BOEK★★★★1/2
Hilary Mantel - ‘De spiegel & het licht’: ‘Mantel kent in het geschiedschrijven haar weerga niet’
Acht jaar heeft Hilary Mantel aan het sluitstuk van haar Tudor-trilogie gewerkt. Ter vergelijking: in die tijdspanne had Hendrik VIII er al vier echtgenotes doorgejaagd (en twee aan de beul overgeleverd). Ons literaire engelengeduld wordt gelukkig rijkelijk beloond. ‘De spiegel & het licht’ is niet minder dan een meesterwerk, dat niet alleen de ster van Thomas Cromwell, maar ook die van Mantel zelf nog lang zal laten schitteren.
Wat een geniale zet was het eigenlijk om de regeerperiode van Hendrik VIII (één van de beruchtste hoofdstukken uit de Britse geschiedenis, waarin het stormachtige liefdesleven van de vorst de godsdienstbeleving in Engeland voorgoed zou hertekenen) door de ogen van zijn rechterhand Thomas Cromwell te bekijken. In ‘Wolf Hall’ en ‘Het boek Henry’ leerden we die Cromwell kennen als een sluwe, onbuigzame strateeg, het prototype van de selfmade man ook: een arme zoon van een smid die uit het niets opklom naar de hoogste echelons van het Britse hof en van daaruit de ongebreidelde macht van de oude adel en de clerus aan banden probeerde te leggen. In 'De spiegel & het licht' bouwt Cromwell, ondertussen benoemd tot baron, staatssecretaris, Lord Privy Seal én vicaris-generaal, naarstig voort aan zijn politieke kaartenhuis. Maar echt vlotten doet het niet. Na de onthoofding van zijn vorige vrouw, Anne Boleyn, zit Hendrik nog steeds zonder mannelijke troonopvolger. Ook de afsplitsing van het decadente katholieke Rome blijft aanslepen. Komen daar nog bij: opstanden in het noorden, politieke samenzweringen, ontevreden koningsdochters en een koning wiens vingers jeuken om een volgende dissident naar het hakblok te leiden.
Aanvankelijk houdt Cromwell die verschillende touwtjes stevig in handen, maar gaandeweg begint zijn machtspositie steeds meer te wankelen. Hilary Mantel beschrijft die langzame, maar gestage val van haar antiheld met een ongeziene beheersing en inleving. De manier waarop ze ons als lezer laat meekijken door de ogen van Cromwell en ons ongefilterd laat registreren wat hij registreert, is sensationeel. In tegenstelling tot andere historische romans is het verleden in ‘De spiegel & het licht’ geen flou vergezicht of vervormd heden, maar een shot virtuele realiteit die recht de aderen ingaat, springlevend en hyperzintuiglijk. Het Engeland van de Tudors komt in haar roman zo dichtbij, dat je het parfum van Hendriks onfortuinlijke bruiden en het angstzweet op het voorhoofd van zijn raadgevers bijna kan ruiken. Tegelijk vraagt 'De spiegel & het licht' ook veel van de lezer. Net omdat Mantel het verleden ongefilterd op papier pleurt, ontbreekt het in haar roman aan makkelijke opstapjes die dat verleden behapbaar maken. Veel meer dan een haastig neergeschreven datum krijgen we meestal niet, om nog te zwijgen van de gigantische personagebezetting en overweldigende weelde aan details.
Wie doorbijt, wordt door Hilary Mantel wel met vaste hand tot aan het bittere, maar o zo grootse einde geleid. Een einde dat al vaststond vóór de eerste letter van haar trilogie op papier stond. Aan het hof van Hendrik VIII was niemand veilig, en hooggeplaatste vertrouwelingen zoals Cromwell nog het minst van al. Toch grijpt het moment dat de schijnbaar onaantastbare Lord Privy Seal eindelijk door zijn negen levens heen zit, je als lezer nog naar de keel. Misschien net omdat het er altijd al zat aan te komen. Hilary Mantel lijkt als historisch medium almachtig, maar haar briljante hoofdrolspeler alsnog voor zijn onfortuinlijke lot behoeden is zelfs voor haar een brug te ver.
De triomftocht van haar trilogie - vijf miljoen verkochte exemplaren, twee Man Booker Prizes - is voor Mantel ongetwijfeld ook een persoonlijke triomftocht. De schrijfster liet al meermaals verstaan dat haar keuze voor Thomas Cromwell als hoofdpersonage geen toeval was. In deze selfmade man vond ze, zelf een kind van de Britse arbeidersklasse, haar eigen spiegel. Mocht ook ‘De spiegel & het licht’ dit jaar de Man Booker Prize winnen, dan zou Mantel daarmee geschiedenis schrijven. Ongezien, maar niet ondenkbaar: als ze iets bewezen heeft, dan wel dat ze in het geschiedschrijven haar weerga niet kent.