand die werd geduwd door iemand die hij heeft omgekocht. Velen in Mexico beweren echter dat hij geen trucs had hoeven uit te halen. Guzmán had Puente Grande zodanig onder controle dat hij evengoed gewoon door de gevangenispoort naar buiten had kunnen wandelen. Uiteindelijk worden 71 medewerkers, onder wie de directeur, strafrechtelijk vervolgd.
Guzmán trekt zich terug in Sinaloa en hij breidt zijn actieterrein uit. Zolang hij zich tevreden stelt met een sober leven in de bergen, lijkt het onherbergzame terrein zijn veiligheid te waarborgen. Maar omdat hij moe is, getrouwd met een veel jongere vrouw of overdreven veel vertrouwen heeft in zijn ontsnappingstalent, gaat hij meer tijd doorbrengen in Culiacán en elders. ‘Deze kerel heeft honderden miljoenen dollars verdiend met de drugshandel, maar leeft als een armoedzaaier in de bergen,’ zegt Mike Vigil, een voormalige DEA-agent die jarenlang in Mexico heeft gewerkt. ‘Hij houdt van fiësta’s, van muziek en dansen.’ Een andere functionaris vermoedt dat Guzmán gewend is aan het leven op het platteland, maar Emma Coronel niet. ‘Zij is niet zo’n bergmeisje,’ zegt hij en voegt eraan toe dat ze tweelingdochters hebben en dat zijn vrouw erop staat dat Guzmán aanwezig is in hun leven, zelfs al is hij voortvluchtig: ‘Ze zou er alles aan doen om dat gezinsleven in stand te houden.’
Guzmán heeft nog andere zwakheden. ‘Hij houdt van lekker eten,’ vertelt een DEA-ambtenaar. Af en toe wordt hij opgemerkt in een chic restaurant in Sinaloa of een naburige staat. De avond verloopt altijd op dezelfde manier: de gasten worden verrast door een team gewapende mannen die hun telefoons opeisen met de belofte die aan het einde van de avond terug te geven. El Chapo en zijn entourage komen binnen, doen zich tegoed aan garnalen en steak, bedanken de andere gasten voor hun geduld, geven de telefoons terug, betalen de rekening voor iedereen en verdwijnen in de nacht.
Het favoriete communicatiemiddel van Guzmán is een BlackBerry. Net als de meeste narco’s wantrouwt hij satelliettelefoons, omdat de meeste fabrikanten Amerikaans zijn en omdat de politie de toestellen makkelijk kan hacken. De BlackBerry is een Canadees ontwerp en Guzmán voelt zich daar veel comfortabeler bij. Dat vertrouwen blijkt misplaatst. Begin 2012 heeft de DEA de BlackBerry van Guzmán in het vizier en kunnen ze niet alleen zijn communicatie volgen, maar ook met geolocatietechnologie zijn telefoon lokaliseren. In februari bevestigt het agentschap dat Guzmán naar Los Cabos is gereisd voor een ontmoeting met een prostituee. Hij is minstens drie keer getrouwd en heeft vele minnaressen, toch lijkt hij een niet te stillen appetijt te hebben. Veel speurders verwijzen ook naar zijn overvloedige viagraconsumptie. ‘Hij at het als snoepjes,’ zegt één van hen. De DEA-agenten die zijn mails en tekstberichten volgen, verbazen zich erover dat hij zijn telefoon nauwelijks gebruikt om zijn imperium te bestieren, maar vooral om te proberen gelijktijdig zijn vrouw, zijn exen (met wie hij nog vriendschappelijk omgaat), zijn vriendinnen en zijn favoriete prostituees tevreden te houden.
De autoriteiten volgen het signaal van zijn BlackBerry naar een villa in een doodlopende straat in een rijke wijk aan de kust, en Mexicaanse troepen vallen via de voordeur het huis binnen. Het is niet duidelijk of Guzmán is gewaarschuwd, maar hij heeft genoeg tijd om via de achterzijde van de villa naar een nabijgelegen vakantiecomplex te glippen, waar hij zich onder de vakantiegangers mengt en zich uit de voeten kan maken. De volgende drie dagen volgen de autoriteiten hem door de stad, terwijl hij wanhopig naar een mogelijkheid zoekt om naar de bergen te vluchten. Tijdens die achtervolging beseft Guzmán blijkbaar dat er gemorreld is aan zijn BlackBerry. Hij laat een ondergeschikte komen en geeft die zijn BlackBerry. De speurders volgen het signaal door Los Cabos totdat ze eindelijk de ongelukkige te pakken krijgen. Op dat moment trekt El Chapo de woestijn in. Daar pikt een privévliegtuigje hem op om hem in de Sierra Madre in veiligheid te brengen.
