Humo sprak met Jonas Van Geel: 'Als komisch acteur bestempeld worden, dat is een soort stigma, iets waar je nooit meer van afkomt.'
Jonas Van Geel is heden één van de drukst bekeken acteurs van Vlaanderen: hij is Jocke in ‘De Biker Boys’ en in ‘Tegen de sterren op’ heeft hij de schijn van Christoff, Regi et les autres.
Jonas Van Geel, één van de twee zoons die de acteur Jos Van Geel bij de voordrachtkunstenares Riet Lenaerts verwekte, is heden één van de drukst bekeken acteurs van Vlaanderen: hij is Jocke in ‘De Biker Boys’ en in ‘Tegen de sterren op’ heeft hij de schijn van Christoff, Regi et les autres. Hij is nog maar pas 30 en het gaat hem goed. 30: hoe jong ben je dan eigenlijk nog? Ik doe alsof ik dat vergeten ben.
HUMO Heb je het gevoel dat je jeugd nog aan de gang is?
Jonas Van Geel «Gigantisch. Soms denk ik: ‘Straks komen mijn ouders terug van vakantie en zijn die twee heerlijke weken waarin ik het rijk alleen heb voorbij.’ Alsof ik nog bij mijn ouders woon. Ik ben voor de rest heel gelukkig met wat ik doe, met wat ik mág doen. Ooit was dat anders. Tijdens mijn opleiding vond ik op een bepaald moment dat spelen eigenlijk niet leuk is. Voordien, in de kunsthumaniora afdeling Woord, was spelen alleen maar fun. Maar op de toneelschool trekt men je talent in twijfel – je krijgt slechte cijfers, en men vraagt zich hardop af of je wel een acteur bent. Die wereld van spel, die ik tot dan toe alleen maar met plezier had geassocieerd, werd ineens onprettig. Daar moest ik dan met vallen en opstaan tegenin gaan, mijn eigen pad zoeken, hindernissen overwinnen. En toen ik dat allemaal had gedaan, werd spelen weer leuk, net als vroeger. Daardoor is het nu nog steeds een bezigheid waarbij ik me de hele tijd jong en vrij voel, ‘net als vroeger.’»
undefined
'Als komisch acteur bestempeld worden, dat is een soort stigma, iets waar je nooit meer van afkomt'
HUMO Hoogtepunten zat, neem ik aan, maar wat was het dieptepunt van je jeugd?
Van Geel «Dat zal wel iets met mijn opleiding te maken hebben gehad, want thuis bij mijn ouders was mijn leven heel fijn: ze waren niet gescheiden en ze hebben heel goed voor me gezorgd. Kortom: ik was simpelweg gelukkig. Ach ja, in de liefde liep het weleens scheef, maar dat vond ik een overkomelijk probleem. Op de toneelschool zei Dora van der Groen me dat ik te gelukkig was. Mijn klasgenoten waren allemaal ouder dan ik, en ze hadden ook al één en ander meegemaakt – Oscar Van Rompaey had zelfs al een jaar in Kenia gewoond. Ik, een dorpsjongen uit Bierbeek, kon alleen maar uit vrolijkheid en enthousiasme putten. Ik speelde volgens Dora ook ‘te gemakkelijk’, volgens haar kostte het me te weinig moeite.»
HUMO Waardoor ze jou van oppervlakkigheid verdacht.
Van Geel «Ik denk het wel. Ze vond ook dat ik diepgang spéélde, zei ze, dat ik dus een handig vormpje bedacht voor iets dat ik in wezen niet in huis had. ’t Ging me allemaal te gemakkelijk af, volgens haar. Toen ik in het tweede jaar zat, werd er dan ook heel erg aan mij getwijfeld. En ondertussen begreep ik niet wat ik verkeerd deed. ’t Ging wellicht om een dwarsverbinding tussen verstand en buikgevoel die er op dat ogenblik nog niet was, maar leg zoiets maar eens uit. Op den duur kon ik de vraag ‘Wil ik wel acteur worden?’ niet langer ontlopen. Ik wist één ding: dat ik geen plan B had.»
HUMO Je bent een kind van acteurs. Heb je ooit gedacht dat je voorbestemd was om acteur te worden?
Van Geel «’t Zag er op een gegeven moment naar uit dat ik niets anders kón. De toneelschool was dan ook alles of niets voor mij.»
