Humo sprak met Stany Crets: 'Het leven is maar een spel'
Zo goed als dubbelgecheckt: het liedje ‘Ik kies jou’ – muziek: Ann Van den Broeck, tekst: Stany Crets – is binnengekomen op de dertigste plaats in de Vlaamse Ultratop. Het is ook de voorbode van ‘Lee & Cindy C.’, de eerste speelfilm van Stany Crets.
Nog een feit is dat ik op een maandagmiddag in het Grand Café van het internationale kunstencentrum deSingel in Antwerpen tegenover Stany Crets heb plaatsgenomen, een veelkunner van 50, die ook de levensgezel van Ann Van den Broeck is. Ik meen me te herinneren dat een debuterende vijftiger weleens omkijkt en vervolgens ‘Is that all there is?’ neuriet. Hoe beleeft Stany Crets zijn huidige levensjaar?
Stany Crets «Nu ik 50 ben, blijk ik meer met jongere mensen om te gaan dan met leeftijdgenoten. Als ik bij de acteurs Jonas Van Geel of Rik Verheye ben, die eind 20, begin 30 zijn, vind ik dat we op dezelfde golflengte zitten. Dat ik 50 ben, is dan ook voelbaarder aan mijn knoken. Nieuwe pijntjes hier en daar, stijfheid. Voor de rest is het de afgelopen jaren alsof er niet meer zoveel moet als vroeger. Ik heb altijd al veel verschillende dingen willen doen; op de toneelschool wilde ik sowieso acteur worden, maar evengoed regisseur en schrijver. Ondertussen ben ik dat allemaal geworden. Antwoorden op de vraag ‘Wat zou ik nog graag doen?’ wordt steeds moeilijker.»
HUMO Als maker, acteur en regisseur heb je je aan nagenoeg alle vormen van drama gewaagd: het toneel, de tv-serie, het variété, de sketchshow, de musical en nu ook de speelfilm.
Crets «Van één soort drama ben ik tot nog toe afgebleven: de opera. Ik heb daar nooit iets over durven te zeggen, opdat vooral niemand zou kunnen denken dat ik naar een operaregie aan het hengelen was. Het geval wil dat ik vorige week een mail kreeg van het conservatorium van Antwerpen: of ik met de studenten klassieke zang een opera wilde monteren. Ik dacht: ‘Nu zijn we rond.’»
HUMO ‘Lee & Cindy C.’, je eerste speelfilm, is warempel een feelgoodfilm geworden.
Crets «Dat was de bedoeling. Al weet ik nog steeds niet precies wat het genre van mijn film is: ’t is geen romcom, en ook geen komedie, ondanks enkele geestige scènes. Af en toe lijkt het een satire op de media, maar nooit helemaal.»
undefined
'Lee & Cindy C.' draaien is ongetwijfeld het plezierigste wat ik ooit in mijn carrière heb gedaan'
HUMO Als ik aan jou denk, denk ik aan de toneelstukken die je aan het eind van de vorige eeuw hebt gemaakt: ‘Vrijen met dieren’, ‘Och mengs’, ‘Faeces’. Nogal genadeloze exploraties van de zeden en gewoontes in la Flandre profonde: je kon erom lachen, maar erom huilen was ook niet uitgesloten. Verre van feelgood, dacht ik, maar wel pakkend.
Crets «Voor hetzelfde geld had mijn speelfilm ook in die sfeer kunnen zitten, maar ik geef mezelf nogal graag opdrachten. Dit keer was dat: een film voor het ruime publiek maken, het soort film waarna mensen glimlachend de bioscoop verlaten. ’t Kwam er dus op neer eens níét de kaart van het sarcasme of het cynisme te trekken.»
HUMO Terwijl je wellicht wel een cynicus bent. En vast ook wel iemand voor wie het leven niet simpel is.
