Humo's Briljantste Boeken van het Jaar 2019
Het hield maar niet op voor de liefhebbers van het betere boek: 2019 werd een jaar vol verrassende debuten, krachtige opvolgers en zinderende hoogtepunten. Wie niet kon volgen en alsnog zijn schade wil inhalen, snellen we graag te hulp met Humo’s Onverbiddelijke Boekenjaaroverzicht.
1. Sally Rooney: 'Normale mensen'
Je kunt je afvragen of de wereldliteratuur nóg een romance nodig had, tot je ziet wat Sally Rooney met het genre doet. De jonge Ierse schrijfster, die zich met haar debuut ‘Gesprekken met vrienden’ meteen tot de ‘Salinger van de Snapchatgeneratie’ gekroond zag, trekt het literaire liefdesverhaal definitief de 21ste eeuw in. ‘Normale mensen’ begint nochtans als een ordinaire romcom. Connell, spits van het plaatselijke schoolelftal, is de populaire jongen en Marianne een ‘loser zonder vrienden’, maar zij komt uit een gezin met deftige tafelmanieren en hij komt uit dat deel van de Ierse maatschappij waar op het einde van de maand net iets minder boodschappen worden gedaan. Wat volgt, zijn variaties op de vraag of het iets wordt en ook blijft tussen die twee. Niets wat Hollywood nooit eerder heeft bedacht, maar als ze daar aan een verfilming van Rooneys tweede zouden denken, doen ze er goed aan om haar dialogen integraal over te nemen. Met hun bedrieglijke eenvoud en oprechtheid veranderen die de onbeschaamd romantische vertelling in een sublieme zedenschets van een generatie die heeft geleerd om gevoelens vooral met emoticons uit te drukken. Dat het ook een generatie is die zich met het eigen gevoelsleven als enige houvast een weg moet zoeken in een wereld die ideologisch en financieel wankelt, is niet aan Rooneys aandacht ontsnapt. Als een volleerde marxiste levert de schrijfster met zorgvuldig aangebrachte details een subtiel sociaal commentaar op de economische realiteit van de postcrisismaatschappij. Dat ze dat doet in een taal die even eigentijds als tijdloos aanvoelt, maakt van ‘Normale mensen’ hét boek van 2019.
2. Manon Uphoff: 'Vallen is als vliegen'
Voor Manon Uphoff bleek het allerzwaarste aan het seksueel misbruik waar ze als kind het slachtoffer van was, dat een ander de controle had over haar verhaal. Nu heeft ze dat eindelijk zelf geschreven. En hoe: met ‘Vallen is als vliegen’ brengt Uphoff een meesterlijk mooi geformuleerde roman, een zinnelijk literair universum vol surrealistische beelden, prikkelende metaforen en mythische verhalen. Niet toevallig wordt de vaderfiguur in ‘Vallen is als vliegen’ soms Holbein of Minotaurus genoemd. Hij belaagt zijn dochters en stiefdochters, maar bovenal berooft hij ze van hun taal. Die eist Manon Uphoff op indrukwekkende wijze weer op. In haar zoektocht naar manieren om de incest in een literaire vorm te gieten komt ze uit bij een even rauw en openhartig als betoverend boek, dat nog maar eens bewijst dat de mooiste bloemen soms groeien op de mesthoop van de menselijke miserie.
3. Antonio Scurati: 'M. De zoon van de eeuw'
Het eerste deel van Antonio Scurati’s trilogie over de Italiaanse dictator Benito Mussolini telt 850 pagina’s. Voor die literaire tour de force kroop de auteur zo diep onder de huid van Il Duce dat hij achteraf naar verluidt psychologische hulp nodig had om eruit te raken. De deels vanuit het standpunt van Mussolini geschreven biografische roman krijgt weleens het verwijt dat hij zou bijdragen aan een hernieuwde Mussolini-cultus, maar Scurati, die zijn vuistdikke boek liever een documentaire film had genoemd, laat geen enkele twijfel bestaan over wat hij vindt van de verbanden tussen het fascisme van toen en het rechts-populisme van nu. Dat betekent geenszins dat Scurati een simplistisch politiek pamflet heeft afgeleverd. Hij wilde de geschiedenis van het fascisme op een objectieve manier vertellen en kan volgens de disclaimer elk voorval, elke dialoog en elke gedachte historisch onderbouwen. Niets zou aan de fantasie van de auteur ontsproten zijn, maar tegelijkertijd is het dankzij zijn verbazingwekkende verbeeldingskracht dat ‘M’ zo treffend de tijdgeest vat waarin een man als Mussolini kon gedijen.