HUMO Wat stel je je, nu je jeugd nog volop aan de gang is, bij volwassenheid voor?
Van Geel «Een hoop verantwoordelijkheid. Ik heb een vriendin maar geen kinderen. Een grotere verantwoordelijkheid dan de huur en de vaste kosten kunnen betalen, heb ik eigenlijk niet. Ik hoef ook niemand te onderhouden. Ik kan me voorstellen dat ik m’n joie de vivre toch zal proberen door te trekken als de volwassenheid zich aandient. Elke dag is een feest, en elke dag probeer ik zo gelukkig mogelijk te zijn.
»Wat is volwassenheid? Misschien wel het moment waarop de tl-lampen aanfloepen aan het eind van een feest, het moment waarop je de ravage ziet en denkt: ‘Wauw, ’t is heftig geweest. En nu moet ik naar huis.’ Ik kan niet zo goed tegen dat soort afscheid. Wellicht is volwassenheid: je erbij neerleggen dat de tl-lampen op een bepaald moment zullen aanfloepen en het feest op een gegeven moment ophoudt.»
HUMO Bart De Pauw acteert heel juist in ‘De Biker Boys’ zonder ooit op de toneelschool te hebben gezeten. Relativeert dat zo’n acteursopleiding niet geweldig?
Van Geel «Ik heb Bart nooit iets anders zien spelen dan Bart. Hijzelf ook niet, trouwens.»
HUMO Veel eigentijdse acteurs spelen hoofdzakelijk wat ze zelf menen te zijn: ze spelen eigenlijk hun reactie op een personage.
Van Geel «Helemaal mee eens. Peter Van den Begin heeft ook nauwelijks de toneelschool vanbinnen gezien. Dat neemt niet weg dat ik in zo’n opleiding blijf geloven: als je je draai vindt in een toneelschool word je er ongetwijfeld beter van. In het tweede jaar heb ik vaak gedacht: ‘Dit heb ik echt nodig’, hoewel er toen erg aan mij getwijfeld werd. Op een bepaald moment kwam Dora aan het eind van dat tweede jaar kijken naar een schoolproductie waar ik in stond, en ze sprak de woorden: ‘Het is gebeurd.’ Daarmee bedoelde ze: ‘Hij is zich eindelijk bewust geworden van wat hij op het toneel staat te doen.’ En dat was waar.»
HUMO Dora van der Groen was de laatste toneeldocente van naam. Waar had ze die achting aan te danken, volgens jou?
Van Geel «Om te beginnen was ze een ongelofelijk goede actrice. En haar manier van lesgeven had ik nooit eerder meegemaakt: ze sprak in beelden, ze had het over gevoelens – nooit ging het over techniciteit. Terwijl je als jong toneelschoolstudentje toch liever duidelijke wenken als ‘Kom eens wat sneller op’ of ‘Zeg die zin nu eens zó’ hoort, maar bij Dora ging het daar niet om. Zij schetste veeleer een bepaalde sfeer, en als die eenmaal tot je doordrong, wist je opeens haarscherp wat er je te doen stond. Dan is die dwarsverbinding tussen hoofd en buik een feit, en dan kun je gerust alles loslaten en eindelijk spélen. Net toen ik dacht dat ik aan spelen toe was, in het derde jaar, kwam ik tegenover een docent te staan – een Nederlander – die me zei: ‘Ik weet niet of jij wel een speler bent, of je het wel hébt.’ Maar tegen die tijd dacht ik: ‘Ik bén een speler, wat jij daar ook over mag beweren.’ Ik had beslist dat ik wist dat ik iets kon, en dat niemand mij nog van die gedachte zou kunnen afbrengen. Behalve ikzelf. Rond die tijd ging ik ook stage lopen in het Toneelhuis, waar ik Eric De Volder tegenkwam, die er ‘Au nom du père’ zou maken: dat was de belangrijkste ontmoeting van mijn leven.»
HUMO Een waarachtig kunstenaar en een geweldige man, aan wie ik goede herinneringen heb. Dit jaar is hij al vijf jaar dood.
