null Beeld

Humo's Onweerstaanbare Studentenspecial:De universiteit van de toekomst is online, gratis en grensoverschrijdend

In deze volstrekt digitale, online en interconnected 21ste eeuw blijven universiteiten qua structuur op 19de-eeuwse leest geschoeid, en bedienen ze zich van bedrijfsprocessen – hoorcollege, blokken, examen – die niet meer noemenswaardig zijn bijgespijkerd sinds de 16de eeuw.

Tom Pardoen

'De slaagkans wordt in hoge mate bepaald door de vraag: 'Weet je eigenlijk wel waar je aan begint?''

Dat van die 19de eeuw hebben we opgetekend uit de mond van Drew Faust, de rector van Harvard die laatst opriep tot enig vegen voor eigen academische deur, want wervelende technologische ontwikkelingen, geldzorgen en globalisering nopen tot een universitaire update. Een pleidooi dat aan de Universiteit Gent op bijval kan rekenen: daar ontmoet ik Martin Valcke, professor onderwijskunde en beroepsmatig heruitvinder van hoger onderwijs. In Vlaanderen, maar ook in Oeganda, Ecuador en Cambodja. Valcke onderschept me in het faculteitsgebouw, een franjeloos bouwwerk dat naast tientallen schamele kantoortjes ook een auditorium huisvest. Daar zult u, student, dra weer schouder aan schouder mekaars persoonlijke ruimte schenden en zich vervolgens laven aan de fons sapientiae, in de gedaante van een universitair docent die middels een voordracht en eventuele powerpointpresentatie zijn onmetelijke kennis en vaardigheid op u zal overdragen. Volgende week herhaalt het spektakel zich, de week daarna opnieuw. Elke keer zult u nauwgezet notities maken, en op het einde van de rit zult u de verzamelde leerstof in de koker rammen en vervolgens keurig veruitwendigen tijdens een examen. Zo gaat het min of meer sinds de 16de eeuw, maar niet lang meer als het aan Martin Valcke ligt. We zijn intussen in zijn kantoor beland, waar ik eerst op de vingers word getikt voor bovenstaand plaatje: ‘U stelt het te karikaturaal, de colleges zijn al veel interactiever geworden. Maar u hebt ook een punt: nog al te vaak draagt een professor twee uur lang voor uit eigen werk. Dat is niet de meest ideale didactische methode.’

undefined

'Niets is zo inefficiënt als het onderwijs van vandaag'

Valcke roffelt ten bewijze op zijn toetsenbord en draait zijn scherm een kwartslag: ‘Een experiment. Doe je mee?’

Martin Valcke «Zo meteen krijg je tien slides te zien, van elkaar gescheiden door een blanco scherm. Elke slide toont een aantal stippen. Jij moet gewoon elke keer het aantal stippen noteren. Kijk niet naar je blad, het gaat veel te snel. Start.»


Zalando-studenten

Krap twintig seconden later is het verdict al gevallen: zeven op tien. Valcke: ‘Voorspelbaar.’

Valcke «Ik doe dit experiment altijd bij mijn studenten, want het toont feilloos aan wat we al weten sinds 1956: hoorcolleges werken níét. Onderzoek van de cognitieve psycholoog George Miller heeft aangetoond dat er grenzen zijn aan het cognitieve vermogen: je kunt maximaal zeven tot negen elementen tegelijkertijd in je werkgeheugen opslaan. Daarom haakte jij af bij de slides waarop meer dan negen stippen staan. Hetzelfde fenomeen treedt op wanneer een prof in een auditorium begint: (staccato declamerend) ‘Dames en heren, in deze zestien weken durende cursus toxicologische histopathologie gaan we hepatitisgerelateerde levercirrose bekijken vanuit...’ (valt stil) Op dat moment hebben de meeste toehoorders al afgehaakt omdat er te veel informatie binnenkomt. Dan krijg je de typische nervositeit, studenten kijken rond met een verwarde blik: ‘Kun jij volgen? Heb jij het kunnen noteren?’ Veel studenten haken af na een halfuur, sommigen zelfs al na vijftien of tien minuten.

