Hoe zou het eigenlijk zijn met de enige overlevende Bee Gee, Barry Gibb?
Hij kan het lied ‘Stayin’ Alive’ niet meer horen, maar toch hunkert Barry Gibb nog steeds naar het podium. Een gesprek met de enig overgebleven Bee Gee, die eerder dit jaar zijn 70ste verjaardag vierde. ‘Na de dood van mijn broers moest ik opnieuw de vreugde van het leven ontdekken.’
'Als ik in de spiegel kijk, zie ik geen trotse man. Ik denk alleen: 'Hemeltjelief, wat ben ik een oude zak geworden''
In Beaconsfield vlak bij Londen vind je vastgoedmakelaars, wijnhandels en exclusieve pubs. En ook een Aziatisch restaurant, waar Barry Gibb graag komt. Gibb woont weliswaar in Miami, maar in deze buurt heeft hij een tweede verblijf. Het restaurant is vandaag alleen voor hem geopend, en hier ontvangt Gibb ons voor een gesprek over zijn terugkeer naar de wereld van de muziek. Zijn verschijning is nog steeds even imposant: lang van gestalte en afgetraind. Misschien alleen een beetje moe. Met zijn lange, grijswitte haren, zijn baard en zijn stralend witte tanden, ziet hij eruit als een moegestreden leeuw. Maar als je zijn stem hoort, klinken meteen weer al die wereldberoemde Bee Gees-nummers mee die hij met z’n broers Maurice en Robin geschreven en gezongen heeft.
- Meneer Gibb, in de pub hier om de hoek hoorde ik daarnet op de achtergrond ‘Islands in the Stream’, één van de vele hits die u geschreven hebt. Altijd en overal uw eigen nummers horen: wordt u daar niet gek van?
Barry Gibb «In zekere zin heb ik geluk, ik word zelden met mijn eigen muziek geconfronteerd als ik buitenkom. Maar onlangs was mijn dochter met een vriendin onderweg naar een feestje. Op de heenweg speelde ‘Stayin’ Alive’ op de radio en tijdens de terugrit werd ‘Night Fever’ gedraaid. Toen ze voor een stoplicht stonden, draaiden ze de raampjes open en lieten ze de muziek loeihard spelen – en op het trottoir begonnen de mensen waarlijk te dansen. Het raakt mij dat mijn nummers nog altijd zo bekend zijn.»
undefined
undefined
'Elke nederlaag maakt duidelijk hoe kostbaar en fragiel succes is.'
- Uw grote successen zijn nauwelijks vergeten. Bij uw verrassingsoptreden afgelopen zomer, samen met Coldplay op het Glastonbury Festival, reageerde het overwegend jonge publiek euforisch toen u oude nummers van de Bee Gees bracht. Veel recensenten vonden het concert het hoogtepunt van het festival. Hoe kwam u erbij om daar te gaan spelen?
Gibb «Chris Martin belde me nogal onverwacht op en vroeg of ik samen met Coldplay zou willen optreden. Ik vroeg hem of hij dat echt meende, want voor een muzikant is optreden op Glastonbury werkelijk heel bijzonder. Coldplay is een jonge band, ik ben oud en ik had het gevoel dat ik daar eerder uit de toon zou vallen. Ik vroeg hem er zelf een nachtje over te slapen en me daarna terug te bellen. Hij nam een maand de tijd en ik dacht al dat hij zich bedacht had. Maar toen hij inderdaad terugbelde, zei ik dat ik het zeker wilde doen.»
- Hebt u de nummers voor het optreden gekozen?
Gibb «In geen geval! Toen Chris Martin ‘Stayin’ Alive’ voorstelde, vroeg ik of we het niet voor één keer gewoon konden overslaan, omdat ik vooral dát nummer na al die jaren werkelijk niet meer kan horen. Ik stelde ‘We Should Be Dancing’ voor. Maar hij vond ‘Stayin’ Alive’ erg belangrijk, en ik wilde geen spelbederver zijn. En toen wilde hij ook nog graag ‘To Love Somebody’.»
- De voorbije jaren hebt u zich bijna volledig uit de openbaarheid teruggetrokken. Deed het optreden in Glastonbury u terugdenken aan de glorietijd van de Bee Gees?
Gibb «Ik heb het afgelopen jaar al een paar kleinere soloconcerten gebracht, ter nagedachtenis aan mijn broers. Dat hielp me bij de verwerking van hun dood. Ik heb zware tijden doorgemaakt; ik moest opnieuw de vreugde van het leven ontdekken, en van de muziek.»
- Na de dood van Maurice en Robin zou u met de gedachte gespeeld hebben er helemaal mee te stoppen. Klopt dat?