Van Geel «Zijn wereld was liefde, schoonheid en emotie. Je kwam op de eerste repetitie en hij zei: ‘Schmink je maar’, waarna hij klassieke muziek opzette. Ondertussen keek hij naar je. Daarna twee uur improvisatie. Hij keek, paste de muziek aan aan wat hij zag, gaf je binnen die improvisatie kleine opdrachten, en maakte tussendoor ook schetsen – van origine was hij beeldend kunstenaar. Hij creëerde haast ongemerkt een sfeer waardoor ik intuïtief voelde: ‘Hiermee kan ik spélen.’ Ik werd een gevoel gewaar dat mij stuurde, dat mij als het ware overnam, en alles viel vanzelf in de plooi. ’t Was alsof ik ineens heel helder wist waar toneelspelen om ging – alsof ik alles wat ze me op de toneelschool hadden proberen te leren eindelijk begreep.»
Kwaliteit en kijkcijfers
HUMO Laten we het even over je televisiewerk hebben. Je zit in twee kijkcijferkanonnen, bij de twee belangrijkste tv-zenders van het land: ‘De Biker Boys’ en ‘Tegen de sterren op’. Hoe belangrijk is dat voor jou?
Van Geel «Dit jaar heb ik geleerd dat er niet noodzakelijk een verband bestaat tussen wat ik kwaliteit noem en een hoog kijkcijfer.»
HUMO Nu denk je vast aan ‘Amateurs’.
Van Geel «Ja. Ik speelde mee in ‘Kiekens’, een serie die niet goed was en geen succes had. Daardoor ging ik verlangen naar iets dat wel goed was maar ook een groot publiek bereikte. Ik heb me nooit verscheurd gevoeld tussen kunst en commercie. En ik zal nooit beweren dat kijkcijfers niet belangrijk zijn, evengoed bij de openbare omroep als bij de commerciële tv. Ik ben dan ook blij met het succes van ‘De Biker Boys’, want die serie is één van de fijnste dingen die ik ooit heb gedaan. Een zeer goed idee, en zeer goed uitgewerkt en opgeschreven. ’t Was ook een kleine productie, maar dan wel met eindeloze draaidagen, want ’s avonds boomden we nog lang door over wat we de volgende dag zouden doen. Bart De Pauw is één van de beste scenarioschrijvers die we hebben. Hij werkt spelsituaties uit waarvan je als acteur denkt: ‘Hier kan ik nooit in verloren lopen.’ Alles klopt, hoe gek het voor de rest ook mag zijn. We draaiden altijd in het buitenland, en tussendoor zat ik ook in ‘In Vlaamse velden’; het contrast kon niet groter zijn, en dat was héérlijk. Een majestueuze set, groots opgezette fictie, een grote cast en crew, terwijl ik net het minimalisme van ‘De Biker Boys’ gewoon was.
»Maar we hadden het over kijkcijfers, hè? Ik ben ook heel blij met het succes van ‘Tegen de sterren op’. Mijn klasgenoten van de toneelschool gingen bij Toneelgroep Amsterdam werken, of bij NTGent, maar zulke aanbiedingen kreeg ik niet. Na ‘Kiekens’ bood men mij een sketchprogramma bij de VTM aan, televisiewerk dat in de gemiddelde toneelschool niet aangemoedigd wordt, want mijn docenten waren verbonden aan Compagnie de Koe, De Tijd, NTGent of Toneelgroep Amsterdam. Een groter kwaad dan een sketchprogramma bij de commerciële tv bestond er niet in die kringen, tenzij misschien musical, waar ik me ook aan heb bezondigd (lacht). Nu, ‘Tegen de sterren op’ bleek een succesrijk programma te zijn, dat ook niet typisch was voor wat er over het algemeen over de VTM werd gedacht. ’t Was juist een programma waarmee de VTM tegen haar traditie leek in te gaan.»
undefined
'Caroline Gennez reageerde heel heftig op mijn imitatie. Ze vond het echt niet fijn, en dus ben ik ermee gestopt'
HUMO Imiteerde je al mensen voor je aan ‘Tegen de sterren op’ ging meewerken?
Van Geel «Neen. Ik ben totaal geen imitator.»
HUMO Je speelt het idee dat je van iemand hebt, en daar maak je dan in één vloeiende beweging een komische uitvergroting van.