4. Oek de Jong: 'Zwarte schuur'
Naar eigen zeggen kwam zijn grote vorm rond zijn 50ste terug, en op zijn 67ste voelt Oek de Jong zich nog steeds op het toppunt van zijn kunnen. Dat bewijst de Nederlandse schrijver, die veertig jaar geleden doorbrak met ‘Opwaaiende zomerjurken’, aan de hand van een kloeke klassieke roman over de grote thema’s: liefde, dood, jeugdzonden, schuld, boete en de (on)mogelijkheid van vergeving. De jeugdzonde speelt zich af in het donkere bouwwerk uit de titel en wordt begaan door kunstschilder Maris Coppoolse. De Jong gebruikt het voorval als het ruwe bouwmateriaal voor een vakkundig geconstrueerde roman.
undefined
5. Ocean Vuong: 'Op aarde schitteren we even'
De Vietnamees-Amerikaanse dichter en essayist Ocean Vuong deed bij de verschijning van zijn romandebuut menig recensent de uitgeholde noemer Great American Novel nog eens bovenhalen. Maar de 31-jarige wonderboy die geen Engels sprak toen hij naar Amerika verhuisde, geeft er wel een ongewoon poëtische invulling aan. In zijn als brief aan zijn moeder vermomde coming of age-verhaal mengt hij de Vietnamoorlog, immigratie en homoseksualiteit met flarden dichtkunst en beeldend proza. ‘Op aarde schitteren we even’ is een masterclass in ontroerende vertelkunst.
undefined
Don Winslow dompelt zich al twintig jaar onder in de Amerikaanse war on drugs. Niet als gebruiker of bestrijder, maar wel als de ongenadigste observator van wat de voormalige privédetective zelf Amerika’s langstlopende oorlog noemt. De tolstojaanse trilogie, die hij in 2005 begon met het onvolprezen ‘The Power of the Dog’, sluit de misdaadauteur nu magistraal af met ‘De grens’. De caleidoscopische kroniek van agent Art Kellers decennialange strijd tegen de Mexicaanse kartels is niet alleen de scherpst denkbare kritiek op het beleid van Donald Trump, dit onversneden shot narcoliteratuur is ook de doorwrochtste en spannendste misdaadroman van het jaar.
undefined
7. Peter Buwalda: 'Otmars zonen'
De lezer moest ruim acht jaar wachten op ‘Otmars zonen’ en toen die bijna van de drukpersen rolde, riep schrijver, columnist en Elvis-specialist Peter Buwalda de opvolger van zijn succesdebuut ‘Bonita Avenue’ terug omdat hij vermoedde dat er op één van de zeshonderd pagina’s een komma niet op de juiste plaats stond. Maar ’s mans perfectionisme loont. Zijn roman over familiebanden, de olie-industrie, Beethovens laatste pianosonate, harde sm en andere dingen des levens barst van de literaire ambitie en is even meeslepend als beeldend geschreven. Nu alleen maar hopen dat Buwalda de twee volgende delen van de geplande trilogie iets sneller aflevert.
undefined
8. Jonathan Littell: 'Een oude geschiedenis'
Twaalf jaar na zijn controversiële totaalroman ‘De welwillenden’ bevestigt Jonathan Littell zijn reputatie als enfant terrible van de Franse letteren met een roekeloze roman vol seks en geweld. Dook hij destijds nog diep in de nachtmerrie van het nazisme, dan zoekt de 52-jarige auteur en documentairemaker het nu in dromerige, maar vaak even verontrustende sferen. ‘Een oude geschiedenis’ is opgebouwd uit zeven hoofdstukken met grofweg dezelfde structuur: iemand stapt uit een zwembad, loopt een gang in, beleeft een avontuur en betreedt vervolgens een nieuwe ruimte om uiteindelijk weer in een zwembad te belanden. Niet het toegankelijkste, maar zonder twijfel het intrigerendste boek van het jaar.
undefined
Verstokte lezers doe je alleen maar een plezier met een seizoensboeketje als het door Ali Smith is samengesteld. De Schotse schrijfster, die in 2015 met ‘Herfst’ aan een kwartet romans begon waarmee ze deze broeierige tijden genadeloos dicht op de hielen wil zitten, levert na ‘Winter’ andermaal een roman af waarin ze literaire experimenteerdrift koppelt aan een uiterst verfijnde analyse van de tijdgeest. In het magisch-realistische verhaal gaat ze op zoek naar de verbanden tussen Chaplin, Shakespeare, Rilke, Beethoven, asielcentra en de brexit. Ze bewijst dat taal, in de juiste schrijvershanden, nog steeds het beste antidotum is in giftige tijden.
undefined
De bekroonde Amerikaanse schrijfster Lauren Groff, die in ‘Furie en fortuin’ op geraffineerde wijze de twee kanten van een huwelijk liet zien, verrast en verrukt met een verhalenbundel waarin Florida het decor is van elf vertellingen waarin menselijke emoties en een dreigende natuur om de hoofdrol wedijveren. De dromen en wensen van de personages in de stilistische pareltjes blijken vaak even onheilspellend als de poema’s, alligators en slangen die erin rondwaren. Korte verhalen worden weleens laatdunkend vingeroefeningen genoemd, maar Groff maakt er volwaardige uitvoeringen van.