Humo's Cultboek: 5 redenen waarom iedereen John Williams leest
Na ‘Butcher’s Crossing’, ‘Stoner’ en ‘Augustus’ verschijnt nu John Williams' debuut ‘Niets dan de nacht’ voor het eerst in het Nederlands, bij de Lebowski Book of the Month Club. Een uitstekende gelegenheid om na te gaan waarom iedereen die bij leven illuster onbekend gebleven John Williams leest.
1 Do believe the hype
Ian McEwan, Bret Easton Ellis, Julian Barnes, Lorrie Moore, Tom Hanks, Kathleen Cools, Carice van Houten, Matthijs van Nieuwkerk, Maartje Wortel en 300.000 kopers in Nederland en België can’t be wrong: het levensverhaal van William Stoner, een Elckerlyc met een nobody’s life, ís een bijzondere roman. Een boerenzoon ontdekt aan de universiteit de literatuur, werkt zich op tot hoofddocent en wordt tussendoor echtgenoot, vader en minnaar. Maar nooit weet hij de troosteloze onbeduidendheid ten gronde van zich af te schudden, wegens het besef ‘dat op termijn alle dingen, zelfs het inzicht dat hem dit deed inzien, vergeefs en onbetekenend waren, en uiteindelijk oplosten in een leegte waaraan ze niks veranderden’. Toch houdt Stoner zich min of meer overeind, met de hem door literatuur ingeblazen moed der wanhoop. Zoals Williams het zelf verwoordde: ‘Stoner verwerft meer dan de meesten van ons ooit doen – zijn eigen identiteit.’ Een aanstekelijke prestatie van een schijnbaar weinig opzienbarende man, wat Arnon Grunberg tot volgend advies inspireerde: ‘Als u een boek wilt lezen dat uw leven gaat veranderen, lees dan ‘Stoner’.’
2 Hij heeft stijl
De grote kracht van John Williams is zijn precieuze stijl, helder als uit een bergbeekje gewonnen pompwater. Hij deed niet aan tierlantijnen, machismo of intellectualisme. Met zijn ragfijne realisme, precies en kernachtig, boorde Williams efficiënt naar de essentie.
Geen betere typering dan die van Joanne Greenberg, bekend van haar bestseller ‘I Never Promised You a Rose Garden’: ‘Hij schreef zonder ego. Wat niet hetzelfde is als zonder persoonlijkheid.’ Op zijn blog, gepast ‘The Man Who Wrote the Perfect Novel’ geheten, bericht biograaf Charles J. Shields overigens over zijn interview met de met Williams bevriende schrijfster: ‘Ze beeldde haar lectuur van de eerste bladzijde van ‘Stoner’ als volgt uit: ze deed alsof ze het boek in haar handen hield, viel achterover op de bank, spreidde haar 82-jarige benen en zei ‘Do me!’’ Persoonlijkheid, dus.
3 Tegenkracht
John Williams was vaker tégen dan vóór en keek kritisch naar zijn tijd. Misschien is dat ook de reden waarom ‘Stoner’ bij publicatie niet onmiddellijk door de kritiek en het grote publiek om ter heftigst omhelsd werd. De roman stond immers haaks op de rigueur van de jaren 60, met zijn psychedelica, vrijheidsexperimenten en ongebreideld geloof in de American dream. ‘Stoner’ dealt, zijn titel ten spijt, niet in drugsexcessen. En zijn hoofdpersonage is al evenmin enthousiast over het patriottisme dat de op de achtergrond spelende wereldoorlogen losweken, de roman stelt scherp op het moordende en ontwrichtende monster dat een oorlog is.
undefined
'Hij schreef zonder ego. Wat niet hetzelfde is als zonder persoonlijkheid' Joanne Greenberg
Het vijf jaar eerder verschenen ‘Butcher’s Crossing’ is één van de eerste anti-westerns. De jonge twintiger Will Andrews, even groen achter de oren als van gedachten, wil de boekenwijsheid van Harvard ruilen voor levenslessen uit de natuur. Hij sluit zich aan bij een trio avonturiers, op bizonjacht in de uitlopers van de Rocky Mountains in Colorado. Williams countert het hersenloze stereotype van het Wilde Westen met een realistische, van stoerdoenerij gevrijwaarde confrontatie met de onmetelijke woestenij van de prairie. De roman is genoemd naar een pril dorp, dat een glorierijke toekomst in de steigers heeft staan zolang de vrije markt de bubbel van de handel in bizonhuiden oppompt.