Van Geel «Daar komt het op neer, ja. Terwijl Guga Baúl, de beste imitator van ons allemaal, naar mijn gevoel veel minder met spelen dan met het precisiewerk van de imitatie bezig is. Ik moet het meer van het personage in een bepaalde situatie hebben – uiteindelijk maak ik er meer een typetje van, denk ik. Ik kijk ook heel weinig naar videobeelden van de BV’s die ik moet imiteren. Hooguit een paar keer. Dan hoort het al in mijn hoofd te zitten, en voor de rest hoop ik op het beste. Terwijl Guga naar Otto-Jan Ham toe gaat om hem van dichtbij te observeren. En dan stelt hij voortdurend vragen als: ‘Hoe doe je dít? En dát?’ Hij werkt er veel meer aan dan ik. Ik neem één typerend element van iemand, en daar probeer ik iets mee te doen. Ik reken veel meer op een begenadigd moment. Als het te technisch wordt, verlies ik interesse. Ooit hadden we een regisseur die voortdurend aanwijzingen gaf als: ‘Ja, díé beweging, hou ze vast, rechterhand een beetje hoger, neen, te hoog nu!’ Daar kon ik niets mee aanvangen. Niemand eigenlijk. De typetjes die ik al lang doe, lijken nog maar weinig op de BV’s die er model voor hebben gestaan: Christoff, Regi Penxten. Daardoor kan ik ze ook blijven doen, want de personen in kwestie denken stilaan: ‘Ik lijk er nauwelijks nog op, ’t is dus oké.’»
HUMO Een imitatie zal wel nooit helemaal prettig zijn voor de geïmiteerde, want te weten komen hoe mensen je zien, is volgens mij zelden aangenaam. Wat doe je als je verneemt dat een geïmiteerde zich slecht voelt bij zijn imitatie?
Van Geel «Dan hou ik ermee op. Caroline Gennez reageerde heel heftig op mijn imitatie. Ze vond het echt niet fijn, en zodra ik dat in een interview gelezen had, ben ik ermee gestopt.»
HUMO Had je een soort gewetensprobleem?
Van Geel «Neen, maar ik denk ook niet: ‘Juist nu gaan we voortdoen.’ Dan pas zou ik last van mijn geweten krijgen, denk ik. Ik heb ooit opgevangen dat haar populariteit afnam door toedoen van mijn typetje. Ze werd daarover geïnterviewd en zei dat een imitatie moet kunnen, maar dat de geïmiteerde in het openbaar moet kunnen zeggen dat hij het zeer onprettig vindt. Ik ben het daar helemaal mee eens. Wat mijn imitatie van Caroline Gennez betreft: de grap was ervan af, ook al omdat die grap ’m in iets fysieks zat. Bij Regi is de grap er nog lang niet van af.»
HUMO Een goede imitatie is subversief: als ik nu Otto-Jan Ham op de televisie zie, is de kans groot dat ik in gedachten even Guga Baúl tekeer zie gaan.
Van Geel «Ja, al geeft Guga nooit veel commentaar op de persoon die hij imiteert: het gaat hem bovenal om de precisie en het realisme, en in die zin is hij een imitator pur sang. Ik speel veel meer wat ik van iemand denk, omdat ik niet tot precieze imitaties in staat ben.»
HUMO In ‘Tegen de sterren op’ gaat er weleens iets de mist in. Ik vind de parodie op ‘Thuis’ niet zo geslaagd. Ik denk dat de algemene kwaliteit van ‘Tegen de sterren op’ van meer schrappingen en minder afleveringen gediend zou zijn.
Van Geel «We zeggen vaak: ‘Misschien moeten we strenger zijn.’ Daar komt nog bij dat we niet de luxe hebben om lang te repeteren en scènes grondig uit te testen. Maar ik vind wel dat we minder vaak door de mand vallen dan vroeger.»
HUMO Jelle Cleymans is je beste vriend. Zou je hem kunnen spelen in ‘Tegen de sterren op’?
Van Geel «Neen. Zijn zus Clara heeft het ooit geprobeerd, en dat was niet het grootste succes, denk ik. Maar ik zou niet bang zijn dat ik door een imitatie onze vriendschap op het spel zou zetten. Volgens mij zou vriendschap juist een vrijgeleide voor een imitatie moeten zijn. Denk ik.»
Late night show
HUMO Tijd om even Jocke van ‘De Biker Boys’ aan te snijden. Mijn ingeschapen spellingchecker verdraagt die ck in Jocke niet: het moet Jokke zijn.