»Als wij een zaal vol studenten voor ons hebben, hopen wij altijd dat ze aan onze lippen hangen, maar vaak zitten ze op zalando.be.»

undefined

'Wanneer léér je? Uit onderzoek blijkt: als je je een korte tijd heel intensief op één onderwerp concentreert. Het klassieke voorbeeld is het taalbad'

HUMO Toch hoor je nog altijd mensen beweren dat niets boven het traditionele college ex cathedra gaat.

Valcke «Natuurlijk zijn er charismatische professoren die een meeslepende verteltrant bezigen, hun colleges voldoende helder structureren, genoeg herhalen en met voorbeelden strooien. Maar u weet evengoed als ik: die zijn dun gezaaid. Voor complexe vaardigheden zijn hoorcolleges tijdverlies, maar in sommige gevallen kunnen ze nuttig zijn. Voor een cursus inleiding tot het recht, bijvoorbeeld, waarbij een lange reeks basisdefinities geïntroduceerd moet worden. Maar dat mag niet te lang duren, en daarna moeten de studenten meteen aan het werk gezet worden. En daar wringt het schoentje: welke student doet dat? De meesten leggen hun notities op een stapel die ze pas opnieuw aanraken tijdens de blok.»

En daarom, zegt Valcke, moet het anders. Andersom zelfs, want de toekomst van het onderwijs heet: the flipped classroom.

Valcke «The flipped classroom draait het klassieke model om: de student blokt eerst en gaat dan pas naar de les. (Klikt slideshow open) Neem dit voorbeeld, van bij de tandartsen: de cursus parodontologie van professor De Bruyn. Allesbehalve simpel. Vroeger bestond die cursus uit zestien hoorcolleges, met op het einde een examen. De slaagkansen waren erg laag: het was een buisvak. Daarom hebben we alles herdacht. Nu begint de professor met één college waarin hij de inhoud van de cursus uiteenzet en de aanpak uitlegt. De cursus zelf bestaat uit een reeks videoclips, die de studenten online kunnen bekijken. Heel gefocust, en telkens niet langer dan vijftien minuten. De bedoeling is dat de studenten zich eerst de leerstof eigen maken en dan pas naar de les komen. Al noemen wij het liever een responscollege: ze kunnen vragen stellen en er worden praktijkvoorbeelden gegeven. Onderzoek toont aan dat dat systeem veel efficiënter is: er is een wisselwerking, de studenten zijn actiever.»

HUMO Die videoclips: is dat pedagogisch een beetje efficiënt?

Valcke «Natuurlijk, alles wat wij doen is evidence based. Jonge mensen zijn zeer visueel ingesteld, terwijl ons onderwijs traditioneel heel tekstueel en auditief is. (Wendt zich opnieuw naar zijn scherm) Ik zal een tof voorbeeld geven, ook van bij de tandartsen: de cursus consultatievaardigheden, een belangrijke maar enorm complexe vaardigheid. Dat was een dure cursus, omdat men rollenspelen organiseerde in groepjes van drie studenten, één acteur en één docent. Wij hebben twee alternatieve modellen bedacht en onderzocht. In het eerste model mochten de studenten volledig autonoom werken. Mét een acteur, maar zonder supervisor. Het tweede model was volledig online: studenten kregen videoclips te zien en moesten achteraf open vragen beantwoorden. ‘Wat zou je nu doen? En waarom? Denk je niet dat het beter is om...’ Die vragen worden automatisch geanalyseerd door een algoritme op basis van kernwoorden die in een bepaalde volgorde moeten terugkomen, waarna nieuwe vragen worden gesteld. Studenten worden zo tot reflectie aangepord, ze moeten de hele tijd in hun referentiekader graaien. Als we de kennis van de studenten vergeleken, bleek het onlinemodel even efficiënt als het oude, alleen het autonome model deed het niet goed. We hebben ook onderzocht bij welk model de studenten zich het best voelden en zij verkozen het autonome model, maar het onlinemodel deed het ook veel beter dan het traditionele. Alles bij elkaar is die e-learning superieur. Maar je moet natuurlijk goed nadenken waar en wanneer je het toepast: er is geen gouden regel. Soms is onlineonderwijs beter, soms is contactonderwijs beter.»

undefined

'Schaf de masterproef niet af, maar kies de onderwerpen maatschappelijk relevanter. Als dat niet kan, stel ik me vragen bij de opleiding'

Als je de twee combineert, vervolgt Valcke, bekom je een ander buzzword uit de onderwijskunde: blended learning. Hij schetst een rudimentair schema: een tiental opeenvolgende rechthoekjes, met daaronder een parallelle ononderbroken lijn.