Gibb «Ja. Ik was in shock. Ik kon me niet voorstellen dat ik zonder Maurice en Robin ooit nog muziek zou maken. Maar zonder muziek wilde ik ook niet voortleven. Toen Robin in 2012 overleed, ben ik echt helemaal ingestort. Het was alsof ik verdwaald in een donkere tunnel rondliep. Ik worstelde met depressies, ik had nergens zin in, geen enkel doel meer in het leven. Ik wist niet hoe het verder moest. Dat heeft twee jaar geduurd. En toen begon het toch weer te kriebelen en kreeg ik weer het onstilbare verlangen om muziek te maken en op een podium te staan. Die drang is zo sterk, daar kun je niet tegen ingaan. Maar toch is het helemaal nieuw voor mij om als solomuzikant op te treden.»
Gitaar voor Kerst
- U bent geboren in Engeland, opgegroeid in Australië en u woont al heel lang in de Verenigde Staten. Waar voelt u zich eigenlijk thuis?
Gibb «In Australië is er dat fantastische plaatsje genaamd Redcliffe, aan de Moreton Bay. Surfers Paradise en Gold Coast zijn daar in de buurt. Op die plek hebben mijn broers en ik als kind de wereld leren kennen – het echte leven. Daar hadden we onze eerste optredens. We waren toen nog zorgeloos, alles was waanzinnig spannend. We kwamen op de televisie en daarna gingen we naar Sydney, en toen Sydney voor ons te klein werd, trokken we naar Londen. Ik woon al 35 jaar voornamelijk in Miami. Maar thuis, dat is Redcliffe in Australië. Telkens als ik daar ben, word ik overvallen door nostalgie.»
- Jullie hebben als kind de band opgericht, en als tieners waren jullie al beroemd. Had u in Redcliffe muziekles gevolgd?
Gibb «Helemaal niet. We werden zelfs uit het schoolkoor gezet omdat de dirigent onze manier van zingen maar niets vond.»
- U werd net als uw broers vaak belachelijk gemaakt omdat u met een falsetstem zong. Vond u het erg dat men daar de spot mee dreef?
Gibb «Absoluut niet. Het toonde net aan dat we iets bijzonders deden. Als we ergens het deksel op de neus kregen, gingen we achteraf des te harder aan het werk.»
- Welke voor- of nadelen heeft het om samen met je broers in een band te zitten?
Gibb «Moeilijke vraag! Laat het eerst en vooral duidelijk zijn dat het al geen natuurlijke situatie is om überhaupt in een groep te spelen. Het heeft iets onwerkelijks. Geen wonder dat The Beatles het maar tien jaar met elkaar hebben uitgehouden. Andere groepen, zoals The Rolling Stones, blijven alleen maar zo lang samen omdat er geregeld bandleden vervangen worden. Het spannende van de begindagen verdwijnt namelijk snel als je brood verdienen met muziek een sleur wordt. Dromen gaan voorbij. Leden van een band die geen familie van elkaar zijn, raken dat wonderlijke groepsgevoel heel snel kwijt als ze niet gek willen worden. Broers vervang je niet zo snel. We hadden als broers mooie en ook minder mooie periodes, dat is geen geheim. We hebben veel gelachen en zware ruzies gehad, maar we zijn altijd samengebleven – omdat we nu eenmaal broers waren.»
undefined
- Wie kwam op het idee samen muziek te gaan maken?
Gibb «We wisten als kind al dat we popsterren wilden worden. Ik was 7 toen ik in onze kelder mijn eerste houten gitaar maakte. Je kon er niet op spelen, maar ze was perfect om mee te poseren voor de spiegel. Maurice drumde toen op oude kartonnen dozen, Robin sprong wat in het rond. In die tijd was de hele wereld in de ban van Elvis. Toen ik 9 werd, vroeg ik aan mijn vader een echte gitaar. En op kerstavond lag ze ingepakt en wel als cadeau aan het voeteneinde van mijn bed. Sindsdien kwam ik nooit meer buiten zonder gitaar, ze hing altijd over mijn schouder, in de hoop dat iemand op straat me zomaar zou aanspreken en me een platencontract zou aanbieden. Ik vertelde aan de hele familie dat ik een grote popster zou worden. Mijn broers, die toen 6 jaar oud waren, vroegen verlegen of ze mee mochten doen. Natuurlijk mocht dat! ‘Jullie zijn toch mijn broertjes!’ zei ik. Onze schoolcarrière hebben we op dat moment ten grave gedragen. De lessen interesseerden ons gewoon niet. We wilden de wereld zien en beroemd worden als muzikant.»
- Weet u nog wanneer u de eerste keer uw eigen stem op de radio hoorde?
