AnalyseFilm
Hollywood ontdekt een verrassend wapen in de strijd tegen racisme: horror
Vandaag verschijnt ‘Antebellum’ in de bioscoopzalen, een horrorfilm die bevestigt wat enkele opvallende voorgangers in het gruwelgenre al aantoonden: horror leent zich perfect voor het uitdragen van de Black Lives Matter-boodschap.
Bloederige zombies, octopusachtige monsters, angstaanjagende bovennatuurlijke verschijnselen: het bizarre universum van de horrorfilm lijkt op het eerste gezicht niet het ideale terrein om zoiets aards als racisme aan de kaak te stellen. Toch is dat precies wat Amerikaanse producenten aan het doen zijn. De laatste jaren hebben ze een reeks films en series afgeleverd waarin ze laten zien dat racisme in feite een vorm van horror is waar zelfs de meest nette lagen van de samenleving mee besmet zijn.
De jongste loot aan deze stam is ‘Antebellum’, een film die met een paar verrassende twists laat zien dat slavernij niet iets uit het verleden is, maar zelfs in 2020 in Amerika nog kan bestaan. Maar voor de wortels van deze geëngageerde horror moeten we iets verder terug, naar 2017. In dat jaar verscheen ‘Get Out’, waarin de jonge zwarte fotograaf Chris Washington voor het eerst een weekend bij zijn witte schoonouders doorbrengt. Geen rechtse Republikeinen, maar welvarende linkse Democraten die hun nieuwe gast met open armen en vriendelijk ontvangen. Een beetje te vriendelijk, merkt Chris. Het begint bij ongemakkelijke gesprekken, die hier extra ongemakkelijk zijn omdat er ondanks alle vriendelijkheid steeds iets neerbuigends in zit. Maar gaandeweg ontdekt Chris dat de horror veel groter is. Spoiler alert: uiteindelijk blijkt de familie al generaties lang hun hersenen in de lichamen van jonge zwarte mannen en vrouwen te transplanteren.
Met de mond belijden ze antiracisme, maar in de praktijk gebruiken ze en bezetten ze zelfs letterlijk de lichamen van de mensen die ze officieel zo ontzettend gelijk achten. Racisme is in ‘Get Out’ dus geen afwijking van extreemrechts, het zit ook in het wezen van veel mensen die zich antiracistisch noemen. Laat je mensen in hun recht, laat je ze zijn wie ze zijn? Dat is de vraag die de film de kijker meegeeft. Of wil je toch dat ze denken en worden zoals jij, zoals in ‘Get Out’ gebeurt?
De zwarte ervaring
‘Get Out’ was een onverwachte hit. Alleen al in de VS bracht de film in het eerste weekend 30 miljoen dollar op. Dat is des te opvallender als je bedenkt dat het een debuut was zonder namen van sterren op de posters. De film raakte duidelijk een snaar.
‘Us’ was de volgende film van de 41-jarige regisseur Jordan Peele, als producent en filmmaker de drijvende kracht achter deze nieuwe lichting films en series. Peele is een uitstekend verhalenverteller en hij speelt behendig met de stijlmiddelen uit het horrorgenre: monsters, zombies, transplantaties, dubbelgangers, de dreiging die in de schaduwen loert. Niet alleen om iets over racisme te zeggen. Hij belicht verschillende aspecten van wat de ‘zwarte ervaring’ is gaan heten.
‘Us’ gaat over een zwart middenklassegezin dat hun comfortabele leven bedreigd ziet door een gezin van zombie-achtige dubbelgangers die het duidelijk veel slechter hebben gehad dan zij. Hoe verhouden ze zich tot dat andere gezin? Daarmee legt de film het onvermijdelijke schuldgevoel op tafel dat mensen ervaren als ze als een van de weinigen uit een bepaalde groep de maatschappelijke ladder kunnen beklimmen.
De haast perfecte horrorserie ‘Lovecraft Country’ van Jordan Peele en Misha Green draait om een zwarte ex-militair die anno 1954 in het Amerikaanse Zuiden terechtkomt in een occulte jacht op onsterfelijkheid maar vooral moet zien te overleven in een land vergeven van racisme. Het punt dat de serie maakt is dat dit geen geschiedenis is. Er zijn monsters, metamorfoses, poorten naar een andere dimensie, een obscure elitaire broederschap die jaagt op een occulte bijbel geschreven ‘in de taal van Adam’. Maar ook altijd en overal is er die dreiging en vernedering in de vorm van racisme. Behalve in ‘Antebellum’ krijgt die maatschappelijke boodschap nergens de overhand: het zijn in de eerste plaats horrorfilms en -series die genieten van de mogelijkheden die het genre biedt.
Paranoiathrillers
Horror is zelden zo effectief ingezet om een maatschappelijke verschrikking te laten zien. In de vroege jaren 70 had je de paranoiathrillers die een algeheel gevoel van wantrouwen in de overheid verbeeldden nadat het verlies van levens in Vietnam en het Watergateschandaal dat vertrouwen hadden doen afnemen. ‘De horror, de horror,’ zijn de laatste woorden van kolonel Kurtz aan het eind van ‘Apocalypse Now’ (overgenomen uit Joseph Conrads boek ‘Heart of Darkness’), dat de gekmakende verschrikkingen in de Vietnamoorlog kernachtig samenvatte. Op een meer indirecte manier zijn de monsters in tal van horrorfilms een reflectie van angsten en morele conflicten die mensen in het dagelijks leven kunnen ervaren: nightmares on Elm Street.
Het effect van al deze films en series is moeilijk te meten. Wat je wel kunt zeggen: de bezoek- en kijkcijfers laten zien dat veel mensen behoefte hebben aan deze verhalen. De horror lijkt op de één of andere manier recht te doen aan de rol die racisme speelt in het dagelijks leven van mensen. Zoals de paranoiathrillers een gevoel van wantrouwen en onbehagen naar het scherm brachten, is er nu behoefte om in films en series als het ware hardop na te denken over racisme, juist omdat mensen daar vragen over hebben. Reken er dus maar op dat het gevoel van chaos en dreiging dat veel mensen ervaren bij het huidige Amerikaanse presidentschap zijn weerslag zal krijgen in films en series die de komende jaren verschijnen. Want het zombiemoeras in Washington is nog nooit zo griezelig geweest.
(Trouw)