Valcke «Het vak onderwijskunde, voor onze studenten van de eerste bachelor. De rechthoekjes zijn de tien werksessies die vanaf volgende week op de agenda staan: interactieve lessen waarin de theorie wordt aangeleerd, problemen worden uitgeklaard en vragen beantwoord. Parallel daaraan heb je het permanente werk. Zoals ik daarnet zei: studenten worden te weinig aan het werk gezet met de kennis die ze aangereikt krijgen, maar wij wachten niet tot aan de examens. De studenten worden opgedeeld in groepjes van vier of vijf, en samen beheren ze een wiki (een onlinedocument dat door verschillende mensen tegelijk beheerd wordt, de online-encyclopedie Wikipedia is de bekendste toepassing, red.). Alle lesmateriaal staat online: een handboek van 2,5 kilogram, videoclips, links naar externe websites. Op basis van dat materiaal en de lessen krijgen studenten onmiddellijk de opdracht om een wetenschappelijk artikel te lezen en daar een abstract bij te schrijven. Daarna evalueren ze elkaar. Nadat student A een eerste draft geschreven heeft, wordt hij of zij beoordeeld door student B. Student B geeft feedback en suggereert wat beter kan. Student A maakt op basis van die feedback een nieuwe versie en geeft feedback bij de feedback. Ze zijn de hele tijd bezig met de leerstof, maar ze leren tegelijk ook lezen, schrijven en samenwerken – essentiële basisvaardigheden voor studenten. En vooral: ze doen het zelfstandig, ze houden elkaar bezig. Bij zo’n self- and peer assessment grijpen wij amper in. Dat model is ontwikkeld voor onze eigen opleiding, maar het wordt razendsnel omarmd door andere faculteiten, zoals de geneeskunde en de economie. Blended learning is zéér efficiënt: studenten worden onmiddellijk aan het werk gezet met de kennis en het inzicht dat ze aangereikt krijgen tijdens de hoorcolleges. Dat kun je onmogelijk doen in een auditorium met zes- of zevenhonderd studenten.»

null Beeld


Gratis bestaat

HUMO Wie over de toekomst spreekt, komt onvermijdelijk en vaak in botsing met allerlei prozaïsche letterwoorden, en dat is vandaag niet anders: wat is bij Toutatis een zogeheten MOOC?

Valcke «Een Massive Open Online Course. Blenden én flippen, maar een versnelling hoger: een onlinecursus, georganiseerd door een universiteit of een andere onderwijsinstelling, waarbij de toegang onbeperkt is. Iedereen kan eraan deelnemen, er zijn geen toelatingsvoorwaarden of ingangsexamens. De cursus is ook gratis. Dat wil zeggen: de leerstof – teksten, videostreams die je kunt herbekijken – is gratis. De taken en opdrachten die erbij horen, meestal ook. Maar als je feedback wil, moet je betalen. Een fee van 20 dollar, bijvoorbeeld. Voor een tussentijdse toets moet je pakweg 50 dollar ophoesten. Wil je een eindexamen afleggen? 100 dollar. MOOCs maken dus een onderscheid tussen informatie – die gratis is – en te betalen service. Uiteindelijk is onderwijs ook niets anders dan service.»

undefined

null Beeld

HUMO Die MOOCs worden gepresenteerd als hét toekomstmodel, en dan zijn koosnaampjes à la The University of Everywhere niet van de lucht.

Valcke «Je kunt er verschillende doelgroepen mee bedienen. De geïnteresseerde dilettant die graag iets wil bijleren, maar die geen nood heeft aan certificaten of diploma’s. Bedrijfsleiders die hun werknemers willen laten bijscholen, kunnen vouchers uitdelen voor zulke MOOCs. Universiteitsstudenten kunnen tot het gaatje gaan, tot en met een eindexamen.»

HUMO Voor de universiteiten is het een manier om bestaand materiaal te gelde te maken.