Gibb «En of ik dat nog weet! Het was op een lokale radiozender in Sydney, die ik onze single ‘Peace of Mind’ had bezorgd. Ik had toen een houten radiootje dat ’s nachts onder mijn bed stond. Elke nacht lag ik te luisteren, met de radio aan mijn oor, of ze onze plaat zouden draaien. En op een keer, om twee uur ’s nachts, was het eindelijk zover. Ik deed daarna geen oog meer dicht. Het is wel geen hit geworden, maar toch: het was ongelofelijk om onze eigen muziek op de radio te horen. Niet veel later kwam onze carrière op gang met de single ‘Spicks and Specks’, die in 1966 in Australië een hit werd.»
- En uw eerste televisieoptreden?
Gibb «De eerste tv-show waar we aan meededen, heette ‘Anything Goes’: de naam was veelzeggend. Maurice en Robin waren toen nog zo klein dat de camera’s ons vanuit een bepaalde hoek niet tegelijk konden filmen, omdat ik zoveel groter was dan zij. Om ons enigszins evenwichtig in beeld te krijgen, moesten Maurice en Robin op een kartonnen doos gaan staan, wat natuurlijk op tv niet te zien was. Dat was echt gek, maar het bleek te werken.»
undefined
'Bij het horen van 'Stayin' Alive' beginnen mensen nog altijd spontaan te dansen. Dat raakt mij wel'
- Hebt u uzelf popsongs leren schrijven?
Gibb «Ja, noodgedwongen! We wilden niet alleen liedjes van anderen brengen, dus schreven we ze maar zelf tot we er eindelijk succes mee hadden. We zogen alles in ons op wat we op de radio hoorden: rock-’n-roll, skiffle, pop. En we voegden daar ons ideetje aan toe van driestemmige samenzang. We kwamen zoveel mogelijk naar buiten met onze muziek. Om te oefenen sloop ik ’s nachts binnen in lege kerken en openbare toiletten, en ging ik daar in mijn eentje zitten zingen.»
- Toiletten als repetitieruimte?
Gibb «Heb je ooit in een groot toilet gezongen? De klank is formidabel, vooral de akoestiek is sensationeel, en je kunt elk foutje horen. De beste en grootste toiletten waren trouwens altijd in grootwarenhuizen.»
- En de succesnummers vielen u gewoon in de schoot?
Gibb «Ik heb me al vaak het hoofd gebroken over waar onze hits vandaan komen. Als iemand me vraagt hoe je een nummer moet schrijven, antwoord ik altijd dat ik dat niet weet. Soms word ik midden in de nacht wakker van een refrein dat zoemt in mijn hoofd. Ik ben gewoon enorm dankbaar voor zulke invallen. Als ik die op een dag niet meer heb, dan is het gedaan. Naast mijn bed ligt er nog altijd een apparaatje waarmee ik mijn nachtelijke invallen kan opnemen. Want de volgende ochtend zijn al die ideeën weer verdwenen.»
- Is er een hit die u midden in de nacht hebt geschreven?
Gibb «‘You Win Again’ schoot mij te binnen om vier uur in de ochtend.»
- Klopt het verhaal dat u op één middag drie nummers hebt geschreven die een nummer-één-hit werden?
Gibb «‘Too Much Heaven’, ‘Tragedy’ en ‘Shadow Dancing’ schreef ik telkens in één uur tijd. Toegegeven, misschien waren het er maar twee in een dag.»
- De liedjes voor de film ‘Saturday Night Fever’ zou u ook in een recordtempo hebben geschreven.
Gibb «Klopt, dat ging ook heel snel. We zaten juist een album te mixen in een studio aan de rand van Parijs, toen onze manager Robert Stigwood belde om te zeggen dat hij voor een kleinere onafhankelijke film snel een aantal songs nodig had. We hadden nog nooit muziek geschreven voor een film en het leek ons wel verleidelijk om dat eens te doen. In één weekend werkten we na elkaar ‘Night Fever’, ‘I Can’t Have You’ en ‘More Than a Woman’ af. We speelden ze voor aan onze manager, en die wilde er alleen wat discosound aan toegevoegd hebben. Die hebben we dan wat later aangeleverd, samen met ‘Stayin’ Alive’ en ‘How Deep Is Your Love’.»
undefined
undefined
'Mijn broers en ik werden uit het schoolkoor gezet omdat de dirigent onze manier van zingen maar niks vond.'
Disco buiten
- U hebt honderden nummers geschreven. Wist u op voorhand wat een hit zou worden?
Gibb «Het hielp natuurlijk dat we met z’n drieën waren. Als we alle drie echt ondersteboven waren van een nummer, dan was dat al een serieuze aanwijzing dat het iets kon worden. Toen we bijvoorbeeld aan ‘Islands in the Stream’ werkten, zaten we in ons schrijfkamertje boven onze studio in Miami, en we zeiden haast tegelijkertijd: ‘Wow, dit is een machtig nummer.’»