Crets «Soms vind ik het leven ondraaglijk licht, maar evengoed zijn er momenten waarop de zin van het leven mij totaal ontsnapt, zo van: ‘Wat dóén wij hier op deze aardbol?’ Maar het antwoord daarop is: ‘Het leven is toch maar een spel.’ Lang geleden zei een vriend me: ‘Stany, het leven is voor jou een spel’, en hij bedoelde dat niet positief. Zijn onderliggende vraag was: ‘Hoe ga jij in godsnaam met het leven om?’ In mijn oren klonk het anders wel positief, en sindsdien is ‘Het leven is een spel’ zowat mijn levensmotto. Zodra er wanhoop dreigt, denk ik: ‘Komaan, ten strijde!’
»Maar goed, ironie, sarcasme en cynisme zijn vaak de wapens van de zwakken, vind ik nu. ’t Is ook een te makkelijk wapen – je slaat er meteen alles mee dood. ’t Zijn ook te handige middelen om er de lachers mee op de hand te krijgen. Ik wou er dus nadrukkelijk geen gebruik van maken. De humor is over het algemeen ongelofelijk geëvolueerd: vóór de jaren 80 lachten mensen nog om dingen die niet per se negatief waren: ik denk nu aan Gaston & Leo, en aan het soort humor dat nog uit het oude variété stamde. Op een gegeven moment begon de maatschappij te verharden, en de humor werd maatschappijkritischer en vanzelf ook harder. Of humor daardoor ook gezonder is geworden, weet ik niet, maar in ieder geval lijkt er geen maat meer op die hardheid te staan. Als je negativisme uit humor probeert weg te halen, merk je dat humor ineens heel moeilijk wordt: het hedendaagse publiek vindt dat nogal snel flauw, want het is ondertussen heel wat gewend. Volgens mij kan het bijna niet meer gechoqueerd worden, en daarom denk ik: ‘Waarom zou je dan nog proberen te choqueren? Sla eens een ander pad in.’»
undefined
''De hoofdrol van Cindy C. heb ik speciaal voor Ann geschreven.''
HUMO In ‘Lee & Cindy C.’ zegt de Vlaamse schlagerzangeres dat genres er niet toe doen: of je nu rock zingt of Vlaamse schlagers, ’t gaat fundamenteel om de troost die mensen eruit putten. Denk je er ook zo over?
Crets «Absoluut. Niet iedereen heeft dezelfde smaak en dezelfde intelligentie. Als Julia van om de hoek wier man net bij haar is weggelopen, tranen met tuiten huilt of zich net getroost voelt als ze een bepaald nummer van Luc Steeno of Jo Vally hoort, dan is dat helemaal oké. Het is een loutering, en daarmee uit. Ik wil dan ook geen oordeel vellen over de smaak van Julia en zeggen dat ze dringend naar het theater moet gaan voor louteringen van hogere kwaliteit. Integendeel: Julia moet vooral nog eens dat plaatje van Luc Steeno of Jo Vally draaien als dat haar helpt.»
HUMO Kun jij je nog getroost voelen door entertainment?