De derde roman van Williams’ klassiek geworden trio reconstrueert het leven van de eerste Romeinse keizer. Ook de briefroman ‘Augustus’ vertelt geen heldhaftige en kritiekloze geschiedenis. Na de moord op zijn oom Julius Caesar verovert Gaius Octavius gestaag de macht, en wordt na vijftien jaar bikkelen de wereldheerser Augustus, die het Romeinse Rijk een lange periode van voorspoed schenkt. De roman, samen met ‘Chimera’ van John Barth bekroond met de National Book Award in 1973, houdt de 20ste eeuw niet opzichtig een spiegel voor, maar etaleert in de woorden van de schrijver zelf ‘de ambivalentie tussen de publieke noodzaak en de particuliere behoeften’. ‘House of Cards’ in toga.
4 De troost van pessimisme
John Williams deed gestaag aan schaalvergroting: ‘Butcher’s Crossing’ gaat over vier mannen op bizonjacht, ‘Stoner’ speelt in de cocon van een universiteitscampus, ‘Augustus’ evoceert de opbouw van een wereldrijk. Telkens stript Williams zijn personages tot de naakte kern van hun condition humaine. Hij verkent de kloof tussen droom en daad, hoop en werkelijkheid, verlangen en vervulling. ’t Is met zijn romans als met het leven zelve: goed loopt het nooit af. Maar ook tot aan dat onafwendbare eind is geen enkele levensfase een bron van vrolijkheid: tieners hebben het nooit onder de markt, mannelijke machtsstrijd en competitie verzieken de boel, de spanningen tussen mannen en vrouwen en vaders en dochters staan op scherp, en aan het eind wacht altijd de desillusie.
Will Andrews, William Stoner en Augustus: allen zien ze idealen verkruimelen, vriendschappen en relaties stranden, dromen verdampen. Ze expliciteren hun wijsheden ook alle drie aan het eind van hun avonturen. Will houdt een unheimliche existentiële leegte aan de prairie over, Stoner boort een diepmenselijke lijdzaamheid aan en Augustus ventileert het besef ‘van het angstaanjagende feit dat ieder mens alleen is en op zichzelf staat, en dat hij niets anders kan zijn dan het armzalige wezen dat hij zelf is’. Die fundamentele eenzaamheid tekent Williams’ protagonisten, maar ze hebben er vrede mee. Ze koesteren zich in hun identiteit. De troost van pessimisme, zoals Herman de Coninck die alweer ruim dertig jaar geleden omschreef: ‘Een melancholische waarheid en het berusten daarin.’ Wellicht is dat ook een verklaring voor de triomftocht van ‘Stoner’: Williams schenkt de mistroostigheid om de noodlottige gang van elk leven een glorieuze gloed.
5 Loodgieter of schrijver
Het franje- en tijdloze proza van Williams, jarenlang docent creatief schrijven aan Denver University, vloeit voort uit zijn relativerende houding ten opzichte van de letteren. Schrijven was een job als een andere. Zijn weduwe Nancy mocht hij graag toevertrouwen dat als hij geen schrijver geworden was, hij misschien wel voor de loodgieterij gekozen had. Zij weet dat egoloos schrijven aan de oorlog en de onvermijdelijke trauma’s – zie ook: J.D. Salinger en Kurt Vonnegut. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bediende Williams de boordradio op transportvliegtuigen van India naar Birma en China. Hij overleefde een crash na een treffer door Japans mortiervuur. Sindsdien wisselden volgens zijn weduwe de angstaanvallen af met periodes van eenvoudige tevredenheid, als volstond het voor haar man om simpelweg in leven te zijn en gelezen te worden. De laatste 22 jaar van zijn leven publiceerde Williams niet meer, hoewel hij nog lang gewerkt heeft aan het onafgewerkt gebleven ‘The Sleep of Reason’. In die roman over kunstvervalsers zouden zijn oorlogservaringen een plaats gekregen hebben. In een zeldzaam interview in 1981 luidde het: ‘Uiteindelijk heeft de Tweede Wereldoorlog dit land volgens mij brutaal gemaakt. Men is het bijna gewend geraakt dat mensen vermoord worden.’
Amper 100 pagina’s raakten klaar. Omdat een longoperatie in 1980 het schrijven onderbrak, omdat Williams het volgens Nancy welletjes vond en niet op onsterfelijke roem uit was. Maar misschien vooral omdat zijn aard en aanpak niet strookten met autobiografische graafwerken. Materiaal zat, nochtans. Een traumatiserende jeugd, met een afwezige vader en een opportunistische stiefvader. Een verlammende gehechtheid aan zijn moeder. Een oorlogstrauma. Vier huwelijken. Een problematische band met een dochter – wegens de heftigheid tussen de keizer en diens dochter Julia noemde hij ‘Augustus’ zijn meest autobiografische boek. Een drankprobleem, mét kwade dronk. Een longemfyseem ten gevolge van kettingroken die ’m langzaam de strot dichtkneep. John Williams stief op 3 maart 1994, 71 jaar oud. Twintig jaar later zouden lezers over de hele wereld zich gretig laven aan zijn troostende pessimisme.