- Waarom hebt u het dan niet zelf gezongen?
Gibb «Omdat het de vroege jaren 80 waren. De Bee Gees waren schijndood. Gehaat. Geen enkele radiozender draaide onze nummers nog, niemand kocht onze platen. Daarom hielden we ons een hele tijd gedeisd, maar we bleven muziek schrijven, alleen niet voor onszelf maar voor anderen. En zo belandde ‘Islands in the Stream’ eerst in ons archief. Tot op een dag Kenny Rogers belde met de vraag of we niet een paar songs voor een nieuwe plaat hadden liggen. Toen hij ermee instemde dat we het hele album voor onze rekening zouden nemen, kreeg hij ‘Islands in the Stream’.»
- Het nummer werd vervolgens een gigantische countryhit voor Kenny Rogers en Dolly Parton. Kan een goede song eigenlijk voor elk genre gebruikt worden?
Gibb «Absoluut. Eigenlijk was ‘Islands in the Stream’ als r&b opgevat, omdat we het oorspronkelijk voor Diana Ross geschreven hadden. Maar dat heeft ze nooit van ons te horen gekregen. We leverden haar eerder namelijk ‘Chain Reaction’, een nummer waar ze meer werk door kreeg dan verwacht, en dus had het geen zin haar meteen een volgende hit aan te bieden.»
- Waarom waren jullie in de vroege jaren 80 eigenlijk compleet afgeschreven?
Gibb «Omdat we het met de disco wel een beetje bont hadden gemaakt en als verantwoordelijk voor de hele discobeweging werden beschouwd. En toen de discorage voorbij was, gingen wij mee kopje-onder. Het kwam hard aan, maar achteraf beschouwd was het niet meer dan logisch. Aan iedere rage komt een eind. Punt uit. Het voordeel was dat we ons een tijdlang rustig met onze kinderen en onze familie konden bezighouden. We zijn in onze carrière zo vaak afgemaakt en afgeschreven dat we in zekere zin de voordelen van de situatie inzagen.»
- Geen enkele andere grote groep kreeg zoveel kritiek te verduren als de Bee Gees. Went een mens ooit aan mislukkingen, flops en vernederingen?
Gibb «Ja, daar wen je aan. Na een slag onder de gordel sta je zelfs weer steviger met beide voeten op de grond. Elke nederlaag maakt duidelijk hoe kostbaar en fragiel succes is. Het geeft ook zelfvertrouwen als je erin slaagt je als buitenstaander weer op te werken en de schijnwerpers te halen. Het tempert je ego als je beseft dat je afgeschreven kunt worden. Bovendien waren we telkens weer verplicht onszelf opnieuw uit te vinden, wat ook geen nadeel was.»
- Maar jullie werden wel bijzonder hard afgeschreven. Werden uw platen in de VS zelfs niet door een aantal radio-dj’s verbrand?
Gibb «Dat klopt, maar dat was niet alleen tegen ons gericht. Het hele genre had van de ene op de andere dag afgedaan. Ik heb die afschuw eerlijk gezegd nooit begrepen. En ook niet waarom alles wat na de disco kwam zoveel beter leek te zijn. Ik hield niet van de muziek van de jaren 80 en 90. In ieder geval pasten wij gewoon niet meer in die tijd. Kinderen opvoeden was op dat moment een goed alternatief. Daarom waren we ook nooit zo verbitterd als jij lijkt te denken, het ergerde ons alleen maar.»
- Helpt in dergelijke fasen een gezonde eigendunk?
Gibb «Geen idee, want ik heb nooit een hoge dunk van mezelf gehad. Ik heb het nooit vanzelfsprekend gevonden dat het iedere keer weer de goede richting zou uitgaan. Als ik nu in de spiegel kijk, zie ik geen trotse man of zo, ik denk alleen: ‘Hemeltjelief, wat ben ik een oude zak geworden!’ Maar volgens mij hebben de meeste mensen geen al te hoge dunk van zichzelf. Ze geven dat alleen niet toe. En met de leeftijd wordt dat alleen maar moeilijker. Maar begrijp me niet verkeerd: Ik vind het gewoon al fantastisch dat ik er nog ben. Een nieuw album maken is altijd weer geweldig.»
- Ook zonder uw broers?
Gibb «In de studio heb ik altijd het gevoel dat Robin en Maurice naast mij zitten – ik kan ze haast zien. Bij de opnames van mijn nieuwe plaat vroeg ik me voortdurend af wat zij ervan zouden vinden. Zo hebben we altijd gewerkt, en zo blijf ik het ook doen.»
© Zeit Magazin, vertaling: Els Snick