Van Geel «Die ck heeft Jocke helemaal aan Bart De Pauw te danken (lachje).»
HUMO Hoe zag je hem toen je het scenario voor het eerst las?
Van Geel «Als één van de drie losers, want dat zijn ze. We zijn drie kleuren losers, en Jocke is een leperd, die niet wil dat het feest ophoudt. Hij weet dat hij Berre heel goed kan bespelen. En Berre heeft last van tunnelvisie: hij denkt alleen maar paniekerig aan het programma dat hij moet maken, terwijl Jocke de hele situatie overziet, en daar opportunistisch gebruik van maakt. En Benji is gewoonweg te stom: zolang er voor hem maar iets te drinken is, is alles in orde.»
HUMO Hoe dicht zit je tegen Jocke aan?
Van Geel «Dicht, maar ik ben lang niet zo geslepen als hij. Je hebt altijd een klein verschil met je personage nodig om voluit en vrijelijk te kunnen acteren. Jocke, Benji en Berre lijken heel erg op Jonas, Ben (Segers, red.) en Bart, maar toch zijn ze het niet helemaal. Het gaat altijd om dat kleine verschil.»
HUMO Je doet de laatste jaren heel veel: je lijkt op dit ogenblik zowat the hardest working man of the performing arts te zijn. Denk je: ‘Nu moet het gebeuren, want morgen is mijn kans misschien al verkeken?’
Van Geel «Die tv-programma’s worden nu tegelijk uitgezonden, terwijl ‘De Biker Boys’ al twee jaar geleden is opgenomen. Het is me allemaal aangewaaid. Voor de rest zal ik nooit aan drie gelijksoortige programma’s na elkaar meewerken. Ik wil altijd weer een tegenzet doen. Ik zit nu in een fase dat ik naar evenwicht streef. Als presentator ben ik hard op zoek naar mijn ideale format, een televisieformule waarin alles wat ik denk te kunnen samenkomt. Ik hou heel veel van late night shows en het is de bedoeling dat ik iets in die trant ga presenteren.»
HUMO Talkshows presenteren: daar droom je toch niet van als je op een serieuze toneelschool zit?
Van Geel «Dromen niet, neen, maar ik wou het weleens proberen. Het leek me spannend, zo van: ‘Benieuwd of ik het kan.’ Ik ben me er wel heel goed van bewust dat je als presentator sneller op bent dan als acteur. Ik bedoel: een presentator dreigt sneller in herhaling te vallen.»
HUMO Wat voor late night show heb je voor ogen?
Van Geel «Onlangs ben ik met mensen van VTM en Caviar in LA met de teams achter Jimmy Kimmel en Conan O’Brien gaan praten.»
HUMO Die shows zijn tot in de puntjes gescript: ’t zijn dus eigenlijk toneeltjes.
Van Geel «Totaal. Ik beweer niet dat we zulke shows al kúnnen maken, want wat ik in LA vooral geleerd heb, is dat ze hors catégorie zijn. Ik weet nu al dat mijn late night show in primetime zal worden uitgezonden, omdat hij ’s avonds laat te weinig adverteerders zou aantrekken. Daar moet ik me bij neerleggen. En ’t wordt ook geen dagelijks maar een wekelijks programma. Daar ben ik niet rouwig om, want een dagelijks programma leidt snel tot gewenning, zo van: ‘Als we het vandaag missen, kijken we morgen wel, of anders overmorgen, of ooit nog wel een keer.’ Waardoor het banaal wordt.»
HUMO Heb je in LA, the capital of showbusiness, ook een idee gekregen hoe het er in de film- en televisiewereld toegaat?
Van Geel «Veel heeft er met uiterlijk vertoon te maken: hoe je eruitziet, hoe je je gedraagt in het openbaar. Als je in the picture bent, ben je all over the place, maar als je niet langer in de belangstelling staat, ben je meteen nergens meer. The phone stops ringing. Alsof je niet meer bestaat.»
HUMO Matthias Schoenaerts weet er zich kennelijk te handhaven.
Van Geel «Hij is een vriend van mij: we spelen in hetzelfde zaalvoetbalploegje in Merksem. Hij komt altijd terug naar Antwerpen, terwijl hij al lang in Hollywood had kunnen wonen, wat wellicht comfortabeler voor hem zou zijn – maar neen. Ik vind het zo mooi dat hij op maandagavond ineens weer in Merksem opduikt, om een potje zaalvoetbal te spelen.»