Crets «O, ja. De actualiteit overdondert ons, zeker op het vermaledijde internet. Om me te ontspannen vermijd ik dan ook alles wat mij nóg eens over dit of dat wil doen nadenken. Dan denk ik: ‘Ik heb al genoeg nagedacht toen ik vandaag het journaal zag.’ Geef mij dan maar fijne tv-programma’s waar ik om kan glimlachen – ‘Wat als?’, bijvoorbeeld, dat even simpel als geniaal is. Toen ik voor het eerst een musical ging regisseren, merkte ik al snel dat er tussen het theater dat je met hoofdletter T schrijft en het musicaltheater een muur was opgetrokken. Terwijl ik dacht: het gaat om dezelfde soort mensen die in een ander segment van hetzelfde vakgebied zitten. Ik kreeg te horen: ‘Ga jij je met musical inlaten?’ En er werd ook bijzonder smalend gedaan toen ik een relatie met iemand uit de musicalwereld bleek te hebben. Vooroordelen. Ga maar eens na wat musicalacteurs allemaal geacht worden te kunnen: waanzin! Ze worden voortdurend verkeerd ingeschat, wat velen van hen enorm frustreert. Er zitten fantastische acteurs tussen, die ook uitstekend kunnen zingen en dansen. Ik heb zo’n scheidingsmuur tussen dramatische genres altijd verdacht gevonden. En vooral nooit begrepen. Daar gaat ‘Lee & Cindy C.’ eigenlijk over: de rocker Lee wordt veroordeeld door zijn puberale vrienden omdat hij sympathie opvat voor een schlagerzangeres, en de schlagerzangeres wordt uitgelachen en tegengewerkt door haar impresario, die ook haar man is, omdat ze eigen en beter materiaal wil gaan zingen.
»Nu ja, ik heb de indruk dat die muren stilaan aan het afbrokkelen zijn, en voor mijn part kunnen ze niet genoeg brokkelen: steeds meer theatermensen werken voor de televisie, en in dat milieu komen ze ook weleens schlagerzangers tegen. Uiteindelijk moet je wel denken: ‘We zitten allemaal in de amusementswereld.’»
Even zonder Peter
HUMO Eind jaren 90 van de vorige eeuw vroeg ik je wat je grootste angst was als acteur. Toen zei je: ‘Foute keuzes maken.’ Nog steeds?
Crets «Jawel. Peter (Van den Begin, red.) en ik zijn destijds uit ‘Ten oorlog’ weggegaan…»
HUMO Eind jaren 90 een grootscheepse theaterproductie naar de koningsdrama’s van Shakespeare, die de toenmalige cast nog altijd ‘historisch’ noemt.
Crets «…en daar heb ik nog geen greintje spijt van gehad. Een heel goede keuze. Mocht ik in ‘Ten oorlog’ gebleven zijn, dan was mijn leven heel anders verlopen. Nu ja, ik zou ook nooit lang bij de Blauwe Maandag Compagnie zijn blijven hangen: daar ben ik te veel een ongedurige individualist voor, een te rusteloze ziel, en vooral: te veel een maker. Bepaalde verhalen zijn op een gegeven moment uitverteld. ’t Is zeker al twee jaar geleden dat ik nog iets met Peter heb gedaan. Dat komt niet door onenigheid, maar ’t is veeleer een logisch gevolg van individuele keuzes. Opeens stel je vast: ‘Hé, nu zijn we elk ons eigen ding aan het doen.’ Je aandacht blijkt meer uit te gaan naar je individuele projecten dan naar gezamenlijke, waardoor je de gezamenlijke agenda aan de individuele agenda’s begint aan te passen. Zoiets verloopt organisch, zodat we het ook als natuurlijk ervaren. Als we elkaar ontmoeten, denken we al snel: ‘Moeten we niet weer eens iets samen doen?’ Maar als er na tien minuten geen groot enthousiasme ontstaat, besluiten we dat de tijd er nog niet rijp voor is. ‘Oud België’ is op een impulsieve manier ontstaan – de drang om die serie te maken was zeer groot, zowel bij Peter als bij mij. En ik wil alleen maar iets maken als er heel veel drang achter zit.»
'Ik ben altijd een workaholic geweest, maar binnen mijn maatstaven ben ik stilaan een luie hond aan het worden.'
HUMO Is ‘Kiekens’ ook uit urgentie ontstaan? Dat stak schril af tegen het rijtje ‘Raf en Ronny’, ‘Fans’, ‘Sketch à gogo’ en ‘Oud België’.
