Hurts - Exile
Een wijs man zei ooit: 'Alles wat rock doet, doet pop beter.' Hurts, de twee jongens uit Manchester met hun deels bij het Leger Des Heils gevonden, deels van Hedi Slimane cadeau gekregen garderobe, gaan daar op hun tweede plaat een zevenmijlspas verder in.
'Exile' is een poging om de planeet stadionrock te verpletteren onder de meteoriet stadionpop, en een plaat waarop Theo Hutchcraft en Adam Anderson hun al meer dan gemiddeld ontwikkeld talent voor dramatiek botvieren in songs met veelzeggende titels als 'Help' en 'Somebody to Die For'. Songs ook die Hurts' zwak voor synthpop à la ABC en Soft Cell fusioneren met het meest buitenaards bombastische van Muse.
Zo lijkt albumopener 'Exile' wel een song van Matthew Bellamy voor een kerstverzamelaar: het is een tranentrekker waarbij je zowel de lasers op het podium als de brandende aanstekers in de zaal vóór je ziet.
Dat 'Exile' uiteindelijk minder wansmakelijk klinkt dan je zou vermoeden, is alleen te danken aan het onmiskenbare poptalent van Hutchcraft en Anderson, dat je ook 'The Rope' en het sexy 'Cupid' zo doet meezingen. Dik tegen je zin, maar toch.
Gaan ons dan weer een melkwegstelsel te ver: de 'owee-o-wee-o-weeo-woo'-refreinen en de synthetische panfluit- en harparrangementen in 'Blind', 'Sandman' en 'Miracle'. Zó hard op de lachspieren werken kan onmogelijk de bedoeling zijn van dramatiek.
Onthoud: de stadionrockplaat van 2013 is een popplaat.