HUMO Heb je hem ooit benijd om zijn internationale carrière, al was het maar eventjes?
Van Geel «Neen, want ik kan niet wat hij kan: hij hééft wat ze in Hollywood nodig hebben, ook fysiek. Ik bewonder zijn traject: op een bepaald moment werd hij voor zowat alle Vlaamse tv-series gevraagd. Hij weigerde alles omdat hij z’n zinnen op ‘Rundskop’ had gezet, een rol die hij heel lang intens heeft voorbereid, bijna monomaan, en het bracht hem ondertussen geen cent op. Ik kan hem daar alleen maar voor bewonderen.»
Woestijnvis
HUMO Je hebt je ondertussen ook als scenarist ontpopt, want samen met je vrienden Jef Hoogmartens en Steve Aernouts, ook acteurs, heb je de mooie serie ‘Amateurs’ geschreven. Die volgens mij meer bijval verdiende.
Van Geel «‘Amateurs’ ligt me na aan het hart, ook wel omdat de totstandkoming van die serie gelijkliep met een bewogen periode in mijn privéleven. Jaren geleden zijn Jef, Steve en ik de plot van ‘Amateurs’ beginnen uit te tekenen op de achterkant van affiches van de tournee van mijn lief, die na een relatie van acht en een half jaar mijn ex-lief was geworden (zangeres JackoBond ofte Riet Muylaert, red.). Laat ik zeggen dat het hele project voor mij erg emotioneel geladen was. Enfin, we hebben ons idee kunnen verkopen, en ik ben heel blij dat ik regisseur Frank Van Passel ben tegengekomen, die ondertussen ook een vriend is geworden. VTM heeft er heel veel geld in gestopt, wat bewonderenswaardig is voor een commerciële zender. Vooral omdat ze meer in mijn werk als presentator en entertainer geïnteresseerd waren dan dat ze een fictiemaker in mij zagen.’t Was gewaagd, want ‘Amateurs’ was, in tegenstelling tot ‘Cordon’, niet plot-driven. De kijkers van ‘Amateurs’, dat dreef op intermenselijke relaties, moesten bereid zijn om na een reclameblok naar de voortzetting van een gesprek te blijven luisteren. Maar als ik me dan toch een kritische noot mag permitteren: ik weet niet of VTM ‘Amateurs’ op de juiste manier in de markt heeft gezet. Of misschien was het wel gewoon niet de juiste reeks op de juiste zender...»
undefined
'Ik heb er nog altijd spijt van dat we met 'Amateurs' bij Woestijnvis zijn langsgegaan. We werden er totaal ontmoedigd.'
HUMO Misschien was het subcultuurtje van het amateurtoneel minder vertrouwd dan je dacht.
Van Geel «Ik vind in ieder geval niet dat het te hoog gegrepen was voor het ruime publiek. De plaatselijke bakker speelt ook mee in zo’n amateurtoneelgezelschap.»
HUMO Ja, maar wellicht is dat een bakker die ook weleens een boek leest en naar ‘Saint Amour’ gaat omdat hem bij Radio 1 een vrijkaart te beurt is gevallen.
Van Geel «Misschien wel. De serie heeft goede kritieken gekregen, maar ik wou dat er meer mensen naar hadden gekeken.»
HUMO Je bent met ‘Amateurs’ eerst bij Woestijnvis langsgegaan.
Van Geel «Waar we van meet af aan totaal ontmoedigd werden. Bladzijden vol aanmerkingen: als ik daaraan denk, word ik nog steeds pissig. Ik heb er nog altijd spijt van dat we bij Woestijnvis zijn langsgegaan, en ik ben heel blij dat we ‘Amateurs’ daar niet hebben gemaakt. Woestijnvis, dat toen op het punt stond met een eigen zender te beginnen, was nog een soort kwaliteitsnorm in die tijd. We dachten: ‘Wij willen in dezelfde schuit varen als díé gasten.’ Al de grote namen van Woestijnvis zijn geworden wat ze zijn omdat iemand hen ooit carte blanche heeft gegeven, zo van: ‘Ga je gang, gasten, begin eraan!’ En uitgerekend van die gasten kregen wij alleen maar tegenwind. Op een gegeven moment zei Tom Van Dyck, die toen nog voor Woestijnvis werkte, tegen acteurs die in ‘Amateurs’ zouden meespelen: ‘We hebben het geweigerd: ’t is ‘Kiekens II’.’ Daar werd ik ongelofelijk pissig van, omdat het uit de mond kwam van mensen naar wie ik altijd erg had opgekeken. Door hun werk te zien, wilde ik zelf tv-programma’s maken.»