Valcke «Ja, dat klopt, maar de meeste instellingen richten speciale units op voor de exploitatie van hun MOOCs. Ze huren dan specialisten in om een aparte structuur op poten te zetten, weliswaar onder de regie van een academische topnaam uit het vakgebied. MIT, Harvard, Oxford en Melbourne hebben aparte units, met een apart verdienmodel.»

HUMO De Belgische universiteiten bieden voorlopig geen MOOCs aan.

Valcke «Het valt moeilijk in te passen in het klassieke model van onze universiteiten. In het buitenland werkt men vaak met freelance academici en externen, maar wij zijn vastbenoemd en moeten vaste targets halen voor onderzoek, onderwijs en dienstverlening. Er is geen ruimte om dat erbij te nemen. Er zijn een jaar of twee geleden gesprekken geweest tussen de overheid en de universiteiten: ‘Gaan we dat doen of niet?’ Er is interesse, bijvoorbeeld ook vanuit pr-standpunt, maar er komen ook technische uitdagingen bij kijken. Hoe voorkom je bijvoorbeeld examenfraude? Hoe controleer je dat iemand die vanop afstand examen aflegt, is wie hij zegt dat hij is? Want je zou een specialist kunnen inhuren die dan jouw examen aflegt. Er komen wel oplossingen voor die problemen. Een mondeling examen kan bijvoorbeeld plaatsvinden via voice over IP en stemherkenning, of via een videolink – ‘You will now meet your professor’ – maar dan vraagt men je wel om eerst even met de webcam de hele kamer te laten zien. Ook voor schriftelijke communicatie zijn er systemen. Het onlineplatform Coursera heeft een systeem dat vraagt om één keer een gesproken tekst uit te typen, en een algoritme registreert dan jouw unieke typpatroon, als een soort fingerprint. Alle opdrachten, examens en communicatie worden dan naast die unieke fingerprint gelegd.»

HUMO Hoe hoog zijn de slaagkansen bij zulke MOOCs?

Valcke «Laag. Er zijn MOOCs waar 0,5 tot 2 procent van de studenten alle credits binnenhaalt. Dat is makkelijk te verklaren: de meeste cursisten nemen alleen de gratis fase mee. Dat noem ik de toeristen: jonggepensioneerden die geïnteresseerd zijn in een cursus Westerse filosofie maar geen feedback nodig hebben, laat staan dat ze examens afleggen. Bij degenen die het traject volledig doorlopen, is de slaagkans dan weer héél hoog: MOOCs zijn een zeer efficiënte vorm van onderwijs, ook al vragen ze enorm veel discipline van de student. Je kunt het er niet zomaar even bij nemen. Wie all the way gaat, kan ook best het logische lespatroon volgen, bepaald door de lesgevers. Wij hebben hier studenten die MOOCs volgen: die zitten ’s nachts voor de computer. Als ze slagen en als de instelling geaccrediteerd is, tellen de vergaarde studiepunten mee voor hun leerkrediet en hun diploma. Cindy, bijvoorbeeld, heeft cursussen gevolgd bij de University of British Columbia, in Canada. Als ze een examen met succes had afgewerkt, kreeg ze credits die ze ons kon voorleggen.»

HUMO Je zou hier dus een diploma onderwijskunde kunnen behalen zonder dat je één prof gezien hebt, als je maar genoeg MOOCs bij overzeese universiteiten tot een goed einde brengt?

Valcke «In theorie zou dat kunnen, ja, maar er zullen altijd een aantal kroonjuwelen zijn – de masterproef, de stage – die je niet online kunt afwerken.»

HUMO Er valt kritiek te bedenken op die MOOCs. Ze zijn dan wel gratis, toch vergroten ze de ongelijkheid. Zoals alleen sportieve en gemotiveerde mensen er baat bij zouden hebben als de overheid gratis fitnessabonnementen zou uitdelen, las ik bij een criticus. Laaggeschoolden vinden de weg niet naar die MOOCs.

Valcke «Dat klopt. Het gaat over een investering die pas op lange termijn effect ressorteert, en uitgestelde successen slaan niet aan bij lager opgeleiden. Hooggeschoolden begrijpen het belang wel.»

HUMO Nog meer pedagogische nieuwlichterij: Math Emporium, een onderafdeling van het prestigieuze Virginia Tech, een traditionele Amerikaanse staatsuniversiteit. ‘No professors, no lectures’ luidt hun slogan. Het betreft een raamloze ruimte achteraan in een winkelcentrum, waar je 24 uur per dag hogere wiskunde aangeleerd kunt krijgen door computers.