Crets «‘Kiekens’ was zonder meer een opdracht: Gabriel Fehervari van Alfacam wilde een tv-zender beginnen, en daar had hij een sitcom voor nodig: ‘Maak iets als ‘F.C. De Kampioenen’,’ klonk het. ’t Was geen programma waar ik zelf mee zou komen aanzetten. En toch ga ik ‘Kiekens’ niet volledig afvallen, en ik ga er me ook niet voor excuseren. Ik heb zelden spijt van iets, want daar is het leven te kort voor.»
HUMO Wat is nu je grootste angst als maker?
Crets «Dat het publiek mijn werk niet lust en dat ik in de verste verte niet begrijp waarom. Dat de pers anti is, vind ik ook verschrikkelijk. Het kan me echt ongelukkig maken, toch zeker veertien dagen aan een stuk. Ik kan het dan moeilijk van me afzetten, omdat ik geen weerwoord heb. Wie iets voor het publiek maakt, stelt zich vanzelf heel kwetsbaar op: je laat je creatie over aan het oordeel van iemand die mogelijk slecht geslapen heeft of overhoopligt met zijn vrouw, en dan doodleuk opschrijft: ‘Ik vind er geen hol aan. Ga er vooral niet naar kijken.’ Je kunt als maker niet vragen: ‘Zou je dat misschien even kunnen nuanceren?’ Frustrerend. Ik weet het wel: wie iets maakt, moet nu eenmaal tegen kritiek kunnen, maar die kritiek is vaak zo kwetsend. Je hebt een kind ter wereld gebracht en iemand roept: ‘Wat een lelijk kind!’ ‘Ach, ’t is maar een film,’ krijg je ook weleens te horen, maar die film is toevallig wel mijn kind. ’t Komt altijd hard aan.»
HUMO Daarnet roerde je even ‘Oud België’ aan: de revue en het variété hebben je nooit losgelaten. Ik las dat je dit jaar in Antwerpen een winterrevue op touw gaat zetten.
Crets «Dat werd me gevraagd en mijn eerste reactie was: ‘Wát? Een revue? Waar komen ze nu mee aanzetten?’ Ik zou het niet voor eender wie doen, maar die mensen van Theater Elckerlyc – Dirk Van Vooren en Nico Warrinnier – zijn zulke warme gasten, dat ik me al snel afvroeg: ‘Waarom zou ik het níét doen?’ Ook al stond een revue niet op mijn verlanglijstje. Ondertussen lijkt het alsof ik er al dertig jaar van droom om een revue te maken: zover hebben ze me gekregen.»
HUMO Het gevaar van een revue is misschien wel dat er nostalgie in sluipt.
Crets «‘Oud België’ kopiëren is dan ook absoluut niet de bedoeling. Ik wil een ongelofelijke genremix maken met een ratpack-achtige groep mensen, die ogenschijnlijk onverenigbaar zijn. Ik belde er Slongs Dievanongs voor op. Zonder veel hoop, want die is de ladder van de onsterfelijkheid aan het beklimmen, maar ze was meteen bijzonder enthousiast.»
Rotte vis aan de lijn
HUMO Je hebt het in ‘Lee & Cindy C.’ zijdelings over de roddelpers, die hand-en-spandiensten verleent aan de showbusiness en omgekeerd. Toen je privéleven enkele jaren geleden veranderde – ‘Stany Crets verlaat vrouw voor musicalster Ann Van den Broeck!’ – heb je ongetwijfeld van nabij kennisgemaakt met de roddeljournalistiek.
Crets «Ik werd ineens wel héél interessant voor die gasten. Ik heb mogen merken hoe venijnig het eraan toe kan gaan. Toen nog niemand op de hoogte was van wat er gaande was, belde een krant mij op: ‘We weten dat je privéleven er op dit ogenblik zó uitziet, en dat gaan we ook publiceren.’ Ik voelde meteen aan dat met hand en tand ontkennen geen zin had, en toen heb ik gezegd: ‘Mannen, ’t is bijna Kerstmis, alsjeblieft doe het niet, niet nú.’ Er hielp geen lievemoederen aan, ze waren onvermurwbaar en deden het tóch. Ik werd uiteraard woedend en heb de hoofdredacteur aan de telefoon voor rotte vis uitgescholden. Toen dat stuk was verschenen, konden de andere bladen niet achterblijven: ‘Stany, wij waren ervan op de hoogte, maar wij hebben erover gezwegen. Maar nu moeten we het er ook over hebben.’»