HUMO Het heeft jullie niet belet om ‘Amateurs’ tot stand te brengen.
Van Geel «En ook niet om aan een nieuwe serie te beginnen. Een kleinere serie dan ‘Amateurs’, die we onder vrienden maken. Een komische politieserie waar we meteen in kunnen vliegen.»
Altijd hetzelfde kunstje
HUMO Praat je eigenlijk veel met je vader over acteren en over je werk?
Van Geel «Ja. En dat is soms moeilijk. Ik heb ooit een voorstelling met hem gemaakt, toen ik nog op de toneelschool zat. ’t Was dus in de tijd dat ik bijna niets goed vond, en de mond vol had over kunst, en dacht dat ik de wereld aankon. Toen heb ik voor het eerst heel hevig een generatieverschil gevoeld – ’t was een ramp om die voorstelling te maken, ook omdat ik toen absoluut niet bereid was om iets van mijn vader te leren. Ik was jong en beet nog alles kapot. Hij is 60 en acteert niet meer. Nu, hij wil nog wel spelen, maar dat hangt ook weer samen met vraag en aanbod natuurlijk. Regisseren doet hij wel nog.
»Mijn ouders gaan binnen afzienbare tijd in Zuid-Frankrijk wonen. Hier hebben ze alles verkocht. Mijn vader heeft veel tv-werk gedaan, niet alleen omdat hij daar goed in was en het graag deed, maar ook om den brode, en om de dromen van zijn twee zoons te kunnen waarmaken: komische series als ‘Café Majestic’, ‘Droge voeding, kassa vier’… Hij heeft me al gezegd: ‘Pas op met komische rollen, want voor je het weet ben je alleen maar een komisch acteur.’ Ik ben er zeker van dat als komisch acteur bestempeld worden op den duur een soort stigma is, iets waar je nooit meer van afkomt. Mijn vader heeft daar last van gehad. Hij is trots op mij, maar evengoed maakt hij zich zorgen: hij vindt dat het allemaal te hard gaat voor mij. En wellicht gaat het ook te hard. Binnen één seizoen probeer ik zo veel mogelijk te variëren, zodat niemand kan zeggen: ‘Hij doet altijd hetzelfde kunstje.’ De volgende stap is dan dat men zegt: ‘Hij is geen goed acteur.’ Daar ben ik enorm voor op mijn hoede.»
HUMO In een interview zei je ooit: ‘Praten over acteren haalt niets uit, we kunnen beter over het materiaal van acteurs praten: het leven.’ Hoe is het leven je tot nog toe bevallen?
Van Geel «’t Was fijn maar heftig. Voor iemand met een doorgaans vrolijke instelling zijn tegenslagen altijd hard, harder dan voor mensen met een sombere kijk, vermoed ik. Ik moet daar nog mee leren omgaan. Vorige zomer overviel me iets raars: ik had heel hard gewerkt, veel comedy, ik voelde me niet al te best, en ineens maakte het publiek me bang: ‘Wat denken al die mensen van mij?’ Tot dan toe had mijn arrogantie mij verhinderd zoiets te denken. Comedy spelen als je niet gelukkig bent, is moeilijk. Een relatie van acht en een half jaar was afgelopen, wat hard aankwam – een dieptepunt in mijn leven. In die sfeer geestig en grappig moeten zijn, is een harde dobber: het wringt. Je voelt: ‘Ik ben niet eerlijk nu.’ In een ernstige rol kan een acteur dat verdriet meenemen, hij kan het in zijn rol investeren, wat erg mooi kan zijn. Maar wat ik toen deed, humoristisch presentatiewerk, liet dat niet toe. Er moest tijd overheen gaan. Het wachten was op andere energie, die mij weer gelukkig zou maken. En die is er ondertussen.»
Bekijk de 'De Biker Boys'-filmpjes die u niet op tv zag »
Deze week bij Humo: exclusieve buttons van 'De Biker Boys' »