Valcke «Math Emporium is een vorm van blended learning. Het verloopt vooral online, maar als het nodig is, kun je de hulp inroepen van de assistenten die daar twaalf uur per dag rondlopen.»

HUMO Je moet dan een rood bekertje op je computerscherm zetten.

Valcke «Soms is het beter dat er een mens in de buurt is, al is het maar als stok achter de deur – want het vraagt verdorie veel zelfdiscipline. Het is keihard, je moet goed plannen.»

HUMO Er is veel kritiek gekomen op Math Emporium, omdat het in de eerste plaats natuurlijk een besparingsoefening is.

null Beeld

Valcke (knikt) «De bedenkers van dat systeem zijn heel knappe koppen en er is veel denkwerk van education designers aan voorafgegaan, maar de exploitatie van het onderwijs – een rare, maar accurate term – gebeurt door freelancers. In de States bestaan nu al volledig commerciële universiteiten. Die kijken naar een personeelslid en vragen zich af: ‘Waarvoor hebben wij die écht nodig?’ Die Amerikaanse universiteiten hebben bijna geen vastbenoemd academisch personeel meer.»

HUMO Nog een recente educatieve trend: learning accelerators. Een soort bootcamp voor voortgezet onderwijs: in negentien weken word je opgeleid tot bijvoorbeeld web developer.

Valcke «Boostonderwijs. Eigenlijk is dat logisch. Wanneer léér je? Uit onderzoek blijkt: als je je een korte tijd heel intensief op één onderwerp concentreert. Het klassieke voorbeeld is het taalbad: ‘Ik heb twee maanden tijd, ik ga Spaans leren.’ Dat kun je met andere vaardigheden evengoed doen. Eigenlijk is niets zo inefficiënt als het onderwijs zoals het nu is opgevat: vijftien vakken, en per vak één of twee uur les per week. Als de studenten een week later terugkomen, is de prof een halfuur kwijt met uit te leggen wat ze de vorige keer hebben gezien. Er wordt nu geëxperimenteerd met blokkenonderwijs: in plaats van onderdelen uit te smeren over meerdere maanden, wordt twee weken intensief aan één onderdeel gewerkt. Dat is veel efficiënter.»


De hamburgeruniversiteit

HUMO Naast de razendsnelle technologische ontwikkelingen staat het onderwijs ook voor financiële uitdagingen. Overheden zetten het mes in de budgetten, universiteiten moeten het maar zien te rooien. Dus ontplooien ze steeds vaker commerciële activiteiten en zetten ze lucratieve spin-offs op poten. Ze handelen meer en meer als bedrijven: raken de academische en de bedrijfswereld helemaal met elkaar vergroeid? En moet de onderwijsmarkt opengegooid worden?

Valcke «In Vlaanderen ligt het vrijemarktmodel moeilijk. Veel geld komt van de overheid, en wie investeert, vraagt natuurlijk inspraak in de return. En die inspraak wordt groter naarmate het onderwijs zwaarder gesubsidieerd wordt. Het onderwijs in Vlaanderen moet aan veel voorwaarden voldoen: het gaat zover dat de vijf instellingen die universitair onderwijs mogen aanbieden, bij naam opgesomd worden in een decreet. Dat heet: een gebetonneerde markt. In Nederland is dat anders: daar is de markt helemaal vrij.»

HUMO Als ik daar een gebouw huur, een projector aansleep en enkele capabele lesgevers in dienst neem, mag ik een bordje ‘universiteit’ ophangen?

Valcke «Die nieuwe Nederlandse instellingen werken vooral met onlinemodellen, maar als jij aan bepaalde voorwaarden voldoet: ja. Het NCOI is zo’n voorbeeld: dat is een hogeschool, voor 100 procent in private handen, waar je een erkend diploma psychologie of marketing kunt behalen. Ik begeleid vaak accrediteringsdossiers van die instellingen. Als ze een nieuwe opleiding willen aanbieden, kunnen ze een plan voorleggen dat dan geëvalueerd wordt: soms halen ze het, soms niet.