HUMO De roddeljournalist in ‘Lee & Cindy C.’ komt er aan het eind nog genadiger van af dan de perfide impresario. Je hebt in je film veel acteurs gebruikt die we niet al te vaak te zien krijgen in de film en op de tv. Veel karakterkoppen.
Crets «Als je als scenarist ook acteur bent, weet je precies hoe dialogen moeten klinken. Je hebt een helder idee van de dictie en van het debiet en van de snelheid waarmee een personage praat. Ik hoor en zie ze zó voor me, en dat beeld wil ik dan in werkelijkheid zo dicht mogelijk benaderen. Ik schrijf ook gewoon rollen met een specifieke acteur in gedachten: Cindy C., de rol van Ann, heb ik speciaal voor haar geschreven. Voor dat mens van de platenfirma had ik meteen Nathalie Meskens in gedachten. Ik wilde dat ze een soort Jim Carrey zou zijn, die van de hak op de tak springt, een flipperkast in z’n hoofd heeft die ook nog eens voortdurend aan kortsluitingen onderhevig is. Toen Nathalie voor het eerst mijn tekst luidop las, kon ik alleen maar zeggen: ‘Dank je wel, Nathalie.’ Meteen perfect zoals ik het had gedroomd. Ik cast vooral mensen die ik graag zie, want dat vergemakkelijkt het werk aanmerkelijk.»
HUMO Ik weet dat je een zwak voor Jaak Van Assche hebt. Je hebt hem dan ook al vaak gecast.
Crets «Er is in Vlaanderen geen acteur die zo puur, zo authentiek en zo levensecht kan spelen als Jaak. Ik heb m’n film nu al zo vaak gezien, en ik blijf er versteld van staan hoe Jaak zinnen die ik heb geschreven, laat klinken alsof hij ze ter plekke bedenkt. Magisch! Ook wel omdat het hem niet de minste moeite lijkt te kosten, en ik maak me sterk dat hij er ook geen moeite voor hoeft te doen. Jaak Van Assche zijn is voldoende. Wat is goed acteren? Een combinatie van waarachtigheid, timing, truken van de foor en het geheim van de acteur of actrice in kwestie.»
'Je kunt het publiek bijna niet meer choqueren; waarom zou je het dan nog proberen?'
HUMO Bert Verbeke, die Lee speelt in ‘Lee & Cindy C.’, zal voor het ruime publiek, hoewel hij uit die soap is gestapt, nog wel een tijdje Bram Schepers uit ‘Thuis’ blijven. Heb je daaraan gedacht toen je hem castte?
Crets «Neen. Ook al omdat ik niet naar ‘Thuis’ kijk. Ik wist eigenlijk niet wat hij in die soap voorstelde. De zoektocht naar Lee heeft lang geduurd. Hij moest geloofwaardig gitaar kunnen spelen en zingen – ik had geen zin om zijn stem te dubben. En Bert heeft me ook gestalkt. Hij wilde per se auditie komen doen, terwijl ik hem liever afhield. Maar hij bleef maar aandringen tot ik zei: ‘Vooruit dan maar, zagevent.’ Uiteindelijk bleek hij de beste Lee te zijn van alle gegadigden.»
HUMO Mis je het acteren soms?