GEBROKEN STORMRAM
Daarna verandert Guzmán zijn routine. Hij zet een uitgekiend communicatiesysteem op. Wie de baas nodig heeft, kan hem bereiken via BBM, de berichtenapp van BlackBerry. De boodschap gaat echter niet rechtstreeks naar Guzmán, maar naar een trouwe handlanger die zijn dagen in Starbucks en andere locaties met openbare draadloze netwerken slijt. Na ontvangst kopieert de handlanger het bericht naar een iPad en hij stuurt het dan via wifi door. Zo vermijdt hij de mobiele netwerken – het kartel weet dat de autoriteiten die controleren. Het bericht gaat niet naar Guzmán, maar naar een tweede tussenpersoon die, ook gebruikmakend van een openbaar draadloos netwerk, de boodschap overneemt op zíjn BlackBerry en doorstuurt naar Guzmán. Guzmán blijft dus een BlackBerry gebruiken, maar die is vrijwel onmogelijk op te sporen omdat die met maar één ander toestel communiceert. Zijn antwoord volgt dezelfde omwegen. Veel leden van het kartel beseffen niet dat alles via twee tussenpersonen verloopt als ze contact opnemen met de baas en antwoord krijgen. Dat maakt het voor de autoriteiten waanzinnig moeilijk om iets te onderscheppen. Toch ontdekken analisten van de Special Operations Division van de DEA die de communicatiepatronen van het kartel bestuderen, uiteindelijk hoe het systeem werkt.
De eerste belangrijke stap in Operatie Gargouille vindt plaats op 13 februari 2014, wanneer de eenheid een groep moordenaars van het kartel aanhoudt op een snelweg buiten Culiacán. De mariniers confisqueren de telefoons en sturen die op voor onderzoek. Uitgaande van de informatie die daaruit gewonnen wordt, concentreren de mariniers en de DEA zich nu op drugshandelaar Mario Hidalgo Argüello. Die man met bolle wangen, afhangende snor en kromme boksersneus staat binnen het kartel bekend als El Nariz of de Neus. Nu Guzmán meer tijd in stedelijk gebied doorbrengt, is zijn entourage heel klein geworden. El Nariz maakt deel uit van die bevoorrechte kring en treedt op als persoonlijke assistent en loopjongen. In Culiacán brengt Guzmán zelden twee opeenvolgende nachten in hetzelfde bed door. Hij gaat van huis naar huis en vertelt vrijwel niemand in zijn omgeving – ook de Neus niet – waar hij heen gaat vóór ze onderweg zijn. Guzmán heeft een persoonlijke kok, een aantrekkelijke jonge vrouw, die altijd met hem meegaat. Het gerucht gaat dat hij bang is vergiftigd te worden en soms ondergeschikten zijn eten laat voorproeven.
Het leven van Guzmán speelt zich nu vooral ’s nachts af en hij eet heel laat. Op 16 februari slaapt hij in een beveiligd huis dat eigendom is van zijn ex-vrouw Griselda López. Het is al na middernacht als het werk erop zit voor El Nariz. Hij keert terug naar zijn eigen huis in Culiacán, waar een SEMAR-commando hem opwacht. Tijdens zijn verhoor onthult El Nariz waar Guzmán zich schuilhoudt. ‘Hij sloeg meteen door,’ vertelt een Amerikaanse agent.
Vlak vóór zonsopgang bereiken de mariniers een crèmekleurig huis met twee verdiepingen aan de Calle Río Humaya in de middenklassewijk Libertad. De mariniers brengen hun wapens in gereedheid en beuken met een stormram op de deur, maar er gebeurt niets. Een houten deur zou zijn versplinterd, maar deze deur is van versterkt staal – de mariniers vergelijken ze later met de luchtsluis van een onderzeeër. Normaliter zou de wrijving van de stormram het staal verhitten en doen plooien, maar in het stalen frame zit water dat voorkomt dat de hitte zich verspreidt. De commando’s blijven beuken tot de ram breekt en vervangen moet worden. Het kost ze tien minuten om binnen te komen.
De mariniers lopen door een keuken en een aantal kamers zonder ramen. Overal hangen bewakingscamera’s en monitoren. Aan een muur zien ze een protserig schilderij van een bokkende stier vol zwaarden, die zich niet gewonnen wil geven. Het huis is leeg. In een badkamer op de begane grond vinden de soldaten een badkuip die met een hydraulische lift is gekanteld. In de donkere opening zien ze een steile trap: een tunnel.