»Maar eigenlijk is dat niet zo nieuw: er bestaat al jaren een parallel circuit van privaat voortgezet onderwijs. Denk aan The Hamburger University van McDonald’s, en bedrijven als BMW en IBM hebben al decennia hun eigen universiteiten, met een sterke focus op training on the job. Het is zeer efficiënt en rendabel onderwijs – dat zijn natuurlijk commerciële bedrijven – en ze werken al jaren online en task-driven. De nieuwste trends duiken altijd het eerst daar op.»

HUMO Is het wenselijk dat het hoger onderwijs van de toekomst meer door bedrijven wordt aangestuurd en gesponsord?

Valcke «Ik zou niet spreken over sponsoring, en je moet oppassen dat je het onderwijs niet te veel toespitst op de particuliere behoeften van het moment, maar ik vind wel dat het hoger onderwijs en de werkelijkheid wat meer in elkaar zouden kunnen schuiven.»

undefined

'Eerst studeren en dan pas naar de les komen is veel doeltreffender: de studenten zijn veel actiever'

HUMO Een vaak gehoorde klacht langs werkgeverszijde: pas afgestudeerden zijn niet klaar voor de arbeidsmarkt.

Valcke «De opleidingen zijn nog te academisch, en met name het probleemoplossend vermogen van onze studenten kan nog beter. Men zou van ondernemerschap een basisoriëntatie moeten maken, die wordt ingeschoven in élke opleiding. Met geïntegreerde stageplekken zou je de kloof tussen de universiteit en het bedrijfsleven nog kunnen verkleinen. En niet alleen het bedrijfsleven, maar evengoed de non- en social-profitsector. De opleiding geneeskunde is nu al volledig ingekapseld in de sector, maar bij de Letteren en Wijsbegeerte is dat veel minder het geval. Ik zie hier soms masterproeven passeren waarvan ik me afvraag: waar dient het toe? Terwijl je zou kunnen zeggen: richt – voor evenveel studiepunten – een bedrijf op. Je zou die studenten kunnen vragen om een cultureel event op poten te zetten in een asielcentrum of een bejaardentehuis. Of stuur ze naar een school die met een agressieprobleem kampt: ‘Observeer de situatie, bedenk een plan en beschrijf dat plan in je masterproef.’ Dan heb je een academisch werkstuk dat meteen een concreet probleem oplost. Schaf de masterproef dus niet af, maar kies de onderwerpen schérper, maatschappelijk relevanter. Als dat niet kan, stel ik me vragen bij de opleiding. Natuurlijk moet de fundamentele wiskunde onderzoek blijven doen naar deeltjes die nog nooit zijn waargenomen, maar dat soort opleidingen mag slechts zo’n 15 procent van het aanbod uitmaken.»

HUMO Daar raakt u een ander gevoelig punt: dient er geschrapt in het massale aanbod van opleidingen en richtingen?

Valcke «Tja, ik zou niet oordelen in termen van richtingen, want in elke richting zitten interessante opleidingsonderdelen. Maar er zit ook veel ballast bij. Ik ben een voorstander van het afmageren: haal de krenten uit de pap en gooi die ballast overboord.»

HUMO Maar zou u opleidingen afschaffen die weinig perspectief op jobzekerheid bieden, zoals al eens geopperd wordt – en laat me het stereotiepe voorbeeld van de archeologie voor een keer niet aanhalen?

Valcke «Hoeveel archeologen heb je nodig? En hoeveel opleidingen archeologie? Ik vind het niet verantwoord als je hier drie opleidingen hebt, en vijftig kilometer verder twee. Zet die opleidingen samen, dan heb je niet twee keer die dure omkadering nodig. Op den duur is het inhoudelijk ook niet meer verantwoord, want zulke opleidingen worden te klein om de topexpertise aan te trekken. Als je de krachten interuniversitair bundelt, krijg je meer uitstraling en slaag je er wel in om topexperts aan te trekken.»

undefined

'Soms kan een hoorcollege nuttig zijn, maar dan mag dat niet te lang duren, en de studenten moeten daarna meteen aan het werk gezet worden.'

HUMO Ik herhaal de klacht van mevrouw Drew Faust: universiteiten zijn nog altijd 19de-eeuws georganiseerd.