Crets «Neen. De laatste jaren schrijf en regisseer ik veel liever, terwijl ik vroeger dacht dat ik niet kon kiezen. Nu ben ik zeker dat ik een keuze kan maken, en dat zal niet acteren zijn. Zelf iets schrijven, die tekst ronddelen, en tegen de acteurs zeggen: ‘Komaan, we beginnen eraan’: bijna niets kan me gelukkiger maken. Zodra ik als acteur te goed besef wat ik aan het doen ben en welke kneepjes ik gebruik, is de fun er voor mij af. Dan voelt het bijna als een soort verraad aan, alsof je gewoon zonder meer je vak staat te doen. Al heb ik tijdens de serie ‘Amateurs’ nog wel een paar magische momenten meegemaakt, in scènes met Marc Van Eeghem. Na afloop dacht ik: ‘Damned! Dat was goed, Stany.’ (lacht) Heel fijn, maar de bevrediging is groter als ik zelf iets van a tot z in elkaar heb gestoken. De volle verantwoordelijkheid voor iets moeten dragen is merkwaardig genoeg ook een genoegen.»
HUMO Een speelfilm draaien is toch vooral een hels karwei? Slopend? Eén zenuwtoestand?
Crets «Leiding geven in zo’n zenuwtoestand en de boel bij elkaar houden is me wel gegeven. Dat je je op een bepaald moment nergens meer achter kunt verschuilen, vind ik dan weer wel een probleem. Je hebt iets met hart en ziel gemaakt, je hebt er mensen bij betrokken die met heel veel liefde aan het werk zijn gegaan om jouw Frankenstein tot leven te wekken, en dan riskeer je dat de kritiek je productie ongenadig neersabelt. Op zo’n moment ben je totaal verantwoordelijk, want je kunt de schuld niet op iemand anders afschuiven. Dat heeft me al veel stress opgeleverd, en woede. En als ik er weer overheen ben, ga ik meteen op zoek naar nieuwe avonturen, waarbij je weer je kop boven het maaiveld uitsteekt, zodat ze hem nog maar eens kunnen afhouwen. ’t Zal wel een masochistisch beroep zijn.»
HUMO Een eerste speelfilm maken is een soort rite de passage, denk ik, iets waar je doorheen moet om nog meer films te durven maken.
Crets «Die film was een droom, en dat hij nu echt gemaakt is, geloof ik nog altijd niet. Daarnet op de screening dacht ik: ‘Straks komt de producent hier binnen en zegt: ‘Stany, we gaan ’m bij nader inzien toch maar niet uitbrengen.’’ (lacht) Hij zal al in de bioscoopzalen moeten zijn, vooraleer ik geloof dat hij bestaat. In tegenstelling tot een toneelstuk kun je een film niet meer repareren, want op een bepaald moment is hij onherroepelijk af, wat ik weleens akelig vind. Maar toen we ‘Lee & Cindy C.’ aan het draaien waren, heb ik vaak gedacht: ‘Waarom doe ik dit niet al 25 jaar?’ Die film draaien is ongetwijfeld het plezierigste wat ik ooit in mijn carrière heb gedaan.»
undefined
'Vaderloos opgroeien betekent ook dat je je hardt. Ik kan nogal hard zijn voor mensen'
HUMO Je bent 50 nu, een leeftijd waarop scherpe herinneringen aan de kindertijd zich ineens vaker aan je beginnen op te dringen dan vroeger. Het is me bekend dat je vader stierf toen je 7 was. Wat stelt hij nu nog voor in je gedachten?