ROZE REISBEDJE
Zo’n 25 jaar eerder heeft Guzmán de architect Felipe de Jesús Corona-Verbera de opdracht gegeven een privedierentuin in Guadalajara te ontwerpen voor zijn verzameling tijgers, krokodillen en beren. Guzmán verdient zoveel geld dat hij veel bergplaatsen nodig heeft voor zijn drugs en wapens. Hij laat Corona-Verbera daarom een reeks clavos ontwerpen, geheime ruimtes onder de bedden in zijn huizen. Algauw krijgt hij een gedurfder idee: als je een clavo kunt graven in een huis bij de Amerikaanse grens, waarom graaf je dan niet verder, zodat je aan de andere kant uitkomt? Hij laat Corona-Verbera een tunnel ontwerpen vanuit een woning in Agua Prieta, even ten zuiden van de grens, tot onder een pakhuis van het kartel in Douglas, Arizona. De Amerikaanse inlichtingendiensten zullen later niet minder dan negentig grenstunnels van het Sinaloa-kartel vinden: ze zijn vaak anderhalve kilometer lang en voorzien van airco, elektriciteit, geavanceerde waterafvoersystemen en rails, zodat zware ladingen smokkelwaar op wagentjes kunnen worden vervoerd.
Bij de bestorming van het huis aan de Calle Río Humaya zijn Guzmán en een lijfwacht aanwezig. Wanneer de stormram tegen de deur knalt, duiken ze de badkamer op de benedenverdieping in. Chapo activeert het ontsnappingsluik door een stekker in het stopcontact bij de wastafel te steken en op een verborgen knop naast de spiegel te drukken. Het kitmiddel rond de badkuip scheurt en de kuip wordt uit de betegelde vloer getild. Ze lopen de trap af en bereiken een smalle gang. In de wetenschap dat ze maar een kleine voorsprong hebben op de mariniers, haasten ze zich. Een kleine deur die lijkt op de deur van een bankkluis, geeft uit op de riolering van Culiacán; ze kruipen door de opening een cilindervormige tunnel in. De doorgang is niet verlicht en maar anderhalve meter hoog, maar ze rennen snel door het vieze, ondiepe water alsof ze de ontsnapping hebben geoefend.
Wanneer de commando’s de tunnel in duiken, is Guzmán al meer dan tien minuten aan het hollen. Uiteindelijk bereiken de mariniers een afvoerput aan de oever van een modderige rivier – meer dan anderhalve kilometer van waar Guzmán de tunnel in is gedoken. Opnieuw is hij verdwenen. Nadat de mariniers met lege handen uit de riolen zijn gekropen, ontdekken ze dat het huis aan de Calle Río Humaya niet alleen in verbinding staat met het rioleringsnetwerk van Culiacán, maar via het riool ook met zes andere huizen, allemaal identiek gemeubileerd en ingericht, en elk met een eigen badkuip met ontsnappingsluik. Guzmán pendelde ’s nachts tussen de huizen. Het commando bezet elk onderduikadres in de hoop de entourage van Guzmán te kunnen strikken. Korte tijd later arresteren ze Manuel López Osorio, die bekendstaat als El Picudo of de Puntneus. Ook hij werkt mee tijdens het verhoor en geeft een belangrijk detail prijs: hij heeft Guzmán en de lijfwacht op 17 februari opgepikt bij een afvoer in de buitenwijken van Culiacán. Ze zijn naar het zuiden van de stad gereden, waar een andere adjudant hen stond op te wachten en ze van voertuig hebben gewisseld. Volgens El Picudo was de lijfwacht die Guzmán vergezelde, zijn trouwste medewerker Carlos Hoo Ramírez of El Cóndor.
De mariniers kennen El Cóndor en bestormen zijn huis in Culiacán. Daar treffen ze niemand aan. Ze houden ook zijn BlackBerry in de gaten, maar het toestel blijkt uitgeschakeld. Plotseling, op 20 februari, is er een signaal: hij stuurt een tekstbericht. De autoriteiten ontdekken dat het afkomstig is uit de havenstad Mazatlán, ruim 200 kilometer naar het zuidoosten. In de nacht van vrijdag 21 februari strijken veertig mariniers neer in de stad, in het gezelschap van een klein contingent agenten van de DEA, de United States Marshals Service en de Homeland Security. De marshals hebben het signaal van de BlackBerry van El Cóndor kunnen traceren tot in Hotel Miramar, een wit flatgebouw van twaalf verdiepingen en drie kolommen ronde balkons met uitzicht op de Stille Oceaan.