Valcke «Ze zijn verticaal georganiseerd, met dikke schotten tussen de faculteiten. En ze worden omringd door hoge muren. Bon, dan moet de financierder slimmer worden en verplichtingen opleggen: het moet betaalbaar blijven. Er zijn ten andere al interuniversitaire opleidingen, zoals de master-na-master arbeidsgeneeskunde. Daar hebben de uniefs beslist om de handen in elkaar te slaan, omdat de Vlaamse overheid anders niet met geld over de brug wilde komen. Voor het ene vak moet je naar Antwerpen, voor het andere naar Brussel. Het is een manama, op dat niveau maken praktische overwegingen niet veel meer uit. Samenwerken is het credo, nationaal en internationaal.»

undefined

'Ik ben niet tegen bindende toelatingsproeven, op voorwaarde dat een student die niet slaagt, nog eens mag proberen. En daarna nog eens'

HUMO U zegt het: de toekomst is internationaal. Studenten trekken zich nu al geen fluit meer aan van landsgrenzen, ze zijn mobieler dan ooit.

Valcke «De helft van mijn stagiairs zit in Zuid-Afrika, Ecuador en Vietnam. Het onderwijs van de toekomst is grensoverschrijdend. Ik werk momenteel mee aan de oprichting van een internationale masteropleiding aquacultuur in Vietnam: een samenwerking tussen vijf Vietnamese en drie Belgische universiteiten. De coördinator is een Vietnamees, en voor bepaalde onderdelen worden profs van andere universiteiten ingeschakeld, waaronder de Vlaamse. Maar over het algemeen is de internationaliseringsdimensie van onze universiteiten te zwak. Er is weinig aansporing geweest van de overheid, en dan is er nog de taalwetgeving. In de masterjaren mogen universiteiten maximaal 25 procent van de vakken in een andere taal onderwijzen, in de bachelorjaren maar de helft daarvan. Zoiets remt de internationalisering enorm af, en daardoor dreigen we de boot volledig te missen. Buitenlandse profs moeten na twee jaar Nederlands spreken: welke topexpert zal zich geroepen voelen om naar hier te verhuizen? Tijdverlies, ook al omdat de voertaal in sommige domeinen 100 procent Engels is. Of Duits. Of Mandarijns Chinees.»


Ingangsexamen, nu

HUMO U hebt de kat de bel aangebonden: er schort iets aan ons hoger onderwijs, en niet alleen aan de internationale dimensie.

Valcke «De doorstromingscijfers en de slaagkansen zijn te laag, ja. In sommige opleidingen slaagt maar 13 procent in de eerste zittijd van het eerste jaar. Na de tweede zittijd is dat 25 procent. Een ander probleem is dat veel studenten trager werken door een doorgeslagen flexibilisering met individuele leertrajecten: ‘Als het dit jaar niet lukt, dan misschien volgend jaar.’ Daardoor doen ze er geen vijf, maar zes of zeven jaar over. Dat heeft allemaal een gruwelijke maatschappelijke kostprijs.»

HUMO Wat is de oorzaak van die lage slaagkansen?

Valcke «Ten eerste: de zuivere kennis. Die is ondermaats. We weten uit onderzoek perfect welke opleidingen in het secundair onderwijs al dan niet succesvol zijn: het is soms heel triestig. Het hangt natuurlijk af van wat je gaat studeren, maar klassiek scoren Latijn-wiskunde en sterke technische richtingen als industriële wetenschappen goed. Voorspelbaar zwak zijn de sociale of humane wetenschappen van het ASO. Zeggen dat er in Vlaanderen vrije toegang is tot het hoger onderwijs, los van je diploma secundair: onwaar.»

HUMO Ik dacht dat ons secundair onderwijs alles bij elkaar nog behoorlijk stond aangeschreven?

Valcke «Volgens PISA, ja. We zitten in een pelotonnetje subtoppers, op een eind van de absolute – Aziatische – top. Het probleem is dat die PISA-onderzoeken worden afgenomen bij 15-jarigen. Als je kijkt naar de 18-jarigen en de mate waarin ze slagen in het hoger onderwijs, dan doen we het slecht.»

HUMO U had het over gebrekkige kennis: er bestaan toch eindtermen? Zijn die dan onvoldoende?