Crets «Hij is geregeld aanwezig, en dat komt vooral door mijn kinderen. Zij kennen hem van foto’s en ze stellen graag vragen over vake – zo noemen we hem onder elkaar. Laatst zei ik tegen Jack, mijn oudste zoontje, dat mijn vader stierf toen ik zo oud was als Bobby, mijn tweede zoontje, nu is. Zijn onderlipje begon te trillen, er kwamen traantjes van. Hij vond het zo zielig voor mij dat ik als kind al geen vader meer had. Mijn zoontje confronteerde me dus met het feit dat ik al 43 jaar vaderloos door het leven ga, en dat was best wel een emotioneel moment. Ik bedacht ook dat ik geen sparringpartner heb gehad in mijn leven, want een alternatief voor mijn vader was er niet. Daardoor begon ik nogal snel een soort volwassenheid aan de dag te leggen. Toen ik 17 was, woonde ik al zelfstandig in Antwerpen, wat naar de normen die nu gelden toch bepaald vroeg is. Vaderloos opgroeien betekent ook dat je je hardt. Ik kan dan ook nogal hard zijn voor mensen. In het jaar dat mijn vader stierf, gingen ook twee van mijn grootouders dood. Ik zal toen wel voor de rest van mijn leven een pantser aangetrokken hebben, een mentaal kogelvrij vest, zo van: ‘Mij krijgen ze niet meer.’ De dood is iets raars als je er als kind mee te maken krijgt: ik herinner me dat mijn oom me het slechte nieuws kwam vertellen: ‘Je papa is naar de hemel.’ Ik was toen met een neefje aan het spelen, en ik kon de dood van mijn vader niet echt plaatsen – ik speelde dus gewoon voort. Ik zag wel verdriet om me heen, maar het leek niet helemaal tot me door te dringen. Soms kijk ik naar mijn zoontje Bobby en denk ik: ‘Zou jij verdriet voelen als ik – knip! – er ineens niet meer zou zijn? Of zou dat verdriet pas later komen opzetten?’»
HUMO Ben je je met het klimmen der jaren ook gaan afvragen wat voor man je vader eigenlijk was?
Crets «Neen. Wij waren geen gezin van praters. Ik heb nooit gesprekken met mijn moeder gevoerd om te weten te komen wie mijn vader was, en waarom ze met hem samen was. Dat moet ik misschien eens doen (lachje). Maar ik heb wel een gunstig beeld van hem, en vooral: een onaangetast beeld. Laat het maar onaangetast zijn, dan is er tenminste íémand die in mijn leven onaangetast is. Iemand van wie ik de negatieve kanten niet zie, iemand met wie ik geen confrontaties hoef aan te gaan. Never meet your heroes. Mijn vader was 39 toen hij stierf. Ik heb dus al elf jaar langer geleefd dan hij.»
HUMO Is de volgende fase in je leven een aantrekkelijk vooruitzicht?
Crets «Ik zie er in ieder geval niet tegen op. Mijn leven is privé erg veranderd, en niet alleen wegens mijn scheiding en mijn relatie met Ann. Ik woon voor het grootste deel van mijn tijd niet langer in de claustrofobische stad, maar op het platteland. Die verandering van omgeving is ontzettend heilzaam voor me geweest. Ik wilde mijn kinderen grootbrengen in een omgeving die ik als kind ook heb gekend: bossen, groen. Maar ik merkte dat ik ook voor mezelf naar het platteland was getrokken: ik heb altijd een hang naar ruimte gehad – in de huizen die ik betrok, wilde ik altijd zoveel mogelijk ruimte, wat altijd weer op muren uitbreken neerkwam. Nu ik op het platteland woon, tussen Willebroek en Mechelen, leef ik zodra het 10 graden is van ’s ochtends tot ’s avonds in de openlucht: ’t is zo bevrijdend, ook in letterlijke zin. Twee schapen, drie kippen, drie eenden en nergens volk. Als ik vroeger de stad uitging, dacht ik al snel: ‘Nu mis ik van alles.’ Van die gedachte ben ik ondertussen compleet bevrijd. Bellen ze me als ik op het platteland ben uit Brussel voor een radiospotje, dan denk ik: ‘Laat me nu even met rust.’ En dat bevalt me uitstekend. Ik ben altijd een workaholic geweest, maar binnen mijn maatstaven ben ik stilaan een luie hond aan het worden. Mijn werk is nog altijd mijn leven, maar minder.»