Op zaterdag in alle vroegte verspreiden de mariniers zich en omsingelen ze het hotel. Uit het gastenboek blijkt dat de dag ervoor twee flats zijn gehuurd. Een team mariniers loopt naar de zesde verdieping en valt één van de appartementen binnen, waar ze twee verdwaasde toeristen aantreffen. Op de vierde verdieping begeeft een team van zes mariniers zich naar flat 401, waar ze El Cóndor ontwaren, die gewapend de wacht houdt. Hij beseft meteen dat hij in de minderheid is. De commando’s hebben nu geen stormram nodig om de dunne houten deur te forceren, beuken ze in en roepen: ‘Marines!’ Ze betreden de flat en in één van de slaapkamers treffen ze twee vrouwen aan: de kokkin en een nanny, die daar hebben geslapen met de 2-jarige tweeling van Guzmán, Mali en María Joaquina. Er staat een roze reisbedje, dat past bij de roze koffertjes van de meisjes. De mariniers stormen naar de masterbedroom, waar Guzmán en Emma Coronel liggen te slapen. ‘Dood hem niet!’ gilt ze. Guzmán kruipt in zijn ondergoed uit bed, grijpt een wapen en vlucht de badkamer in. ‘Schiet hem niet dood! Schiet hem niet dood!’ smeekt Coronel opnieuw. ‘Hij is de vader van mijn kinderen!’
De impasse duurt maar enkele seconden. Dan roept El Chapo: ‘Oké, oké, oké!’ en hij steekt zijn handen door de deuropening. Niemand had gedacht dat de legendarische bandiet zich zou overgeven zonder een schot te lossen. SEMAR heeft echter de reputatie eerst te schieten en dan pas vragen te stellen. Guzmán moet beseft hebben dat zich overgeven de enige manier was om het leven van zijn vrouw en dochtertjes te sparen.
De mariniers doorzoeken de flat en stuiten op een blauwe rolstoel. Guzmán was vermomd als zwakke oude man het appartement binnengekomen, maar nu ze hem te pakken hebben, zien ze dat hij er nog altijd zo uitziet als op oude foto’s. Zijn tanden zijn wat witter, want hij heeft kronen laten zetten. Zijn haar en snor zijn nog steeds dik en gitzwart – in het huis aan de Calle Río Humaya in Culiacán hadden de mariniers flesjes haarverf gevonden. Ze laten hem een zwarte spijkerbroek en een wit shirt aantrekken, leiden hem vervolgens het gebouw uit en slaan de hoek om naar een voetbalveld, waar ze hem in een helikopter duwen en overbrengen naar een marinebasis in de buurt. Van daaruit vliegt een jet hem naar Mexico-Stad.
In een reportage op Televisa meldt de Mexicaanse journalist Carlos Loret de Mola dat Guzmán de mariniers tijdens de vlucht naar Mexico-Stad heeft verteld dat hij twee- à drieduizend mensen heeft vermoord. Zelfs als dat cijfer niet alleen de slachtoffers omvat die hij persoonlijk heeft omgelegd, maar ook mensen die op zijn bevel zijn vermoord, is dat een veel te lage schatting. Niemand weet hoeveel mensen er de afgelopen tien jaar zijn vermoord in de Mexicaanse drugsoorlogen, maar als je doden en vermisten bij elkaar optelt, gaat het om meer dan tachtigduizend slachtoffers.
Wanneer de mariniers El Chapo op de luchthaven van Mexico-Stad bij de armen pakken en uit de hangar leiden, is zijn gezicht gekneusd en gezwollen. Volgens de mariniers heeft hij die verwondingen opgelopen op zijn vlucht door de donkere tunnels onder Culiacán. Hij heeft ook snijwonden aan zijn voeten; bij de vlucht uit het huis aan de Calle Río Humaya heeft hij geen tijd gehad om schoenen aan te trekken en is hij blootsvoets de tunnel in gedoken.
Guzmán gedraagt zich korzelig tegenover zijn bewakers. Hij had die dag naar de bergen willen vertrekken, vertelt hij. Als de inval een paar uur later was doorgegaan, hadden ze hem niet meer gevonden. ‘Ik kan niet geloven dat jullie me te pakken hebben gekregen.’
Patrick Radden Keefe, ‘Schurken’, Nieuw Amsterdam