Valcke «In elk land ter wereld worden centrale examens georganiseerd, maar in Vlaanderen evalueert elke school onafhankelijk in welke mate haar studenten voldoen aan de eindtermen. Dat is uniek. Mij best, maar uit peilingsproeven weten we onomstotelijk dat het niveau dramatisch is. Voor Frans en wetenschappen is het bijvoorbeeld rampzalig. Pas op, dat gaat alleen over kennis: die kun je al bij al makkelijk bijspijkeren. De vraag is ook: hebben ze de basisvaardigheden onder de knie? Kunnen ze in team werken? Begrijpend lezen? Notities maken? Het antwoord is elke keer: nee, dat kunnen ze niet. Ik zeg altijd: in de derde graad wordt veel te veel lesgegeven. Eigenlijk zou je scholieren in dat vijfde en zesde jaar moeten leren werken, leren léren. Er bestaat een standaard, de International Baccalaureat, die in privéscholen in het buitenland wordt gehanteerd. Daar wordt intensief gefocust op de kerncompetenties die je nodig hebt om te functioneren in het hoger onderwijs en in de maatschappij. Wij, daarentegen, hebben geen enkele garantie dat de studenten die hier aan de start verschijnen, over de basisvaardigheden beschikken die nodig zijn om te slagen. Ik krijg studenten over de vloer die er vijf uur over doen om een Engels artikel te lezen. Hun niveau reikt niet verder dan wat ik Britney Spears-Engels noem: ‘I love you. I love you.’ Wel, ik zie hen níét graag. In het buitenland wordt daar toch harder aan gewerkt, hoor. En natuurlijk: daar organiseren ze ingangsexamens. Men selecteert aan de poort. Bij ons mag dat niet vanwege het adagium: ‘Vrijheid, blijheid.’ De toegang tot het hoger onderwijs is formeel vrij, maar het is een illusie te denken dat iedereen het aankan en met gelijke kansen aan de start komt. We moeten weer veel meer investeren in basiskennis en -vaardigheden. Oriënteringsproeven organiseren, summer courses. Gent heeft een online oriënteringsproef, ‘Vraag het aan Simon’, maar die is vrijblijvend en niet bindend. Er is een breed scala van oplossingen denkbaar waarmee je het probleem kunt verhelpen. Met als ultiem instrument: het toelatingsexamen, met de eindtermen van het secundair onderwijs als maatstaf.»

HUMO Dirk Van Damme, het Belgische hoofd van de OESO-afdeling die waakt over de innovatie van het onderwijs, is daar niet tegen.

Valcke «Bindende toelatingsproeven, zoals in de geneeskunde: ik ben daar ook niet tegen. Op voorwaarde dat een student die niet slaagt, nog eens mag proberen. En daarna nog eens. Het zal objectief aantonen waar zijn sterktes en zwaktes zitten en waaraan hij moet werken.»

HUMO Volgens Van Damme zou een toelatingsproef zelfs een democratiserend effect kunnen hebben.

Valcke «Eigenlijk wel. Want wat is democratisch? Dat iedereen – onafhankelijk van zijn of haar sociale achtergrond, thuistaal, geslacht – evenveel kans maakt om toegang te krijgen tot het hoger onderwijs. Dat is een nobel streven, maar de slaagkans wordt in hoge mate bepaald door de vraag: ‘Weet je eigenlijk wel waar je aan begint?’ Nu heb je een situatie waarbij mensen uit de middenklasse en hoger zichzelf actief en expliciet oriënteren: ze wonen een les bij, winnen advies in bij een studiebureau, praten met afgestudeerden. Kennis is een sleutel. Als je thuis niet geholpen wordt om die sleutels te verzamelen, raak je niet voorbij de poort. Daarom reproduceren onze samenleving en ons onderwijs sociale ongelijkheid. De vrije toegang tot het hoger onderwijs maakt dat iedereen met hetzelfde rugzakje aan de start verschijnt, maar niet iedereen heeft de juiste sleutels in dat rugzakje. Als je een toelatingsexamen organiseert, zeg je transparant en objectief: ‘Dit en dat moet je allemaal weten en kunnen.’ Dan is er duidelijkheid en weet iedereen waar de lat ligt. Nu is die informatie niet transparant, en moet je de juiste mensen kennen of de juiste mensen kunnen betalen. En dat is allesbehalve democratisch.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234